Loading...
 

Zingen

Welke religieuze liederen zijn geschikt?

Tekst

De tekst moet het lezen waard zijn, op niveau staan wat taalgebruik betreft en eenvoudig zijn. Daarom bevat ze geen flauwiteiten noch holle woorden of overdreven veel verkleinwoordjes.
Toch mag je de kinderen niet onderschatten. Het niveau ligt beter iets boven de ontwikkeling dan een eind eronder. Zo kan wat uitleg een moeilijker tekst toch toegankelijk maken. Liever dat dan jarenlang te zingen dat je 'Blij blij blij' bent 'om de vogeltjes en de bloemetjes in de wei'.



Muziek

De melodie is vloeiend, bevat geen grote sprongen (behalve kwintsprong) en moduleert niet. De bouw ervan is symmetrisch, duidelijk gestructureerd en schuwt geen herhalingen. De tessituur (uitgestrektheid) is beperkt (6 tot 8 tonen) en ligt tussen de lage re en de hoge re. Melismen (meer dan één noot op een lettergreep) komen slechts sporadisch voor omdat ze voor jonge kinderen te moeilijk zijn om te zingen.
Het ritme volgt het spreekritme. Het tempo is rustig, niet té traag en zeker niet te vlug.
Begeleiding kan het lied verfraaien maar blijft secundair. Een lied dat zijn waarde moet hebben van de begeleiding is als een man die zich belangrijk vindt omdat hij met een Cadillac rijdt.
Een lied dat zonder begeleiding niet 'klinkt', is een minderwaardig lied.



Liederen volgens leeftijd

4-7 jaar

Deze kinderen zingen best korte liedjes, met weinig of geen strofen, met een melodie die gebouwd is op beperkte toonreeksen met typische liedpatronen (koekoekterts, kleuterdreun, klokkendeun...)
Een eenvoudig kinderlied is rechtlijnig van vorm, bestaat uit 2, 4 (of 8) zinnen.
Herhaling wordt niet geschuwd. Als er verschillende strofen zijn, dan zijn die zeer eenvoudig: slechts enkele zinnen veranderen van tekst.
Kinderen van die leeftijd verbinden een lied met spel, zodat de tekst minder belangrijk wordt. Daarom moet men niet proberen iets met een lied duidelijk te maken. Het belang van een lied bestaat erin dat kinderen op een andere manier een verhaal, een beleving ... memoriseren en dat ze samen zingend hun verbondenheid met elkaar kunnen beleven.



8-12 jaar

Deze kinderen hebben al meer vat op de tekst, zodat liederen met Bijbel of Bijbelse waarden als inhoud, goed kunnen functioneren. Vanaf 10 jaar kunnen ze vrijwel alles aan.





Verloop

Scenario's bij het aanleren van een lied

Scenario 1
. Beluister het lied in zijn geheel.

. Licht de inhoud van het lied toe.
Eventueel lees je het overeenkomstig Bijbelverhaal voor.

. Herneem het lied strofe per strofe.
Formuleer vragen bij de tekst, zodat je een gesprek kunt bouwen rond de inhoud van de strofes.
De deelnemers zingen het refrein mee, als dit er is.

. Beluister / zing samen het gehele lied.




Scenario 2
. Beluister het lied in zijn geheel.

. Ga dieper in op de titel van het lied in een kringgesprek.

. Beluister het lied opnieuw na dit gesprek.

. Een strofe of een vers kan daarna de aanleiding zijn voor het vertellen van een verhaal dat er inhoudelijk op aansluit of voor een tweede kringgesprek.

. Daarna komt het lied nog eens aan bod. De melodie zal dan voldoende gehoord zijn om het zelf al te kunnen meezingen.



Wat nog met liederen kan

Je kunt kinderen vragen om van een lied het belangrijkste couplet of de belangrijkste zin aan te geven. Het gesprek daarover maakt het lied levendiger, maar mag niet voorbij gaan aan: waarom vind je dit zo belangrijk? Waarom kies je juist deze of die regel? Daarna kun je wat men belangrijkst vindt gaan vergelijken met de eerder gevonden centrale gedachte of titel.

Een lied kan - al dan niet zo nadrukkelijk besproken - dienen om de bijeenkomst rond een verhaal samen te vatten, af te ronden, te besluiten.

