Inhoudstabel
…page…
Handelingen 11, 21b-26; 13, 21-3: Barnabas naar Antiochië
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1739; 1741)
Veel Grieken veranderden hun leven en gingen in de Heer geloven.
De gelovigen in Jeruzalem hoorden wat er in Antiochië gebeurde. Daarom stuurden ze Barnabas erheen. Barnabas was een goed mens. Hij had een groot geloof en werd geleid door de heilige Geest.
Toen Barnabas in Antiochië aankwam, werd hij heel blij. Want hij zag wat er door de goedheid van God in de stad gebeurd was. Hij zei tegen iedereen: ‘Ga door met wat je doet, en blijf trouw aan de Heer.’
Veel mensen in Antiochië gingen in de Heer geloven.
Daarna ging Barnabas naar de stad Tarsus om Saulus te zoeken. Toen hij Saulus gevonden had, nam hij hem mee naar Antiochië. Een heel jaar lang werkten ze samen in de kerk van Antiochië. En ze gaven aan veel mensen uitleg over Jezus. In Antiochië werden de volgelingen van Jezus voor het eerst ‘christenen’ genoemd. (…)
In de kerk van Antiochië waren profeten en leraren. Behalve Barnabas en Saulus waren dat Lucius uit Cyrene en Simeon de Zwarte. En ook nog Manaën, die samen met Herodes Antipas opgegroeid was.
Op een dag waren ze allemaal bij elkaar om de Heer te eren. Dat deden ze door te bidden en te vasten. Toen zei de heilige Geest: ‘Barnabas en Saulus moeten weggaan uit Antiochië. Ze moeten het werk gaan doen waarvoor ik hen uitgekozen heb.’
Nadat ze gebeden en gevast hadden, legden ze allemaal hun handen op Barnabas en Saulus. Daarna lieten ze hen weggaan.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Veel mensen begonnen in Jezus te geloven en bekeerden zich.
De gelovigen van Jeruzalem hoorden wat er in Antiochië gebeurde
en stuurden er Barnabas naartoe.
Toen hij er aankwam en de goedheid van God zag,
was hij blij en moedigde hij iedereen aan
om met hart en ziel trouw te blijven aan de Heer.
Hij was een goed man, vol van Heilige Geest en geloof.
Veel mensen begonnen in Jezus te geloven.
Daarna vertrok hij naar Tarsus om er Saulus te zoeken.
Toen hij hem gevonden had, nam hij hem mee naar Antiochië.
Een vol jaar gingen ze naar de bijeenkomsten in die gemeente
en gaven les aan heel veel mensen.
In Antiochië noemde men de leerlingen van Jezus
voor het eerst christenen.
In de gemeente van Antiochië waren er profeten en leraars:
Barnabas, Simon die Niger genoemd werd, Lucius uit Cyrene,
Manaën, een jeugdvriend van viervorst Herodes, en Saulus.
Terwijl ze eens bijeen waren om God te eren en te vasten,
zei de Heilige Geest:
‘Kies Barnabas en Saulus voor het werk, waarvoor Ik hen riep.’
Na vasten en bidden legden ze hun de handen op
en lieten hen vertrekken.
Stilstaan bij …
Antiochië
Antiochië was een centrum van cultuur en religie. Een stad met veel tempels en theaters. Er was een grote kolonie van Romeinse veteranen. Er woonden ook zeer veel joden.
Barnabas
( = 'zoon van de vertroosting')
Uit Handelingen 4, 36 blijkt dat Barnabas een leerling van Jezus was vóór de bekering van Saulus. ‘Een van hen (de eerste der gelovigen te Jeruzalem) was Josef, een Leviet uit Cyprus, die van de apostelen de bijnaam Barnabas kreeg.’
Hij was een neef van Marcus. Hij gaf zijn hele vermogen aan de christenen van Jeruzalem. Hij was ouder dan Paulus en was ook langer christen dan Paulus.
Tarsus
Stad in Cilicië (in het zuiden van het huidige Turkije). In Tarsus waren bloeiende wijsgerige scholen. De stad was een ontmoetingsplaats tussen oost en west. Paulus werd waarschijnlijk geboren in die stad.
Saulus
(Hebreeuws = afgesmeekte van God; Grieks: Paulus = klein)
De dubbele naam Saulus/Paulus toont aan dat Paulus tot twee culturen hoorde: de Joodse en de Grieks-Latijnse.
Pas vanaf Handelingen 13, 9 wordt Saulus Paulus genoemd. Het is niet duidelijk of dit gebeurde omdat hij buiten Palestina optrad en daarom zijn Grieks-Latijnse naam gebruikte, of omdat hij ermee wilde aantonen dat hij een ander mens was sinds hij volgeling van Christus werd.
Simon Niger
Simon (= Hij heeft verhoord) Niger (= de zwarte) was een profeet en leraar bij de eerste christenen in Antiochië. Hij was hoogst waarschijnlijk een donkerhuidige Afrikaan.
Lucius uit Cyrene
Lucius was profeet en leraar bij de eerste christenen in Antiochië. Er bestaan vermoedens dat hij de stamgenoot is die Paulus vermeldt in zijn brief aan de christenen van Rome (Romeinen, 16, 21).
Hij was afkomstig van Cyrene, de hoofdstad van Cyrenaïca (Noord-Afrika), een Griekse kolonie in Libië, waar een vierde van de bevolking jood was.
Manaën
(= Grieks voor: Menachem (= trooster))
Manaën was een profeet en leraar bij de eerste christenen in Antiochië. Hij werd grootgebracht - als jeugdvriend? - met Herodes Antipas (Handelingen 13, 1).