Het feest
Op 15 augustus vieren katholieke christenen het feest van Maria-Tenhemelopneming. Hierbij herdenken ze de opneming van Maria in de hemel 'met lichaam en ziel'.
Veel mensen noemen dit feest 'Maria Hemelvaart'. Maar Maria is niet zelf ten hemel 'gevaren' zoals Jezus. Zij werd door God in de hemel opgenomen.
Orthodoxe en protestantse christenen noemen dit feest: Het ontslapen van de Moeder Gods. 'Dormitio Mariae' in het Latijn en 'Koimesis Theotokou' in het Grieks.
Kerkgeschiedenis
Het laatste wat de evangelist Lucas over Maria schreef is: 'Zij bleven allen trouw en eensgezind in gebed, samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en zijn broers.' (Handelingen 1, 14)
Over wat er nadien met haar gebeurde schreef hij niets.
Bleef ze in Jeruzalem?
Ging ze naar Efeze?
In het jaar 431 vond het concilie van Efeze plaats. Tijdens die vergadering gaven de bisschoppen Maria de naam ''Moeder Gods' (Theotokos). Dit werd de directe aanleiding voor de ontwikkeling van allerlei feesten voor Maria.
Tussen 550 en 650 schrijft Theotoknos, de bisschop van Livius, een lofrede over de 'roemrijke verplaatsing van het lichaam en de ziel van Maria naar de hemel'. Die rede is het oudste bekende geschrift over de tenhemelopneming van Maria. De vele legendes rond dit gebeuren gaan namelijk niet terug tot de tijd van de apostelen. Daaruit kan men besluiten dat wat men met legendes duidelijk wil maken, belangrijker is dan wat men er letterlijk in leest.
In Byzantium voerde Keizer Mauritius in 582 dit feest van de tenhemelopneming van Maria officieel in. Rond 600 vierde men voor het eerst de overgang van Maria van het leven naar het 'Leven' op 15 augustus. Vanaf dat jaar begon men iconen te schilderen over dit gebeuren.
In de zevende eeuw voerde paus Sergius in Rome het feest van Maria-Tenhemelopneming officieel in, samen met de Mariafeesten Lichtmis (2 februari), Maria-geboorte (8 september) en Maria-boodschap (25 maart).
In 1950 werd de tenhemelopneming van Maria onder paus Pius XII een dogma (leerstelling) in de Kerk.
“Tenslotte is de onbevlekte Maagd, gevrijwaard van ieder smet van de erfzonde, in het voltooien van haar aardse levensloop, met lichaam en ziel in de hemelse heerlijkheid opgenomen en door de Heer verheven tot koningin van het heelal om zo gelijkvormiger te worden aan haar Zoon, de Heer der heren en de overwinnaar van zonde en dood.” (Lumen Gentium 59)
Tenhemelopneming in de kunst
P. CAVALLINI
Dood van Maria (1296 -1300)
Eind 13e eeuw maakte Pietro Cavallini (1373 - rond 1321) een reeks mozaïeken met scènes uit het leven van Maria voor de Santa Maria in Trastevere in Rome. Hiervoor vond hij inspiratie in de Byzantijnse kunst.
T. DE GRIEK
Ontslapen van de Moeder Gods (1392)
Deze feesticoon (Orthodoxe Kerk) werd gemaakt door Theofanes de Griek die ook Feofan Grek genoemd wordt. Hij was een belangrijk Russisch iconenschilder, vermoedelijk van Griekse komaf. Na 1395 ging hij naar Moskou., waar hij de leermeester werd van Andrej Roebljev.
De moeder Gods ligt op een lijkbaar. Ze wordt omringd door twaalf apostelen (Judas werd vervangen door Paulus).
De apostel bij het hoofd van Maria in het gele gewaad, die een wierookvat zwaait is Petrus. De kalende apostel aan de voeten van Maria is Paulus. Achter hem staat de apostel Johannes (zonder baard, met rood gewaad).
