Loading...
 

STARTEN

Welkom

Zes lampionnen

Zorg voor een zestal lampionnen. Hang aan elk van die lampionnen een letter van het woord ‘WELKOM’. Zo heet je de kinderen welkom in het lokaal.

Het woordt 'WELKOM' kan de start zijn voor een gesprek naar aanleiding van de volgende vragen:
. Wat betekent het woord 'welkom'?
(wel = goed. Het is goed dat je gekomen bent)
. Hoe toont men dat iemand welkom is?
. Hoe heet men iemand welkom in een andere taal?
. Hoe toont men dat iemand niet welkom is?
. Zijn er ook mensen die niet welkom zijn? Waarom? Wanneer?



Koekjes bakken

Vooraf
Deze activiteit kan alleen als je een oven in het lokaal hebt.


Bak koekjes met de vorm van de letters van W E L K O M.

Maak vooraf ‘koekjesdeeg’
(Meng: 250 g bloem, 100 g suiker, 1 pakje vanillesuiker, 100 g boter en 1 eigeel. Klop 1 eiwit stijf en voeg het toe aan het deeg.)
Vorm met het deeg een dikke worst. Bewaar die in een koelkast zolang je die niet gebruikt.
De kinderen snijden er schijfjes van. In elk schijfje snijden ze één van de letters van WELKOM uit.
Leg de letters op een bakplaat met bakpapier op.
Bak ze gedurende een tiental minuten in een voorverwarmde oven (175°).
Koel ze nadien af op een rooster en presenteer ze in een mandje aan de kinderen van de groep, of ...



Bloemenkrans

(E. GEETS in Simon, 2011 nr 4, p. 12)

In Hawaï hangt men reizigers een krans met echte bloemen om als welkom.


Materiaal
stukje karton, potlood, stevig garen, naald, schaar, dun gekleurd papier, gekleurde drinkrietjes


Werkwijze
Teken een bloemvorm met een diameter van 5 cm op het karton. Knip de vorm precies uit.
Leg de kartonnen vorm op een vel gekleurd papier en omtrek met potlood. Herhaal tot het vel vol bloemen staat. Knip de bloemvormen netjes uit. Krul de punten van de blaadjes zachtjes naar binnen.
Doe dit meermaals over, telkens meteen andere kleur. Verknip drinkrietjes tot stukjes van 2 cm.
Bind een stukje aan het uiteinde van een garendraad van ongeveer 1 m. Haal het andere eind van de draad door het oog van de naald en bind vast. Rijg nu in een leuk kleurpatroon beurtelings 2 bloemen en 1 rietje aan de draad.
Om te eindigen bind je de twee uiteinden stevig aan mekaar vast tot een bloemenkrans.


TIPS
. Wie voldoende plastieken kraaltjes heeft, kan hiermee de rietjes vervangen.

. Gebruik de bloemenkrans om iemand te verwelkomen.
Of als een middel om beter te luisteren: alleen wie de bloemenkrans heeft mag iets vertellen. De anderen moeten luisteren. Daarna wordt de krans doorgegeven.



Vlaggen

De kinderen maken kleine vlaggen die de ingang van het lokaal zullen versieren. Daarop staat ‘Welkom’ in de verschillende talen die de kinderen kennen.

Of je maakt vlaggen van stroken stof. Op elke strook kan een zin geschreven worden in drukletters. Alle zinnen samen vormen een gedicht.
Bijvoorbeeld:
Een gedicht van zes regels, waarvan elke regel begint met een andere letter van het woord WELKOM.

W ..............................................................
E ..............................................................
L ..............................................................
K ..............................................................
O ..............................................................
M ..............................................................

Of je schrijft dat gedicht op een stuk stof.
Teken op de stof horizontaal lijnen om de 6 cm. Schrijf in drukletters tussen die lijnen. Laat je inspireren door 'There is no border here', een kunstwerk van Shilpa Gupta.



