1 Koningen 18, 20-40: Elia en de priesters van Baäl
De tekst
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Het is ongeveer de 9e eeuw voor Christus. Achab was koning in Israël. Elia, de profeet van Jahwe, was een overtuigd verdediger van God. Zijn naam wil trouwens zeggen ‘Mijn God is Jahwe’. Een naam met een moeilijke opdracht in de tijd waarin hij leefde. Want Izebel, de Fenicische vrouw van de koning, verdedigde de verering van de Baäls, de goden van Kanaän. Elia wilde aantonen dat Jahweh de sterkste is.
Op een dag riep koning Achab alle Israëlieten en profeten bijeen op de berg Karmel.
- Hoelang blijven jullie nog twijfelen? vroeg Elia hen.
Als God de Heer is, volg Hem dan. Is het Baäl, volg dan Baäl. Ik ben de enige profeet van de Heer die er nog is, terwijl er wel vierhonderdvijftig profeten zijn van Baäl. Geef hun een stier en geef er mij ook een. We zullen die slachten en op het hout leggen, zonder het hout aan te steken. Roep dan de naam van jullie god aan. Ik zal de naam Jahweh aanroepen. De god die antwoordt met vuur is de ware God!
- Dat is goed, riep iedereen.
- Begin maar, want jullie zijn met veel, zei Elia tegen de profeten van Baäl
Ze namen de stier, slachtten hem, legden hem op de brandstapel.
- Baäl, verhoor ons! riepen ze van 's morgens vroeg tot de middag.
Maar er kwam geen antwoord, hoe ze ook sprongen rond het altaar dat ze gebouwd hadden.
- Roep wat harder, riep Elia spottend toen het middag was. Hij is toch een god? Heeft hij misschien zorgen of is hij op reis? Misschien slaapt hij en moet hij gewekt worden.
De priesters van Baäl riepen nog harder en kerfden zich zoals gewoonlijk met zwaarden en speren, tot het bloed langs hun lichaam droop. Daar gingen ze mee door tot de tijd van het avondoffer. Maar alles bleef stil en niemand gaf antwoord.
- Kom dichterbij, zei Elia tegen het volk.
Ze kwamen allemaal dichter bij hem staan. Dan bouwde hij het altaar van God, dat omvergehaald was, weer op. Daarvoor nam hij twaalf stenen, net zoveel als er stammen zijn in Israël. Rond het altaar maakte hij een geul waarin wel 30 liter kon. Dan stapelde hij de houtblokken, hakte de stier in stukken en legde die op het hout.
- Vul vier kruiken met water, zei Elia, en giet die uit over het brandoffer en het hout.
- Doe het nog een keer, zei hij wat later.
- Doe het nu voor de derde keer, zei hij nog wat later.
De derde keer stroomde het water langs alle kanten van het altaar af. Ook de geul liet Elia met water vullen. Tegen de tijd van het avondoffer, ging de profeet Elia naar voren en zei:
- Heer, God van Abraham, Isaak en Israël, toon vandaag dat Je God bent in Israël en dat ik, je dienaar, dit allemaal op jouw bevel gedaan heb. Geef antwoord Heer, geef antwoord, zodat dit volk erkent dat Jij, Heer, de ware God bent, en keer zo hun hart weer tot Jou.
Toen sloeg het vuur van God neer, verteerde het brandoffer, het hout, de stenen en het stof. Het likte zelfs het water in de geul op. Toen
de mensen dit zagen, wierpen zij zich voorover op de grond.
- De Heer is de ware God! riepen ze. De Heer is de ware God!’
- Grijp de profeten van Baäl, laat niemand van hen vluchten, beval Elia.
Zij grepen hen. Elia liet ze naar de beek Kison brengen om ze te doden.
Het bloedbad dat Elia liet aanrichten kun je zien als zijn antwoord op de moord op de profeten van Jahwe door de koningin Izebel (lees in koningen 18, 4). Dit geweld vinden we nu moeilijk om te aanvaarden: God had er niet om gevraagd. God was trouwens ook tegen het offer van Isaak, de zoon van Abraham. Het lijkt alsof Elia zijn verlangen om God te verdedigen verwart met geweld.
Na deze gebeurtenis, ontmoette God Elia op de berg Horeb. Deze ontmoeting, waarbij God toonde hoe Hij boven alle geweld stond, kun je lezen in het eerste boek van de koningen 19, 9-15.
Stilstaan bij ...
Achab
Achab was de zevende koning van Israël. Hij streefde een evenwichtspolitiek na. Hij waardeerde JHWH (zie de namen van zijn kinderen: Achazja, Joram en Atalja) maar bouwde ook een tempel voor Baäl in Samaria.
