Wat?
Een vloergesprek is een soort kringgesprek, MAAR dan in stilte en via een groot vel papier / flap en één stift. Het onderwerp van het gesprek is één woord of een zin (stelling, mening, uitspraak), die aansluit bij het onderwerp dat onder de aandacht gebracht wordt. Alles wat men over dat onderwerp wil zeggen, moet op het papier geschreven worden dat op de vloer ligt. Men kan ook – via het papier - reageren op wat een ander opschrijft: men kan tegenbeweringen doen, vragen stellen, verbanden leggen, lijnen en pijlen tekenen.
Het gesprek wordt beëindigd wanneer er geen reacties meer komen op het papier, of na een vooraf afgesproken signaal (in dat geval: de tijdsduur aangeven).
Nadien is er een mondeling gesprek om de verschillende ideeën te inventariseren en eventuele onduidelijkheden toe te lichten.
TIP
Omdat het kan gebeuren dat deelnemers de stilte bij dit gesprek als bedreigend ervaren, kan op de achtergrond wat rustige muziek te horen zijn.
Bedoeling
. Verwoorden van de eigen mening.
. De mening leren kennen van de anderen over een bepaald onderwerp.
. Reflecteren over de meningen van anderen en er kunnen op reageren.
. Kunnen in stilte werken.
Interessant voor de begeleider
. Alle onderdelen van het ‘gesprek’ worden vastgelegd: niets gaat verloren!
. Men verneemt hoe en in welke mate de deelnemers met een bepaalde situatie of probleem vertrouwd zijn.
Belangrijk
Deze vorm van spreken is geschikt voor deelnemers die het moeilijk hebben om hun mening in een groep te verwoorden.
Verloop
Materiaal
Een groot blad papier per 4-5 kinderen, 1 stift
Op de flap wordt / werd een basiswoord, een stelling... neergeschreven.
Eventueel: een voorwerp, een foto... die men in de buurt van de flap plaatst.
‘Gesprek’
De deelnemers nemen plaats rond een vel papier dat op de vloer ligt.
Spreek af dat iedereen tijdens het vloergesprek volledig stil is en niet spreekt.
Lees als start van het ‘gesprek’ de gedachte die in het midden van een groot blad papier staat, of wijs naar het voorwerp of de foto in de buurt van het blad.
Iemand schrijft met een stift een idee, een vraag, een opmerking bij die gedachte. Wanneer die klaar is met schrijven, legt die de stift neer, zodat iemand anders van de groep kan reageren op de gedachte, of op de zinnen die anderen neerschreven.
Dit gaat door tot iedereen in de groep aan bod kwam. Terwijl de ene schrijft (er is maar één stift), hebben de anderen aandacht voor wat geschreven werd.
Gesprek over het ‘gesprek’
De deelnemers krijgen de kans om alle andere antwoorden te lezen. Dan worden ze uitgenodigd om op de antwoorden te reageren. Bijvoorbeeld:
bevestigend: 'Ik vind dat ook omdat...'
verduidelijkend: ‘Wat bedoel je daarmee?'
ontkennend: ‘Ik ga hier niet mee akkoord omdat ...’
Er wordt uitleg gegeven over onduidelijkheden.
Gelijkaardige opmerkingen worden bijeengebracht (geclusterd) en krijgen een titel.
B.v.
positief - negatief
fijn - vervelend
voor de groep - voor iemand alleen
Heb hierbij aandacht voor de tussenzone!
Nabespreking
- Wat heb je tijdens het 'gesprek' ervaren?
- Waarover ging het? Welke aspecten kregen veel aandacht, welke weinig?
- Wat heeft jou bijzonder getroffen?
Bespreek nadien: Wat was het belangrijkste in dit gesprek?
Formuleer een samenvatting en een besluit, zonder hierbij te moraliseren.
Belangrijk
. Maak de groepjes niet te groot, zodat de deelnemers niet te lang moeten wachten om zelf iets op te schrijven en de betrokkenheid groter is.
. Als er maar één stift is, is er meer tijd om na te denken.
Voorbeeld
Kinderen worden uitgenodigd om het verhaal van Zacheüs naar hun eigen leven te vertalen.
Belangrijk is dat ze in stilte schrijven. De opdracht verloopt in twee ronden:
- eerst wordt iedereen uitgenodigd om zijn antwoord te noteren op de vraag:
wanneer, voor wie klim ik uit mijn boom?
Wie een antwoord geschreven heeft, verplaatst zich rond de schrijfrol om ook alle andere antwoorden te lezen.