Een lied

De kinderen zoeken de melodie op van een lied dat ze graag zingen en zetten er woorden op die zeggen dat iemand welkom is. Ze zingen dit lied bij het begin van elke bijeenkomst of telkens iemand terugkomt na een afwezigheid.





Sfeerscheppers

Lied: 'Zet je oren open'

Klik hier om dit lied te beluisteren.

Zet je oren open
er komt een verhaal
over God die Vader is van ons allemaal

't Is een verhaal van nu,
een verhaal van toen
't leert ons lief te zijn en goed
'is een verhaal van hoop en moed.

Zet je oren open
er komt een verhaal
over God die Vader is van ons allemaal

't Is een verhaal voor jou,
een verhaal voor mij
't leert ons veel over Gods wens
voor ieder mens.

Zet je oren open
er komt een verhaal
over God die Vader is van ons allemaal.



TIP
Gebruik dit lied als inleiding op het vertellen uit de Bijbel.
Afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en de inhoud van het Bijbelverhaal, sta je nadien stil bij één of meer woorden uit dat lied:

NU:
Herken je wat in dit Bijbelverhaal gebeurt ook in onze wereld?

LIEF:
Hoe roept dit verhaal op om 'lief te hebben'?

GOED:
Hoe roept dit verhaal op om 'goed te zijn'?

HOOP:
Hoe zegt dit verhaal iets over 'hoop'?

MOED:
Hoe roept dit verhaal op om 'moed te hebben'?

JOU /MIJ:
Hoe word jij door dit verhaal aangesproken?

GODS WENS:
Zeg in één zin wat de wens van God voor de mens, als je dit verhaal leest?





Elkaar leren kennen

Reik elkaar de hand

Materiaal
Voor elk kind: een blad stevig papier, potlood.
Schaar.
Speldje of plaklint om de 'hand' op de trui van de kinderen te bevestigen.


Verloop
De kinderen leggen hun hand op een blad stevig papier. Ze tekenen er de omtrek van.

Schrijf op de volgende vingers de antwoorden op de volgende vragen:
Duim: Wat is je hobby?
Wijsvinger: Wat eet je het liefst?
Middenvinger: Wie zou je heel graag eens ontmoeten?
Ringvinger: Wat maakt je blij?
Pink: Wat is je favoriete plekje?


of

Schrijf in je pink waar je goed in bent,
in je ringvinger wanneer jij je verjaardag viert,
in je middelvinger wat je hobby’s zijn,
in je wijsvinger van wie je het meest houdt en waarom
en in je duim wat je het minst graag doet.


Knip daarna de hand uit en maak ze vast aan je trui.
Ga nu naar de anderen toe en zie wat zij op hun hand hebben geschreven.


TIP
Pas de vragen aan aan de leeftijd van de kinderen of aan de situatie waarin ze elkaar ontmoeten.



Met elkaar verbonden

Materiaal
stukje touw; knuffeldier; rood potje (of iets dat helemaal rood is); de eerste letters van de namen van de kinderen uit de groep op een blad papier dat opgerold is; kaars; stukjes draad / wol (evenveel als er kinderen zijn).
Knoop een fel gekleurde draad rond alle bovenstaande voorwerpen.
Lucifers


Verloop
Verstop alle voorwerpen waar een fel gekleurde draad aan geknoopt is in het lokaal waar de bijeenkomst doorgaat.
De kinderen krijgen de opdracht om de zes voorwerpen te zoeken en op een tafel of op een stuk stof op de grond neer te leggen.
Neem dan één voor één de voorwerpen en laat de kinderen de opdracht uitvoeren die erbij hoort.

stukje touw: zoek uit wie ongeveer even groot is als jezelf.
knuffeldier: beeld de knuffel van iemand anders uit.
rood potje (of iets dat helemaal rood is): zoek uit van wie de lievelingskleur rood is.
eerste letters van de namen van de kinderen uit de groep: maak een zin waarin alle woorden beginnen met één van die letters.
stukjes draad / wol: bindt iedereen met de pinken aan elkaar vast, zodat men in een kring rond de brandende kaars staat / zit.
kaars: steek die aan


Bespreek
- Waarom hebben we dit spel gespeeld?
- Wat maakten de stukjes touw waarmee we aan elkaar vastgemaakt werden duidelijk?
- Waarom brandt er een kaars?
(gezelligheid? duisternis? roept de aanwezigheid van God / Jezus op)
- Met wie zijn we hier nog verbonden?
(verwijs eventueel naar de brandende kaars)


TIP
Bovenstaande activiteit is eerder voor kleine groepen.



