Loading...
 

Romeinen 11, 1-2a.11-12.25-29

Romeinen 11, 1-2a.11-12.25-29: God is voor iedereen goed

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1793-1795)

Dan is nu mijn vraag: Heeft God zijn eigen volk in de steek gelaten? Nee, natuurlijk niet! Kijk maar naar mij: Ik ben zelf een Israëliet. Ik ben een nakomeling van Abraham, en ik hoor bij de stam Benjamin. God heeft zijn volk Israël niet in de steek gelaten. (…)

Veel Joden geloven niet in Jezus Christus. Wil God dat zij voor altijd ongehoorzaam blijven? Nee, natuurlijk niet! Gods plan is anders. Door de ongehoorzaamheid van de Joden konden mensen van andere volken gered worden. Op die manier wilde God de Joden jaloers maken.
De ongehoorzaamheid van de Joden zorgde er dus voor dat de hele wereld een groot geschenk kreeg. En het grootste geschenk komt nog, als het weer goed is tussen God en heel het Joodse volk. (…)

Vrienden, het is belangrijk dat ik jullie vertel over het wijze plan van God. Want jullie moeten niet vertrouwen op je eigen ideeën.
Een deel van het volk van Israël weigert om te geloven in Jezus Christus. Dat zal zo blijven totdat alle volken gaan geloven. En dan, als het einde gekomen is, zal heel Israël gered worden.
Want in de heilige boeken staat: «De redder zal uit Sion komen. Hij zal een eind maken aan de ongehoorzaamheid van Israël. God zal de zonden van zijn volk wegnemen. Zijn belofte aan hen blijft altijd gelden.»
Veel Joden hebben zich tegen God verzet. Zij wilden het goede nieuws niet geloven. Zo moest het gaan, want daardoor kon het goede nieuws aan de andere volken verteld worden. Maar God blijft zijn volk liefhebben, want hij heeft hen zelf uitgekozen. Hij heeft zijn belofte aan hun voorouders gegeven. De liefde die God geeft, duurt eeuwig. Als hij iemand uitkiest, is dat voor altijd.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Heeft God dan zijn volk verstoten? Helemaal niet.
Ik ben zelf een Israëliet,
van het geslacht van Abraham, uit de stam Benjamin.
Nee, God heeft zijn uitverkoren volk niet verstoten. (…)

Hebben zij zich dan zo gestoten, dat zij ten val zijn gekomen?
Helemaal niet, maar als gevolg van hun misstap,
werden de heidenen gered om hen jaloers te maken.
Als hun misstap de wereld verrijkt heeft
en hun falen voor de heidenen rijkdom betekent,
wat mogen wij dan niet verwachten,
als zij hun tekort zullen aanvullen!
Overschat uzelf niet, broeders. (…)

Ik moet jullie een geheim openbaren:
de onbuigzaamheid van een deel van Israël,
duurt slechts tot alle heidenen zijn toegetreden.
En zo zal tenslotte heel Israël gered worden,
volgens de woorden van de Schrift:
‘Uit Sion zal de Redder komen
en Hij zal de goddeloosheid uit Jakob verwijderen.
Dit is het verbond dat Ik met hen zal sluiten,
wanneer Ik hun zonden heb weggenomen.’
Al staan ze vijandig tegenover het evangelie
maar - dat is jullie winst - toch blijven we vrienden van God
krachtens zijn uitverkiezing, omwille van de aartsvaders.
Want God kent geen berouw over zijn goedheid of over zijn roeping.


Stilstaan bij …

Israëliet
Paulus noemt zichzelf geen jood, maar Israëliet. Daarmee verwijst hij naar het verbond dat God met Israël sloot.

Geheim
Voor Paulus is dit geheim het besluit van God voor de universele redding in Christus. Hij maakt het alleen kenbaar aan een kleine groep. Paulus rekent zich daarbij.

Jakob
Jakob, de derde van de aartsvaders, wordt ook Israël genoemd.
In deze tekst bedoelt Paulus met Jakob / Israël het hele joodse volk.