In het midden staat Jezus in een spits-ovale / amandelvormige mandorla. Hij draagt op zijn arm de ziel van zijn moeder die Hij, begeleid door een rode serafijn – bovenaan de mandorla -, naar de hemel zal nemen (Tenhemelopneming). De ziel van zijn moeder is in doeken gewikkeld alsof het een pasgeborene is, een duidelijke verwijzing naar haar nieuwe geboorte in de hemel.
De iconograaf schilderde ook twee bisschoppen die aan de rouw deelnemen. Dat ze bisschoppen zijn is te zien aan hun stola, die met kruisen versierd is. Ze speelden een belangrijke rol in het denken over Maria.
Voor de lijkbaar van de Moeder Gods staat een brandende kaars. Volgens de aartsbisschop Johannes van Tessaloniki een uitgesproken wens van Maria.
Merk op
. Er is in de Oosterse Kerken geen sprake van een lichamelijke 'tenhemelopneming' zoals dat in de westerse Kerk gebeurt.
. Als men alle feesticonen over het ontslapen van de Moeder Gods met elkaar vergelijkt, ziet men steeds andere bisschoppen bij het gebeuren aanwezig. Ze hadden het in hun geschriften wellicht allemaal op een of andere manier over de Moeder Gods.
CARAVAGGIO
De Dood van Maria (1606)
De karmelieten van de Santa Maria della Scala (Trastevere Rome) bestelden dit werk in 1603 bij Caravaggio (Michelangelo Merisi). Toen het klaar was, weigerden ze het omdat de kunstenaar als model voor Maria een prostituee had gebruikt met wie hij een relatie had. Ook omdat de benen van Maria te zien waren en haar gezwollen lichaam te realistisch geschilderd was.
Officieel zegden ze: ‘Dit werk is als altaarstuk onbruikbaar. De dood van Maria is slechts een overgang, die positief eindigt met haar tenhemelopneming. Op het schilderij is Maria te dood.’
Rubens adviseerde toen de hertog van Mantua het werk aan te kopen.
“Bij ‘De dood van Maria’ van Caravaggio vroeg ik me af: waarom is Maria zo mooi, en waarom ziet ze er zelfs jonger uit dan Jezus, haar zoon? Volgens de overlevering was ze vijftien toen ze haar zoon kreeg en overleefde ze hem vierentwintig jaar. Dus ze was tweeënzeventig toen ze stierf. Jullie stellen je daar geen vragen meer bij, ik wel. Ik vind het bizar dat Maria op veel schilderijen jonger lijkt dan Jezus.”
Navid Kermani n.a.v. het verschijnen van zijn boek: ‘Goddelijke kunst’ in Knack 4 januari 2017, p. 92
P. P. RUBENS
De hemelvaart van Maria (1625-1626)
Pieter Paul Rubens (28 juni 1577 Siegen / Duitsland - 30 mei 1640 Antwerpen) maakte dit werk voor het hoofdaltaar van de kathedraal te Antwerpen, in opdracht van Johannes del Rio, deken van het kapittel. Hij schilderde het grotendeels ter plaatse. De dynamische beweging van de compositie wordt versterkt door levendige en heldere kleuren.
Rubens beeldt op dit schilderij het apocriefe verhaal uit, waarbij de apostelen die over de wereld verspreid waren, wonderbaarlijk terug bijeen waren op de plaats waar Maria leefde. Zo waren ze samen aanwezig bij haar overlijden. Na haar dood begroeven ze haar lichaam en bleven bij het graf waken. Na drie dagen zagen ze dat Maria door engelen ten hemel werd gedragen.
C. SCHUT
De tenhemelopneming van Maria (1647)
Dit werk werd geschilderd op doek door Cornelis Schut (Antwerpen, 13 mei 1597 – Antwerpen, 29 april 1655). Het heeft een diameter van 5, 80 meter.
Klik hier voor 'Het verhaal van de kathedraal' door priester Bart Paepen. (Video in Kerknet, 4 maart 2018)
Vragen van kinderen
Wanneer is Maria gestorven? - Elisabeth, 13 jaar
(C. LETERME in Samuel, uitgeverij Averbode, 2000 nr 8, p. 2)
Over Maria weten we niet veel. In het Nieuwe Testament kun je maar weinig over haar lezen, en over haar dood kun je er niets vinden.