Een eigen vlag

Materiaal
. een vierkante lap wit katoen (b.v. van een oud laken): 40 op 40 cm
. textielverf / watervaste stiften
. papier (40 op 40 cm); potlood
. een bamboestok of een boomtak van ongeveer 50 cm.
. nietjesmachine


Verloop
De kinderen maken een vlag waarmee ze met beelden aan anderen duidelijk maken wie ze zijn en wat ze belangrijk vinden in hun relatie met anderen.
Gebruik het papier om een ontwerp te maken voor de vlag.
Neem het ontwerp met textielverf over op de katoenen lap.
Maak de vlag met een nietpistool aan de stok vast.
Daarna tonen de kinderen hun vlag. De andere kinderen verwoorden wat ze op de vlag zien. De ontwerpers van de vlag kunnen hun ontwerp nadien eventueel bijsturen.


TIP
Hoe korter de vlaggenstok, hoe veiliger de omgeving van de kinderen.



Eigen wapenschild

Materiaal
. Teken dit schild groter over en kopieer het op stevig papier.
Maak zelf een aantal onderverdelingen in het schild naargelang het aantal aspecten van de persoonlijkheid van de kinderen die je ze wilt laten verbeelden (eerder kinderen) / verwoorden (eerder jongeren).
Bijvoorbeeld: in vier kwartieren; in horizontale stroken; in schuine stroken
. Gewone potloden. Eventueel ook kleurpotloden (zeker bij kinderen)


Verloop
De kinderen tekenen in elk onderdeel van het schild een aspect van hun persoonlijkheid.
Bijvoorbeeld:
- Van wie hou ik het meest?
- Wat maakt mij het meest verdrietig?
- Wat vind ik het meest belangrijk?
- Wat is mijn grootste talent? of: Waarin ben ik heel goed?
- Welk verhaal over Jezus vind ik het mooist?
...

Grotere kinderen / jongeren kunnen er ook een leuze of devies bij schrijven en eventueel welk woord van Jezus bij hen is blijven hangen.
Wanneer de schilden getekend zijn, stellen de kinderen / jongeren hun wapenschild aan elkaar voor.



De draaischijf

De kinderen gaan in een kring staan. In het midden staat een kind dat geblinddoekt is. Terwijl er muziek speelt draait het kind met uitgestrekte arm, langzaam rond. Stop de muziek. Het kind naar wie gewezen wordt moet drie vragen beantwoorden over wie het is. Daarna gaat dat kind zelf in het midden staan. Het wordt geblinddoekt. Zolang de muziek speelt draait het langzaam rond met gestrekte arm …



TIPS
. Bereid vooraf samen met de kinderen een aantal vragen voor.

. De kinderen in de kring staan best niet te dicht bijeen, zodat duidelijk is naar wie gewezen wordt.



Zich voorstellen (voor jongeren)

Schrijf de volgende zinnen op kaartjes:
. Ik word bewogen door ...
. Ik word ontroerd door ...
. Ik voel me blij als ...
. Ik word gesteund door ...
. Ik word geraakt door ...
. Ik word angstig als ...
. ...

Leg de kaartjes omgekeerd in het midden van de kring.
Wie het eerst aangeduid wordt, neemt een kaartje en vervolledigt de zin.





Schatten

Treffende zinnen

Materiaal
. stiften (groot; klein; verschillende kleuren)
. ringmap (of ‘schatkist’ – zie verder)
. plastic mapjes
. gekleurd A4- papier


Verloop
Elke zondag zoeken de kinderen de meest treffende zin in de Bijbeltekst die tijdens de nevenviering aan bod komt. Mocht het gebeuren dat er geen enkele zin in de tekst daarvoor in aanmerking komt, dan kun je zoeken naar een eigen geformuleerde zin die de kerngedachte van de tekst weergeeft (in de stijl van de spreuken van de ‘Bond zonder Naam’).