- Daarna wordt iedereen uitgenodigd om bij het antwoord van de anderen een bevestiging te schrijven (ik heb dit ook al meegemaakt, ik vind dit ook belangrijk enz. ...) of een vraag ter verduidelijking (wat bedoel je daarmee? wat wil dit zeggen?).
Belangrijk is dat de begeleider meeschrijft om te vermijden dat het gesprek al te vlug zou stoppen.
Uiteindelijk eindigt dit gesprek in haalbare concrete stappen, voornemens om daadwerkelijk 'uit de boom' te komen.
(Naar: 'Kom uit je boom - een bezinningsdag voor leerlingen van het eerste leerjaar van de eerste graad, in Catechetische service 20e jrg. nr. 4, maart - april 1992, p.10.)
Evaluatie voor de begeleider
ivm het gespreksonderwerp
. Was de keuze van de stelling(en) voldoende relevant?
. Lagen alle stellingen / woorden in de lijn van het onderwerp?
. Riep de uitspraak / het voorwerp voldoende reacties op?
. Was de formulering van het onderwerp / de stelling op het niveau van de deelnemers?
. Slaagden de deelnemers erin het onderwerp te verruimen / te verdiepen?
ivm sfeer
. Konden de deelnemers zich houden aan de afspraak om het stil te houden?
. Is dit op te vangen door het afspelen van rustige muziek op de achtergrond?
ivm de groepsgrootte
. Was de groep niet te groot?
. Misschien had men beter rond verschillende flappen gewerkt?
. Misschien kon men op één grote flap verschillende stellingen aanbrengen?
Varianten
Vloergesprek
Een vloergesprek is een schrijfgesprek in stilte en via een groot vel papier / flap en één stift. Alles wat men over een onderwerp wil zeggen, wordt op het papier geschreven dat op de vloer ligt.
Borddiscussie
Men kan aan een bord op dezelfde manier werken als voor een vloergesprek.
Elke deelnemer komt één tot twee keer zijn reactie/bedenking noteren. Dit kan een reactie zijn op de stelling die bij het begin op het bord werd genoteerd, het kan ook een reactie zijn op de reacties van anderen.
Er wordt ook in stilte gewerkt.
Aandachtspunt
Kinderen hebben de neiging om heel klein op een bord te schrijven.
Schrijfdialoog
In de ruimte liggen een aantal grote bladen papier verspreid. Op elk blad staat een woord dat verwijst naar een aspect over het onderwerp waarover men wil spreken.
Elke deelnemer heeft een stift en gaat rond in het lokaal.
Bij elk woord dat aanspreekt, noteert die bedenkingen.
Elk woord krijgt ook een waarderingscijfer tussen 1 en 5.
Na een 15-tal minuten worden de vellen bij elkaar gebracht.
De bedenkingen worden besproken.
De cijfers die elk woord kreeg worden opgeteld.
Uitgesproken hoge of lage cijfers worden besproken: wat betekent dit?
Schrijfronde
De groep wordt verdeeld in groepjes van vier tot vijf deelnemers. Elke deelnemer krijgt een blad met daarop een stelling, een zin uit de Bijbel of een woord.
Daarop schrijven ze hun reactie samen met hun naam. Dit maakt het gemakkelijker om nadien een eventuele verduidelijking te vragen.
Er wordt alleen aangevuld.
Er mag niets doorstreept worden bij de antwoorden die reeds gegeven werden.
Na een afgesproken tijd wordt het blad doorgegeven. Dit gebeurt een aantal keren tot men terug het eerste blad voor zich krijgt, maar dan aangevuld met de reacties / commentaren van anderen. Men leest deze reacties en schrijft daaronder in een kader zijn eigen besluit.
Overloop in een groepsgesprek de reacties op de stellingen. Verwoord hierbij de pro's en de contra's en probeer te formuleren wat men wil duidelijk maken.
Om af te sluiten schrijft elke deelnemer een besluit op de ommezijde van het blad waarop die als eerste commentaar heeft gegeven.
TIPS
. Zorg ervoor dat de stellingen een bepaald facet van het onderwerp belichten. Voor een groep van 5 deelnemers zijn dat 5 verschillende stellingen of woorden.
Bv.: vergeven, verzoenen, fout, zonde, schuld, vergeten.
. Zorg ervoor dat de deelnemers voldoende tijd krijgen om bedenkingen te noteren.
. Laat bij de bespreking moraliserende bedenkingen achterwege.
. Licht het algemeen thema even toe indien je met woorden werkt. Want een woord kan naargelang de context een andere betekenis krijgen.