Baäl
Kanaänitische natuurgod, die regen, vruchtbaarheid beïnvloedde ...
In het Hebreeuws betekent Baäl: heer, bezitter, echtgenoot.
Izebel
Fenicische prinses, dochter van de koning-priester uit Tyrus en Sidon. Zij bracht de Baälcultus uit haar land in Israël en vervolgde de vereerders van Jahweh.
Karmel
Op deze berg vallen de eerste druppels als een vochtige zeewind Palestina bereikt. Daar werd Baäl vereerd.
Hinken op twee gedachten / twijfelen
Verwijst wellicht deze manier van verwoorden naar de rituele dansen van de Baäl-profeten, waarbij ze beurtelings hun knieën bogen.
Profeten van Baäl
Mensen die in contact traden met de Baäl, in hun naam spraken en ze ook wilden beïnvloeden. Hun optreden ging samen met extase. Hierbij speelden muziek en dans een grote rol.
Altaar
Dit was een verhoog van aarde om gaven aan God te offeren. Later richtte men een steen op of bracht men losse stenen bijeen. De hoeken waren verhoogd en werden 'horens' genoemd.
Water brandt ... / het water in de geul oplikken
Dat het vuur op het altaar van Jahweh zo hevig is dat zelfs stenen en water in brand schieten, is een overdrijving die aantoont dat vanuit God gezien, de profeet niet met zich laat spotten, ook al heeft het er in de menselijke praktijk alle schijn van.
Sommige mensen vermoeden dat onder dit verhaal een ouder verhaal verborgen zit over Elia die vlak in de nabijheid een oliebron ontdekte. De kruiken die Elia leeg goot over het offer, zouden licht ontvlambare stoffen bevat hebben en geen zuiver water.
Jizreël
Residentie van Achab.
Bij de tekst
Baäl versus Jahwe
Baäl
De Baäldienst was een natuurgodsdienst die gecentreerd was rond vruchtbaarheid en macht. De mens werd gezien als slaaf van de goden en was van hen afhankelijk voor de vruchtbaarheid.
In de cultus speelden offers een belangrijke rol. Of men goed of slecht leefde, speelde geen rol.
Jahwe
De godsdienst van Jahweh speelde zich af in de geschiedenis: Hij bevrijdde het verdrukte joodse volk uit Egypte. Jahweh, die zijn volk door de woestijn leidde, bleek ook op het land te kunnen zorgen voor leven.
Tussen mens en God was er een relatie waarbij de ethische dimensie een belangrijke rol speelde: offers konden nooit een goede levenshouding vervangen.
Betekenis
Elia vertegenwoordigt die profeten die het geloof in Jahweh willen bevrijden van vreemde elementen, zonder blind te zijn voor de nieuwe culturele omstandigheden. Zo verbond hij het spreken over God als bevrijder, met het spreken over God als de schepper van alle leven, die alles met vruchtbaarheid zegent. Toch is God geen Baal, want recht en gerechtigheid blijven het laatste woord hebben boven regen en vruchtbaarheid.
Elia stelde zijn tijdgenoten voor de keuze tussen:
- een maatschappij die de bevrijding uit alle vormen van slavernij tot haar centrale opdracht maakt (bevrijdende God)
- een maatschappij die alleen slavernij kent (onderdrukkende god)
Spreken met beelden
Twaalf stenen | Verwijzen naar de twaalf stammen van Israël. | |||
12 (3x4) kruiken water | idem | |||
Vuur | Teken van reiniging, zuivering in de meest radicale vorm. | |||
Droogte | Symbool voor de breuk tussen Jahweh en zijn volk. | |||
Koningschap | In de Bijbel is een goede koning, een gezalfde van God, een Messias, een herder voor zijn volk, een dienaar van God en van de mensen. Een koning die rekening houdt met de Kanaänietische godsdienst, 'doet wat kwaad is in de ogen van God.' |
Suggesties
Grote kinderen
KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST
Een kleine twijfelaar
(bewerking van: D.A. CRAMER-SCHAAP, Verhalen over kinderen in de bijbel, Uitgeverij Ploegsma Amsterdam, tweede druk 1982)
Ik ben in Tisbe geboren, waar ook de profeet Elia vandaan komt. Mijn vader vertelde me, dat als de mensen mij vroegen wat ik later zou worden, ik steeds zei: profeet! Maar profeet ben ik nooit geworden omdat ik er nooit de moed voor had. Want een profeet moet moedig zijn. God koos hem uit om zijn boodschap aan de mensen over te brengen. Dat leek me vroeger erg mooi en dat is het ook wel, maar niet voor de persoon die het moet doen! Want de boodschappen van God zijn niet altijd plezierig voor de mensen waarvoor ze bestemd zijn en dan worden ze boos. Boos op God en boos op de man die die boodschappen in zijn naam moet brengen.