Mensen die naar Turkije op reis gaan, komen ook wel eens in Efeze. In de buurt van die oude stad laat men het huisje zien waar Maria zou hebben gewoond.
Men vertelt er dat de christenen na de kruisdood van Jezus vervolgd werden. In die tijd is Maria dan samen met de apostel Johannes in Efeze gaan wonen. Ze zou 64 jaar oud geweest zijn toen ze stierf, maar zeker is dat niet. De eerste christenen vonden dit niet zo belangrijk om te onthouden.
Christenen zeggen wel dat Maria ten-hemel-opgenomen is. Ze vieren dit op 15 augustus. Ze vertellen op een symbolische manier dat de moeder van Jezus zo bijzonder was dat ze na haar dood rechtstreeks bij God kwam.
Omdat de eerste christenen de gewoonte hadden hun heiligen te vieren op de dag waarop ze stierven, zou het dus kunnen dat Maria op een 15e augustus is gestorven.
Overwegingen
Jean-Paul Vermassen
Brief aan Maria
Maria,
in de eerste eeuwen van het christendom en in de latere kerkgeschiedenis hebben ze van jou een ware godin gemaakt.
De geschriften van het Nieuwe Testament zeggen er niets over
maar in de zesde eeuw bracht men jouw tenhemelopneming
voor het eerst ter sprake.
In 1950 werd je hemelvaart zelfs een dogma.
Maar wie was jij als vrouw, moeder en mens?
We weten eigenlijk niet veel over jou.
Vanuit de bronnen van het evangelie
kunnen we dit toch wel afleiden:
je was een hemelse vrouw
omdat je zo krachtig was in je aardse bestaan.
Je was een open vrouw
omdat je vrijheid en ruimte schonk
aan die bijzondere zoon Jezus van jou.
Je was een betrokken vrouw
omdat je zijn levensweg en missie volgde.
Je was een sterke vrouw
in het dragen en overstijgen van zijn vroegtijdige verlies.
Je was een vastberaden vrouw omdat je samen met andere vrouwen
begaan bleef met de nieuwe christelijke beweging na Jezus’ dood.
Je was in je menselijke bestaan g(G)eestkrachtig en zorgzaam,
zoals vele vrouwen en moeders dat zijn vandaag.
Daarom voelden vele mensen zich doorheen de eeuwen
met jou innig verbonden.
En zo ook hebben kunstenaars je vaak verbeeld:
als bezorgde moeder, als milde moeder, als lijdende moeder,
als dragende moeder,
als doorzettende, sterke vrouw,
als trouwe gelovige.
Het is begrijpelijk dat ze jou ‘ten hemel hebben geprezen’.
Maar in je bestaan op aarde zal jij wel eerder
die gelovige-menselijke-mens geweest zijn
zoals vele christenen zijn… en zingen:
“Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd
is leven van genade buiten de eeuwigheid
is leven van de woorden die opgeschreven staan,
en net als Jezus worden die 't ons heeft voorgedaan.
Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd
is komen uit het water en staan in de woestijn,
geen god onder de goden, geen engel en geen dier,
een levende, een dode, een mens in wind en vuur.
Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd
dat is de Geest aanvaarden die naar het Leven leidt.”
Marc Gallant, trappist (Orval)
De Tenhemelopneming van Maria
Om de betekenis van de Tenhemelopneming van Maria te begrijpen, moeten we dat feest plaatsen in het geheel van ons geloof.
Als God werkelijk Liefde is, dan wil Hij met ons zijn. Oneindige Liefde wil op oneindige wijze met ons zijn. Iemand beminnen is niet alleen met de beminde willen zijn. De liefde streeft ook naar eenheid, te willen zijn zoals de beminde opdat zelfs het verschil geen oorzaak van scheiding zou zijn. God wil dus op oneindige wijze mens worden met ons.
Liefde vraagt echter ook wederkerigheid. Zo God met ons wil zijn, dan hij ook dat wij met Hem zouden zijn. God bestemd ons dus om Hem te ontmoeten.
