Rechters 4,1-10.12-16

Rechters 4,1-10.12-16: Samen sterk

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 358-359)

Na de dood van Ehud begonnen de Israëlieten weer dingen te doen die de Heer slecht vond. Daarom zorgde de Heer ervoor dat ze verslagen werden door koning Jabin van Kanaän. Jabin regeerde vanuit de stad Hasor. Hij had negenhonderd ijzeren strijdwagens. Zijn legerleider was Sisera, en het legerkamp lag bij de plaats Charoset-Haggojim. Jabin regeerde twintig jaar lang over Israël. Hij was een heel strenge koning. Daarom riepen de Israëlieten de Heer om hulp.
In die tijd was de profetes Debora een rechter in Israël. Ze was de vrouw van Lappidot. Ze zat vaak op een plek tussen Rama en Betel, in het bergland van Efraïm, om recht te spreken. Daar zat ze onder een palmboom, die de Deborapalm genoemd werd. Als de Israëlieten ruzie hadden, gingen ze naar haar toe voor een oplossing. (…)

Barak, de zoon van Abinoam, woonde in Kedes, in het gebied Naftali. Op een dag liet Debora hem bij zich komen, en zei: ‘De Heer, de God van Israël, geeft je deze opdracht: ‘Ga naar de berg Tabor. Neem tienduizend soldaten mee van de stammen Naftali en Zebulon. Sisera, de legerleider van Jabin, zal in het Kison-dal naar je toe komen. Hij zal al zijn soldaten en strijdwagens meenemen, maar jij zult hem verslaan. Daar zal ik voor zorgen.’’
Barak zei tegen Debora: ‘Ik ga alleen als u meegaat. Als u niet meegaat, ga ik ook niet.’ Debora antwoordde: ‘Ik zal met je meegaan. Maar ik waarschuw je: jij zult niet beroemd worden door dit gevecht. Want de Heer zal ervoor zorgen dat Sisera verslagen wordt door een vrouw.’
Toen stond Debora op, en ze ging met Barak mee naar Kedes. Daar riep Barak de soldaten van Zebulon en Naftali bij elkaar. Tienduizend mannen gingen met Barak en Debora mee. (…)

Toen Sisera hoorde dat Barak de berg Tabor op gegaan was, riep hij al zijn soldaten bij elkaar. Met negenhonderd ijzeren strijdwagens gingen ze van Charoset-Haggojim naar het Kison-dal.
Toen zei Debora tegen Barak: ‘Kom op! Vandaag zal de Heer ervoor zorgen dat je Sisera verslaat. De Heer zal je helpen.’
Daarna ging Barak de berg Tabor af, met tienduizend soldaten achter zich aan. Toen de soldaten van Sisera zagen dat Barak hen aanviel, raakten ze in paniek. Daar zorgde de Heer voor. Sisera zelf sprong van zijn strijdwagen af, en rende weg. Barak achtervolgde de strijdwagens en de soldaten tot aan Charoset-Haggojim. Alle soldaten van Sisera werden gedood, er bleef niemand in leven.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Na de dood van Ehud
deden de Israëlieten opnieuw wat God niet graag had.
En God leverde hen over aan Jabin, de koning van Kanaän.
Zijn legeraanvoerder heette Sisera en woonde in Charoset-Haggojim.
De Israëlieten riepen tot God,
want Jabin had negenhonderd ijzeren wagens
en onderdrukte de Israëlieten al twintig jaar lang met harde hand.
Toen trad de profetes Debora, de vrouw van Lappidot,
op als rechter in Israël.
Ze hield zitting onder de palm van Debora
tussen Rama en Betel, in het bergland van Efraim,
waar de Israëlieten met hun rechtszaken bij haar kwamen.
Ze liet Barak komen, de zoon van Abinoam, uit Kedes van Naftali.
Ze zei tegen hem: ‘De God van Israël, geeft je dit bevel:
Trek met tienduizend man uit Naftali en Zebulon naar de berg Tabor.
Dan zal Ik Sisera, de legeraanvoerder van Jabin,
met zijn strijdwagens en troepen naar je toe lokken
bij de beek Kison en hem aan jou overleveren.'
Barak zei: ‘Dat doe ik alleen als je met me meegaat.’
Ze zei: ‘Dan ga ik mee. Maar deze tocht zal je geen roem brengen,
want God zal Sisera overleveren aan een vrouw.'
Toen ging Debora met Barak naar Kedes.
Daar riep hij Zebulon en Naftali onder de wapens.
Tienduizend man volgden hem. Ook Debora ging mee. (…)

Toen Sisera vernam dat Barak de Tabor was opgetrokken,
liet hij zijn negenhonderd ijzeren strijdwagens
en alle manschappen waarover hij kon beschikken
oprukken van Charoset-Haggojim naar de beek Kison.
Toen zei Debora tegen Barak:
‘Trek op, want vandaag levert God Sisera aan je over.
Hijzelf gaat voor je uit.'
Toen Barak met tienduizend man van de Tabor naar beneden kwam,
bracht God Sisera met al zijn wagens en heel zijn leger in verwarring
door het zwaard van Barak.
Sisera sprong van zijn wagen en trachtte te voet weg te lopen,
terwijl Barak de wagens en het leger nazette tot in Charoset-haggojim.
Heel het leger van Sisera viel door het zwaard.
Niemand werd gespaard.