Duid één kind aan dat die zin op een blad schrijft. Hang dit blad nadien op in het lokaal, of op een paneel bij het binnenkomen van de kerk.

Verwijs er de volgende bijeenkomst terug naar. B.v. neem het blad van de muur en draai het om.
- Wie weet nog wat vorige week onze meest treffende zin was?
- Wie heeft daar in de loop van de week nog aan gedacht?
- Wie heeft in de week iets gedaan, of niet gedaan omwille van die zin?

Steek het gekleurde papier met de zin op in een mapje van de ringmap.
Sta dan stil bij de nieuwe Bijbeltekst.

Leg na verloop van tijd eens alle ‘fiches’ naast elkaar.
- Welke zinnen maakten het meest indruk op jou?
- Waarom was dat?



Een schatkist ...

... in veel kleuren

Materiaal
- schoenendoos (bij voorkeur van kinderschoenen) of een kartonnen doosje, dat niet te klein is.
- lijm (behangerslijm?)
- gekleurde bladzijden uit tijdschriften
- lat / potlood / schaar
- stevig papier (eventueel tekenpapier, al of niet gekleurd)
- lak?


Verloop
De kinderen kleven het doosje vol met de gekleurde bladzijden.
Hierbij zijn verschillende thema’s mogelijk:
. ze kiezen voor een bepaalde kleur (b.v. rood, groen, blauw)
Sta stil bij wat die kleur bij hen oproept. Dit hoeft niet noodzakelijk te beantwoorden aan de doorsnee betekenis die aan die kleur gegeven wordt.
. ze kiezen voor een bepaald thema (b.v. mensen, bloemen, wolken, bomen ...)

De kinderen scheuren / knippen de gewenste kleuren of figuren uit de bladzijden en kleven die op de doos en het deksel.

Thuis knippen de kinderen een aantal papieren die wat kleiner zijn dan de oppervlakte van de doos. Daarop schrijven ze in de loop van het jaar de zinnen die hen treffen.



... in goud of zilver

De kinderen kleven op het deksel van hun doos allerlei soorten pasta. Nadien wordt dat deksel en ook de rest van de doos bespoten met een goudverf en een zilververf.

Thuis knippen de kinderen een aantal papieren die wat kleiner zijn dan de oppervlakte van de doos.
Daarop schrijven ze in de loop van het jaar de zinnen die hen treffen.


TIPS
. De kinderen maken elk een eigen schatkist.
. In een kleine groep kinderen maken ze samen één schatkist.
. Maak zelf een ‘schatkist’ in een grote groep.





Communicatiemogelijkheden

Postbus

Maak zelf een brievenbus van een schoenendoos.
Maak er een gleuf in, en versier die daarna met verschillend gekleurde stroken zijdepapier die je op en door elkaar kleeft.
Stel de doos voor als een brievenbus waarin van alles kan komen:
- wat ik tof vond
- waar ik vragen bij heb
- wat op mijn lever ligt
- ...
De briefjes zijn gericht aan de begeleider. Alleen die kan de doos openen.



Washandjes

Elk kind en de begeleider brengen een washandje mee naar de bijeenkomst. Ze versieren dit zodat het iets persoonlijk wordt. Dat versierde washandje krijgt een plaats aan de wand (ophangen met een spijker of aan een haakje). Alle washandjes samen functioneren als een postbus. De begeleider kan hierin een schriftelijke persoonlijke boodschap kwijt: een aanmoediging, een beloning of een indirecte afwijzing van negatief gedrag of... Ook de kinderen kunnen elkaar boodschappen doorgeven.