Hoe ik dat precies weet?
Wel, omdat ik het knechtje ben van de profeet Elia.
Je hebt bijvoorbeeld die geschiedenis met koning Achab. Achab volgde zijn vader, koning Omri op. Van koning Omri werd gezegd dat hij dapper was. Maar Achab ... van hem kan niemand iets goeds zeggen. Het was misschien helemaal anders geweest wanneer hij met een andere vrouw was getrouwd. Zijn vrouw, Izebel, wilde niets weten van Jahweh, onze God. Zij aanbad de god Baäl en overtuigde Achab om dat ook te doen. Hij bouwde zelfs een altaar voor die Baäl en ging daar offeren en bidden.
Dat vond Jahweh, onze God, niet goed en Hij besloot dat daar een eind aan te maken.
- Elia, zei God, ga naar de koning en zeg hem dat ik genoeg heb van zijn verering van Baäl en dat ik hem en alle mensen die met hem meedoen, wil straffen. Daarom zal er geen regen meer vallen.
Een paar jaar later snakte iedereen naar regen. Het water in de rivier begon te zakken, en akkers verschroeiden en de mensen werden steeds magerder.
Elia stond op en ging met mij naar het paleis van de koning.
- Zo, staat daar de man die Israël in het ongeluk heeft gestort? vroeg de koning.
- Ik? zei Elia. De koning vergist zich. Niet ik deed dat, maar jij, omdat je God in de steek liet om de Baäl te vereren. Maar ik kom hier niet om ruzie te maken. Ik kom je een voorstel doen. Als je werkelijk wil dat aan deze nood een einde komt, laat dan het hele volk en ook de vierhonderdvijftig priesters van Baäl bijeenkomen op de berg Karmel.
- We zullen er morgen allemaal zijn, zei de koning.
De volgende morgen was de hele stad op de been. Straten en wegen waren propvol en iedereen ging in de richting van de berg Karmel: burgers, priesters, boeren, jongens en meisjes, soldaten en handwerkers. Op de top aangekomen verspreidden de mensen zich. Elia ging naar een verhoging waarop het altaar voor Baäl stond. Toen hij de hand ophief werd het stil. De gesprekken verstomden.
- Mensen, hoe lang hinken jullie nu al op twee gedachten? Daar moet nu toch eens een eind aan komen. Het is: of de Baäl of God de Heer. Nu zijn jullie hier om te kiezen: kies je God, dan moet je Hem ook volgen en zijn geboden onderhouden. Kies je Baäl, dan volg Baäl. Maar gehoorzaam één van de twee, niet beiden. Dat kan niet!
Ik sta hier helemaal alleen. Ik ben de enige profeet van God die is overgebleven. De Baäl heeft vierhonderdvijftig priesters!
Ik wil jullie een voorstel doen. Een paar van jullie gaan erop uit en halen twee offerstieren. De priesters van Baäl mogen het eerst kiezen welke stier ze willen hebben. Dan mogen zij hun stier klaarmaken voor het offer en die op het brandhout van hun altaar leggen. Ze mogen wel één ding niet doen: het brandhout aansteken.
Dan kom ik aan de beurt. Ik doe hetzelfde met de andere stier. Ik moet wel nog eerst een altaar bouwen, want dat hebben jullie kapot gemaakt. Het hout aansteken doe ik ook niet. Dan zullen de priesters de naam van Baäl roepen en ik de naam van God. En luister goed: de God die antwoord geeft door zelf het brandhout onder zijn offer aan te steken, die zal voortaan de enige God zijn.
- Dat is goed, riep het volk onderaan de berg.
De priesters van Baäl begonnen te springen rond het altaar. De hele voormiddag deden ze dat. Tegen de middag waren ze bekaf en lag de stier nog altijd op hun altaar, zonder dat er iets was gebeurd.
Toen begon Elia het altaar van God terug op te bouwen. Wanneer hij ermee klaar was, groef hij er een diepe goot omheen. Hij schikte het hout op het altaar en legde de stukken van de stier erop. Toen hij me zag, wenkte hij me, want hij had me nodig.
- Hier heb je vier kruiken. Giet de inhoud ervan uit over het brandhout en over het offer.
Mijn mond viel open van verbazing. Kletsnat hout aansteken, dat kon toch niemand, zelfs God niet.
Toen ik ermee klaar was vroeg Elia me om dat nog twee keer te doen. Het water droop er met stralen af en vulde de uitgegraven goot tot de rand.
- Heer God, God van Abraham, Izaäk en Jakob, zei Elia, nu moet Je tonen dat Jij en alleen Jij de God van Israël bent.