Stilstaan bij …

Ehud
Ehud, uit de stam van Benjamin, was ‘rechter’ bij de Israëlieten, toen het land onderdrukt werd door de Moabieten. Door een list kon hij komen bij Eglon, de koning van de Moabieten. Omdat hij linkshandig was, kon hij ongemerkt zijn zwaard grijpen en de koning doden, zodat de Israëlieten bevrijd konden worden.

Jabin
Volgens de Bijbel onderdrukte Jabin, de koning van Hazor, de Israëlieten gedurende twintig jaar. Zijn generaal was Sisera. Nadat de profetes Debora Barak overhaalde om tegen Sisera te strijden, versloegen ze hem met een Israëlitische troepenmacht van tienduizend man bij de berg Tabor op de vlakte van Esdraelon. Daarna was er veertig jaar vrede.

Sisera
Sisera was de bevelhebber van het Kanaänitische leger (negenhonderd ijzeren strijdwagens en soldaten) van koning Jabin van Hazor.

Charoset-Haggojim
Een versterkte cavaleriebasis.

Strijdwagens
Een strijdwagen was een wagen / voertuig dat door paarden, wilde ezels, ossen of muildieren voortgetrokken werd tijdens de oorlog.
In moderne oorlogen worden strijdwagens vervangen door tanks.

Debora
(= (honing)bij)
Debora was de enige vrouwelijke rechter in Israël over wie de Bijbel schrijft. Ze was gehuwd met Lappidot. Als rechter loste ze geschillen op tussen Israëlieten.

Rechter
Een rechter was in de tijd van Debora, kon verschillende functies hebben:
. beslissingen nemen over wie wel of niet schuldig is.
. leider zijn van het leger van Israël
. het land besturen.
In het geval van Debora werd de leiding van het leger toegewezen aan Barak.

Barak
(= bliksem)





Bij de tekst

Opbouw

Het verhaal over Debora is opgebouwd zoals de meeste verhalen over de rechters:
. de Israëlieten beginnen weer dingen te doen die God slecht vindt (bv. afgoden vereren),
. God levert ze uit aan de vijand (de Kanaänitische koning Jabin, ‘een strenge koning’ en zijn generaal Sisera. De Hebreeuwse werkwoorden die hier gebruikt worden, herinneren aan de slavernij in Egypte)
. Het volk vraagt aan God om in te grijpen
. God stelt een nieuwe bevrijder aan: Debora een ‘profetes’ en een ‘rechter’.
. De bevrijder verslaat de vijand en zorgt dat het land weer rust heeft.

Meestal duurt het niet lang voordat het volk opnieuw afgoden gaat vereren, en begint alles weer van voren af aan.



Inhoud

Rechter Debora en generaal Barak nemen het op tegen de Kanaänitische koning Jabin en zijn generaal Sisera.



Samenhang Rechters 4 en 5

Hoofdstuk 4 en 5 van het boek Rechters horen bij elkaar: hoofdstuk 4 vertelt het verhaal dat in een lied bezongen wordt in hoofdstuk 5.



Sterker met twee

Mozes + Aäron
Debora + Barak
Naomi + Ruth
David + Jonatan
Ester + Mordechai
Paulus + Silas





Suggesties

Grote kinderen

DOEN

Spandoek voor Barak

(geïnspireerd door BijbelBasics)

Wat je nodig hebt
een blad stevig papier (tekenpapier of wit karton), twee houten latjes (of eetstokjes)
gekleurde dikke stiften, tape
Een groot blad papier.


Verloop
De kinderen bedenken een korte eigen tekst om Barak aan te moedigen.
(Bijvoorbeeld: ‘Kom op!’, ‘God helpt je!’, ‘God doet je Sisera verslaan.’)
Ze schrijven de letters van de tekst groot op papier en kleuren de letters in.
Ze versieren het spandoek.
De kinderen draaien het papier om, leggen de houten latjes op de zijkanten van het papier en kleven die vast aan het papier met de tape. Het spandoek is klaar.

Maak op het grote blad een collage met de ‘spandoeken’. Eventueel kunnen de kinderen er ook nog personen bij tekenen.





VERTELLEN

Samen sterk

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 33)

Er was eens een man die drie zonen had.

Op een dag zei hun vader:
‘Breng me zoveel takken
als jullie kunnen dragen!’
De jongens renden het bos in
en keerden na een tijd terug
met een bos takken.
‘Neem elk één tak,’ zei de vader,
‘en probeer hem te breken.’
‘Da’s gemakkelijk’ zeiden de jongens,
en ze braken hun stokken in twee.
‘Bind nu alle stokken samen met een touw,’
zei de vader,
‘en probeer dan die bussel te breken.’
Ze probeerden het om beurt,
maar de takken
die afzonderlijk zo gemakkelijk te breken waren,
waren samengebundeld zo sterk als staal.

‘Wel,’ zei hun vader,
‘wat jullie met deze stokken deden,
kan ook met jullie gebeuren.
Als je alleen voor jezelf opkomt,
kan men je gemakkelijk aanvallen en breken.
Maar samen
zijn jullie zo sterk als deze bussel takken.’

Naar een verhaal van Aesopus