Rode draad

De omslag

Na het vertellen van een tekst uit de Bijbel
Maak een aantal kaartjes waarop pictogrammen staan die verschillende benaderingen van een Bijbeltekst oproepen. Bijvoorbeeld:


Een vraagteken
Wat is voor mij niet duidelijk? Welke vragen heb ik?


Een uitroepteken
Dit is voor mij de belangrijkste zin in deze tekst / dit verhaal. Dit zal ik van deze tekst / dit verhaal onthouden.


Mensen (foto of tekening)
Welke personen komen er voor in deze tekst / dit verhaal?


Landkaart (tekening)
Waar speelt de tekst / het verhaal zich af?


Kalenderblaadje
Wanneer vindt het verhaal plaats?


Meerdere vraagtekens
Wat gebeurt er in het verhaal? (grote lijnen)


Een driehoek
Wat zegt deze tekst over God?


Klik hier voor een voorbeeld.
Steek die kaartjes in een kleurrijke omslag of in een doosje. Na het brengen van een tekst of een verhaal laat je iemand een kaartje trekken die dan die vraag beantwoord of de opdracht realiseert.


TIP
Niet alle vragen kunnen bij elke tekst gebruikt worden. Voeg daarom bij de voorbereiding kaartjes toe of neem er weg naargelang de tekst.



Een bijzondere valies / rugzak

Suitcase

Kom de ruimte binnen met een valies / rugzak. Vertel dat je op reis bent geweest. Doe de valies / rugzak open en haal één voor één de spullen uit die je erin gestoken hebt. Vertel daarbij op welke manier ze van pas kwamen tijdens je vakantie. Omdat de vakantie voorbij is, leg je je spullen nu terug in de kast. Zo is de valies / rugzak helemaal leeg.

Nu begint er een nieuwe tijd. Zeker tien maanden zul je met de groep kinderen op weg gaan.
- Wat vinden jullie hierbij belangrijk?
- Wat zullen we tijdens het jaar nodig hebben?
- Voor de kleren en het eten zullen je ouders zorgen. Maar waar kunnen wij aan meewerken?
- Wat is belangrijk als we als groep samen zijn?

De antwoorden schrijven de kinderen op stevig papier / karton:
vriendelijkheid, eerlijkheid, verdraagzaamheid, elkaar kansen geven, vergevingsgezindheid, geduld, blijdschap, plezier, betrouwbaar, lief ...
Deze 'kaarten' versieren ze. Daarna worden ze allemaal in de valies / rugzak gestoken.
Eén van de kinderen neemt er - met de ogen dicht - een kaart uit. Dit wordt dan het aandachtspunt voor de rest van de week.


TIP
Als je tien verschillende woorden hebt, dan heb je een woord voor elke maand. Haal zelf elke maand een ander woord uit de valies / rugzak en praat erover met de kinderen. Dit woord wordt dan een extra werkpunt voor die maand.
(Kies de woorden in functie van de Bijbelteksten die op dat moment in je activiteit aan bod komen)



Superkalender

Maak twaalf super-kalenders. Je duidt er niet alleen de verjaardagen op aan, maar ook alle belangrijke kerkelijke feesten, met een kaartje dat je versiert met iets dat aan dat feest of die periode herinnert.
Oktober: Sint-Franciscus / dierendag (4 okt.)
November: Allerheiligen (1 nov.); Allerzielen(2 nov.); Sint-Maarten (11 nov.); begin van de advent;
December: Sint-Nicolaas (6 dec.); Kerstmis (25 dec.);
Januari: Driekoningen (6 jan.)
Aswoensdag; veertigdagentijd; Palmzondag, Witte Donderdag; Goede Vrijdag; Stille Zaterdag; Pasen; Hemelvaart; Pinksteren;
Augustus: Maria ten-hemel-opneming (15 aug.)



Gebedskubus

Gebruik een bestaande kubus of maak er zelf een. In dat laatste geval werk je best met heel stevig papier. Knip zes vierkanten uit en rond al de hoeken af op dezelfde manier. Gebruik plaklint om de verschillende vierkanten aan elkaar vast te maken (alleen de rechte stukken!).