Plotseling werd ik verblind door een hevige bliksemstraal. Toen ik mijn ogen terug opende zag ik dat het altaar dat Elia gebouwd had, vol vuur was.
- De Heer is God, de Heer is God! riepen de mensen die het zagen.
Een ogenblik later was alles in rep en roer. De menigte had ontdekt dat de vreemde priesters, die de grond onder hun voeten voelden branden, probeerden te vluchten. De mensen wilden dit verhinderen. Alle priesters werden gegrepen.
Toen ging Elia naar koning Achab.
- Als je niet kletsnat wilt worden, dan ga je best snel naar huis, want ik hoor in mijn oren al het gedruis van een hevige regen.
Koning Achab liep weg in de richting van zijn wagen.
Elia zei tegen me:
- Beklim de rots en kijk uit over zee. Kom me dan vertellen wat je ziet.
Ik deed dat, maar zag niets.
- Ga nog een keer, zei Elia.
Maar weer was er niets te zien.
Zes keer moest ik dat doen. De hemel bleef diep blauw. Toen ik een zevende keer naar boven moest, zag ik aan de horizon een vlekje, dat langzaam groter werd.
- Meester, er stijgt een wolkje uit de zee op, riep ik terwijl ik naar beneden liep.
Wat later was de hele hemel vol met dreigende wolken. Plotseling stak er een geweldige wind op en toen begon het eindelijk te regenen, na drieëneenhalf jaar droogte.
Toen koningin Izebel hoorde wat er gebeurd was, werd ze woedend. Dezelfde dag nog stuurde ze een bode naar Elia om te zeggen dat ze niet meer zou rusten voor hij dood was.
EVEN TESTEN
Een wedstrijd
Elia stelt een soort wedstrijd voor tussen Baal en Jahwe. Lees het verhaal (zie hoger) opnieuw. Vergelijk de twee beschrijvingen van de voorbereiding van het offer. Omcirkel met rood de woorden die het gedrag van de profeten van Baal beschrijven. Met blauw het gedrag van de profeet Elia.
opgewonden | zenuwachtig | kalm | ||
zelfverzekerd | vertrouwend | ongerust | ||
onderworpen | vrij | rustig |
__Correctiesleutel
opgewonden | zenuwachtig | kalm | ||
zelfverzekerd | vertrouwend | ongerust | ||
onderworpen | vrij | rustig |
Profeten
Een profeet spreekt in naam van God. Hij wordt door God gezonden. Hij staat in zijn dienst en komt op voor God. Zijn uitspraken, die men profetieën noemt, zijn vooral waarschuwingen. Wanneer het volk God verwaarloost, zegt hij dat luid en duidelijk. Soms gebeurt het dat hij de mening van zijn medeburgers moet tegenspreken.
In de volgende lijst van belangrijke profeten uit het Oude Testament zijn drie indringers geglipt.
Kun je ze vinden?
Jesaja – Jeremia – Hosea – Daniël – Amos – Adam – Judas – Ezechiël – Jona – David.
(Tip: gebruik hiervoor de inhoudstafel van de bijbel)
Correctiesleutel
De indringers zijn: Adam, Judas en David
INLEVEN
Wat bewonder je het meest bij Elia?
O zijn durf
O zijn vertrouwen in Jahwe
O zijn zelfvertrouwen
O zijn humor
O zijn wil om Jahweh kost wat kost te verdedigen.
ACTUALISEREN
Profeten uit onze tijd
Gisteren en ook vandaag zijn er mensen die opkomen voor God. Ze doen dat door op te komen voor de armste mensen op aarde.
De volgende personen kun je ‘fan van God’ noemen. Wat weet je van hen? Verbind hun portret en naam met de mensen waarvoor zij opkwamen.
Moeder Teresa | Priester Adolf Daens | Jean Vanier | Soeur Emmanuelle | Abbé Pierre |
Voddenrapers van Caïro | Daklozen | Arbeiders | Mensen met een handicap | Daklozen en stervenden in Indië |
Correctiesleutel
Jean Vanier | Priester Adolf Daens | Abbé Pierre | Moeder Teresa | Soeur Emmanuelle |
Mensen met een handicap | Arbeiders | Daklozen | Daklozen en stervenden in Indië | Voddenrapers van Caïro |
Wat zegt - volgens jou - het meest over hun liefde voor God?
Schik de volgende elementen van ‘meest belangrijk’ (5) naar ‘minst belangrijk’ (1)
. Hun liefde voor de armen
. Hun gebed
. Hun glimlach
. De manier waarop zij hun enthousiasme meedelen
. Hun geloof dat God hen niet in de steek laat