Anders gezegd, als God liefde is, kan Hij ons niet, bij onze dood, in het niets laten vallen, kan Hij ons niet laten verdampen tot vage spoken. God wil ons ontmoeten.
De ontmoeting vergt confrontatie van personen die echt zichzelf zijn. Dat is de betekenis van de verrijzenis van het lichaam. Wij zullen niet vervagen in de grote soep van het Heelal, maar we zullen een ‘lichaam’ hebben, een persoonlijke consistentie, - door ons ‘lichaam’ zijn we onszelf en niet iemand anders. Maar het zal een lichaam zijn dat ons toelaat God persoonlijk te ontmoeten. Paulus noemt het een “geestelijk lichaam” of een “hemels lichaam” (1 Korintiërs 15, 44-49).
Dat betekent dat ons lichaam een getransformeerd lichaam zal zijn. “We zullen van gedaante veranderen”, zegt Paulus (1 Korintiërs 15, 51), en wel veel meer dan de eikel die een eik wordt of de lelijke rups een mooie vlinder. De verrijzenis van het lichaam betekent dat we ten volle onszelf zullen zijn in het directe licht van de liefde die God ons toedraagt. Paulus beschrijft op zijn manier onze hemelse situatie: “Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen steeds meer en meer door de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld worden veranderd” (2 Korintiërs 3, 18).
Dat is dan het project dat God in zijn liefde voor ons heeft: Hij wil ons ontmoeten in zijn liefde, Hij wil ons zien, helemaal onszelf geworden, Hij wil ons opwekken tot zijn leven, in gelijkvormigheid met zijn Zoon.
Een liefde kan maar slagen als beide partners akkoord gaan. God stelt zijn liefde voor aan onze vrijheid. Wij kunnen erop ingaan of dat voorstel weigeren.
Om één van ons te worden, heeft God moeten zoeken naar een optrekje om er zijn voet te zetten in onze wereld, Hij heeft iemand moeten vinden die bereid was om ingaan op zijn liefdesvoorstel. En zo is God bij Maria terecht gekomen. Hij had haar een totale intentiezuiverheid en vrijheid geschonken, opdat ze met een totaal ‘ja’ of ‘neen’ zou kunnen antwoorden - wie geen ‘neen’ kan zeggen, kan ook geen echt ‘ja’ zeggen. Tot vreugde van God heeft Maria op zijn avances eenvoudigweg geantwoord: “Mij geschiede naar uw woord” (Lucas 1, 38).
Haar geloof had die eenvoud, dat Maria het onverwachte aankon, en zelfs wat onmogelijk leek. Wanneer de engel de onverwachte zwangerschap van Elisabet aankondigt, haast Maria zich om naar haar nicht op bezoek te gaan, “want voor God is niets onmogelijk” (Lucas 1, 37). Zij verwacht alles van God, en geeft zich gans aan Gods initiatief over: “Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares. Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, ja, grote dingen heeft de Machtige voor mij gedaan”, zoals ze zingt in haar Magnificat (Lucas 1, 48-49).
In die gesteltenis komt Maria Gods liefde binnen, ze begint reeds haar opneming in God. Men is nooit klaar met te antwoorden aan God. De liefde kent geen respijt.
Heel haar leven gaat Maria, dag na dag, dieper de dialoog aan met God, door zich te voegen bij het leven, het lijden, de dood en de verrijzenis van haar Zoon. Zij wordt één met hem. Wanneer Maria zelf tegenover de dood komt te staan, wordt de overwinning van Jezus op de dood ook haar overwinning: ze gaat met ziel en lichaam Gods intimiteit binnen.
Maria is ons voorbeeld in het geloof. Jezus bevindt zich, en aan de kant van God, en aan de kant van de mens, Maria bevindt zich helemaal aan onze kant. Ze heeft haar geloof beleefd in ons dagdagelijkse. Met grote vreugdemomenten, maar ook in het aanvaarden van de pijn en het lijden dat het mensenbestaan met zich meebrengt.
Maria is ons voorgegaan als voorbeeld in het geloof, ze heeft zich overgelaten aan het woord van God doorheen de wederwaardigheden van haar bestaan. Op dezelfde manier engageren ook wij reeds ons leven in de hemel.