Zoek zes gebeden die je kunt gebruiken als start voor je bijeenkomst. Die gebeden zijn niet aan een bepaalde tijd (bv.: advent, Kerstmis, veertigdagentijd, Pasen, Allerzielen ...) of aan een bepaalde gebeurtenis (bv. Begin van het jaar, komende vakantie) gebonden.

Bij het begin van de bijeenkomst laat je iemand de kubus rollen. Het gebed dat bovenaan komt te staan wordt voorgelezen.


TIP
Wijzig regelmatig de gebeden op de kubus.



Extra

Klik hier voor nog meer ideeën.





Een aparte plaats

Kennismaking

De kinderen / jongeren maken kennis met een plaats, een hoek, een tafel in de ruimte waar ze bijeenkomen. Afhankelijk van de ruimte wordt de bijzondere plaats beperkt tot een hoek, een stuk van een vensterbank ... of verschillende hoeken, tafels, een muur ...
Die plaats functioneert als een visueel anker. Wat er op te zien is, kan verschillen van week tot week.
Er is ook een gedeelte dat minder variabel is en de kinderen / jongeren tot rust kan brengen.

Het begin van een jaar is een geschikt moment om die tafel / plaats te presenteren en uit te leggen hoe ermee gewerkt wordt in de loop van het jaar.

De betrokkenheid bij die plaats kan verhoogd worden door er een opdracht aan te verbinden.
- Wie zorgt voor ...?
(geschikte foto, passend boek, muziek, aansteken van een kaars...)
Zorg wel steeds zelf voor een minimum aan materiaal. Gebruik dit alleen als er te weinig of te eenzijdig materiaal aangeboden wordt.



Concreet

De tafel ... kan functioneren als een spullentafel, een tafel waar voorwerpen op liggen die kinderen / jongeren helpen bij het verwoorden van wat moeilijk te zeggen valt.

Bij de tafel kan ook een materialenkist staan.

Een hoek van de tafel kan gebruikt worden als kijktafel een plaats waar topmomenten uit het kerkelijk jaar herkenbaar zijn.





Verhalen

Het briefje

(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 152)

Op een dag komt kleine Thomas thuis.
Voor hij de school verliet
gaf de meester hem een briefje mee voor zijn moeder.
‘Mama,’ zei hij, ‘dit briefje is van mijn meester.
Hij heeft gezegd dat jij alleen het mag lezen.’
Zijn moeder las het. Er kwamen tranen in haar ogen.
‘Wat staat erop?’ vroeg de jongen.
‘Wel, er staat op dat je zo verstandig bent
dat niemand op school jou nog goed les kan geven.
En of ik dat nu in hun plaats zou willen doen.’
Zo kwam het dat zijn moeder, die onderwijzeres was geweest,
de volgende dag begon met les te geven aan de kleine jongen.

Die jongen heette Thomas Edison.
Hij werd de uitvinder van de gloeilamp en de telegrafie.

Op een dag werd zijn moeder ziek.
Ze stierf toen hij 24 jaar oud was.
In de papieren die zij in een doos bewaard had,
vond Edison het briefje dat hij als kleine jongen van zijn meester
voor zijn moeder had meegekregen.
Groot was zijn verbazing toen hij las:
‘Uw zoon is mentaal gehandicapt.
Hij kan hier de school niet meer volgen.’
Tranen kwamen in zijn ogen.
Die avond schreef hij in zijn dagboek:
‘Thomas Edison was een mentaal gehandicapt kind
Maar zijn moeder veranderde hem in het genie van de eeuw.’

(Naar een Angelsaksisch verhaal)




Overweging bij het verhaal
C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 16 september 2020, p. 1

Op 1 september begint het opnieuw:
de school opent haar deuren.
Leraars en leraressen maken tegen dan
alles klaar om hun leerlingen te ontvangen.