Je kunt ook op het einde van je les een tekst van een lied bezorgen, waarvan je de kernwoorden hebt 'weggewit' en onderaan geplaatst, samen met extra woorden (afhankelijk van de mogelijkheden van de kinderen). Laat de kinderen eerst de tekst vervolledigen. Zing dan het lied voor of laat het beluisteren. De volgende les start je met het beluisteren/zingen van het lied.



Belangrijk

. Zing een lied regelmatig, zodat de kinderen de melodie ervan in hun hoofd hebben.

. Een lied dat maar eenmaal in een catechese aan bod komt, wordt beter niet gezongen, wel beluisterd (Zelf zingen; DVD... de kinderen volgen dan op de geschreven tekst).

. Zing een lied nooit uitsluitend op het einde van een bijeenkomst. Gebruik het bij voorkeur als instap. Heel vaak staat in de eerste strofe reeds iets wat je als start kunt gebruiken voor een gesprek.

. Zing het lied regelmatig tussen de verschillende activiteiten door: het brengt een extra dynamiek in je bijeenkomst. Intussen horen de kinderen het lied zo vaak dat ze het naar het einde van de bijeenkomst reeds wat kunnen meezingen. Maar...
"Zing en kauw een lied niet tot in het oneindige voor, tot er geen reuk of smaak meer aan is." Ad Heerkens

. Liederen worden vaak verknald door ze traag te zingen, waardoor hun mooie ritmische karakter weggehaald wordt. Bovendien heeft men daar veel meer adem voor nodig.



TIPS

. Zingen is plezierig, zeker als je zoekt naar afwisseling in zangwijzen, zoals wisselzang: enkelen / allen; solist / allen; halve groep / halve groep; jongens / meisjes.

. Eenvoudige begeleiding op ritme-instrumenten of met handgeklap, geeft een lied extra kleur.

. Je kunt een lied ook visueel ondersteunen.

. Vergeet niet te zingen met 'handen en voeten'. Laat de kinderen het zingen begeleiden met het aangeven van het ritme (b.v. handen zwaaien, klappen... eventueel met gebruik van eenvoudige instrumenten)

. Als kinderen het lied kennen, kunnen ze rechtstaand in een kring het ritme niet alleen met de handen aangeven, maar ook met hun manier van stappen.
Zo zingen ze bv. niet alleen dat ze samen onderweg zijn, ze doen het ook!





Voorbeeld

Maak een keuze tussen de volgende strofes (afhankelijk van het accent dat je in je activiteit legt, en het moment waarop je het lied zingt.

Wij zijn samen onderweg. Alleluja!
Samen met zijn Kerk op weg. Alleluja!

Maak elkaar van harte blij. Alleluja!
Breng zijn goedheid dichterbij. Alleluja!

Dank voor mensen groot en klein. Alleluja!
Die bekommerd om ons zijn. Alleluja!

God draagt allen in zijn hart. Alleluja!
Mensen blank of geel of zwart. Alleluja!

Help ons bouwen hand in hand. Alleluja!
Aan het nieuwe toekomstland. Alleluja!

Trouw gesteund door Jezus' woord. Alleluja!
Helpen wij elkaar steeds voort. Alleluja!

Doe mij wegen zoeken, Heer. Alleluja!
Van bevrijding altijd weer. Alleluja!

Toon de mensen jong en oud. Alleluja!
Dat God Vader van hen houdt. Alleluja!

Schenk uw kerken jong en oud. Alleluja!
Heer, uw zegen honderdvoud. Alleluja!

Bij het bouwen van Gods Rijk. Alleluja!
Zijn wij mensen al gelijk. Alleluja!

Zend mij Vader, God en Heer. Alleluja!
Naar de mensen telkens weer. Alleluja!






Bronnen

o.a.:
R. VAN WEVERBERG, Persoonlijk documentatiemateriaal
F. GRYPDONCK, Het religieuze lied in de opvoeding, Centrale raad van het katholiek Lager Onderwijs
H. LAM en W.TER BURG, Alles wordt nieuw I, Nijkerk
H. ANDRIESSEN-J.HABRAKEN, De kinderen en het Licht - verhalen rond Pasen, Gooi en Sticht
- Hilversum 1986, p. 10.