Ze zijn erop voorbereid:
Ze kregen een opleiding, ze hebben stages gelopen,
Ze kennen de inhoud van de vakken
die in de lessen aan bod komen,
Ze hebben er een idee van
hoe ze die inhouden aantrekkelijk kunnen brengen.
Ze hebben zich laten bijscholen …

En dan lees je het verhaal hierbij.
Waren die leerkrachten toen onbekwaam?
Was de moeder van Thomas een supertalent?
Had Thomas iets tegen de school?

Wat er ook van zij,
in het verloop van het verhaal komt een houding aan bod
die wonderen verricht:
het geloof in de mogelijkheden van iemand.
Het vertrouwen dat men in iemand heeft
waardoor bergen verzet kunnen worden.

Niet elk kind dat op 1 september naar school gaat
zal een Edison worden,
hoezeer de opvoeders erin geloven.
Maar dat vertrouwen dat ze zullen geven
legt wel de basis
voor een gezond zelfvertrouwen
dat mogelijkheden creëert.



De oester

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007, p. 250)

Heel diep in de zee leefde eens een oester.
Ze had zich opgesloten
in haar verwrongen, knoestige schelp.
Niemand wist hoe zij daar beland was!
Zij paste daar niet:
overal stonden rode koralen.
Prachtige vissen zwommen rond.
Elk ogenblik van de dag en de nacht
veranderde de kleur van het water:
van blauwachtig groen naar donkerpaars!
Tussen al die schitterende kleuren
werd de oester meer en meer verlegen
om haar grijze schelp
en iedere dag
kroop ze wat dieper onder een koraal.

Maar niemand kon vermoeden
dat de oester
een grote en kostbare parel
in haar schelp verborgen hield!
Niemand kon het weten.
Want nooit ging haar schelp open.
Nooit liet zij zich zien ...

Tot op een dag
een parelvisser voorbij zwom!
Hij merkte de oester op,
plukte ze uit de koraal
en zwom ermee naar de oppervlakte.

Nooit hebben de diepzeevissen geweten
welk een uitzonderlijke schat
er in hun midden heeft geleefd!




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 19 september 2018, p. 1)

Op het eerste gezicht ziet een oester er maar grauw uit.
Misschien alleen te waarderen door een schilder
die met andere ogen naar de wereld kijkt?

Zijn knoestige schelp is amper te zien
tussen het zand en de keien
op de bodem van de zee.

Sommige mensen en kinderen lijken op zo'n oester.
Ze vallen helemaal niet op
in onze wereld vol dynamiek en kleur.

Maar parelvissers weten wel beter:
de grillige buitenkant van de oester
verbergt een pracht van een parel.

Telkens opnieuw putten ze hun lichaam uit
om in de diepte te duiken
naar zo’n verborgen schat.

Niet de knoestige schelp
maar de mooie parel erin
motiveert hen bij dit zware werk.

Sommige mensen en kinderen lijken op zo'n oester.
Niets laat de prachtige parel vermoeden
die ze in zich verbergen.

De stille collega die naar jouw gezondheid vraagt,
het onopvallende kind dat erg inlevend blijkt,
de dwarse neef die zich het lot van de vluchtelingen aantrekt.

Ben jij ook een parelvisser?
Zie jij de parel
in de 'oesters' die jou omringen?




Verwerking
Bedoeling
De deelnemers hebben oog voor hun eigen positieve kanten.
Ze hebben ook oog voor de positieve kanten van anderen.
Een gesprek hierover biedt de mogelijkheid om het zelfvertrouwen van de deelnemers op te krikken en een positieve sfeer in een groep te bekomen.


Materiaal
Dubbel gevouwen blad, tape of lijm, schrijfgerei.


Verloop
Vertel eerst het verhaal.
De deelnemers (die elkaar al wat kennen) schrijven eerst aan de binnenkant van het dubbelgevouwen blad op welke manier zij een parel zijn voor hun omgeving.
Daarna plakken ze dit blad dicht en schrijven ze hun naam aan de buitenkant ervan.

De deelnemers geven dan hun dichtgeplakte blad door aan wie links van hen zit. Die schrijft op op welke manier de persoon van wie de naam op de oester staat een ‘parel’ voor hen is.

Wanneer alle deelnemers de kans kregen om de parel in de ander te ontdekken, krijgen ze hun eigen blad terug. Wie dat wenst mag voor de groep verwoorden wat het lezen van de buitenkant van het blad voor hen doet. Ze zeggen ook of dat overeenkomt met wat ze zelf aan de binnenkant schreven.



Ik weet iets goeds van jou

(C. LETERME, Parels van verhalen, Uitgeverij Averbode, 2019, p. 19)

‘Schrijf de naam van alle klasgenoten op een papier’, vroeg de juf.
‘Ernaast schrijf je het beste wat je over hen kunt vertellen.’
In het weekend nam de lerares voor iedere leerling een blad
en schreef daar alle positieve opmerkingen van de anderen op.

Maandag kregen alle leerlingen hun lijst.
‘Is dat echt zo?’ kon je horen fluisteren.
‘Ik wist niet dat ik dat voor anderen betekende!’
Of: 'Ik wist niet dat anderen mij zo leuk vinden.'

Jaren later stierf Mark, een van haar leerlingen, in een ongeval.
De juf werd uitgenodigd voor de begrafenis.
Een voor een bewezen de mensen hem de laatste eer.
Ook zijn juf ging naar zijn graf en bad voor hem.

Na de begrafenis spraken de ouders van Mark haar aan.
‘Dit vonden we tussen de spullen van Mark.’
De vader toonde een blad dat vaak open- en weer dichtgevouwen was.
De juf herkende het.

Op het blad stonden alle positieve dingen over de leerlingen van de klas,
die zij erop geschreven had.
‘Wij willen u hiervoor erg bedanken’, zei zijn moeder.
‘Mark heeft dit heel erg gewaardeerd.’

Hierna verzamelden alle voormalige leerlingen zich rond de juf.
‘Mijn lijst ligt in de bovenste lade van mijn bureau’, lachte Charlie.
‘De lijst van Joost steekt in ons trouwalbum’, zei de vrouw van Joost.
‘Mijn lijst heb ik in mijn dagboek geplakt’, zei Marylin.

De juf was erg ontroerd.
Er kwamen tranen in haar ogen.




Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 28 augustus 2019, p. 1)

Eind augustus stralen meer ogen dan anders:
kinderen kijken uit naar hun nieuwe juf(s) of meester(s)
naar hun nieuwe schooltas en schrijfgerei.
Natuurlijk zijn er ook kinderen met een klein hartje
want er is teveel onbekends dat hen te wachten staat
en dat kunnen nieuwe spullen niet echt goed maken.

Ook de juffen en de meesters zijn klaar:
tijdens de vakantie deden ze nieuwe ideeën op:
leerden ze nieuwe methodes kennen,
zochten ze betere invalshoeken voor de leerstof.
Ook zij kijken vol verwachting uit
naar het nieuwe schooljaar dat zich aandient

Het zou fijn zijn mochten er veel leerkrachten zijn,
die zijn zoals de juf in het verhaal hierbij:
iemand met aandacht voor de positieve wind in de klas.
Want voor leerlingen die zich goed voelen
is elke moeite veel minder zwaar,
wordt elke nieuw schooljaar een boeiende ontdekkingstocht.

Aandacht geven aan het positieve in de ander
geeft mensen vleugels,
doet hen boven zichzelf uitstijgen,
doet hen wondere dingen doen.
Zo kan een wereld ontstaan
waar het voor iedereen fijn is om in te leven.





Overweging

Een nieuwe school

(Boris, 12 jaar, Zonneland 2, 2002, p. 19)

Ik ben dit jaar van school veranderd. Hier is alles anders. Zelfs de manier om ruzie te maken. De kinderen van mijn nieuwe klas hebben er geen benul van dat een klas niet overal hetzelfde is. Men heeft eigen gewoontes, zeker als men al samen is vanaf het eerste jaar. Men lacht om sommige zaken, en niet om andere. Als je nieuw bent is het onmogelijk om niet dom te doen.
Ik voel me nog niet zoals zij. Ik hoop dat dit vlug komt.