Inhoudstabel
…page…
Prediker 11, 9 – 12, 8: Geniet voor het te laat is
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1121-1122)
Geniet van het leven zolang je nog jong bent! Wees gelukkig in je jeugd. Doe wat je hart je zegt. Kijk goed om je heen. En bedenk daarbij dat God je leven zal beoordelen. Houd verdriet en zorgen ver bij je vandaan, want je jeugd is snel voorbij.
Denk aan God die je gemaakt heeft. Denk aan hem zolang je nog jong bent. Want straks komen de slechte dagen. Dan komt de tijd dat je geen plezier meer in het leven hebt.
Denk aan God die je gemaakt heeft. Straks wordt het donker. Dan verdwijnt het licht van de zon, van de maan en de sterren. Dan blijft het bewolkt, ook als de regen ophoudt.
Straks ben je oud. Je handen gaan trillen en je benen gaan krom staan. Je tanden vallen uit je mond. Je ogen zien niets meer. Je oren horen niet meer wat er buiten gebeurt. Je stem is bijna niet meer te horen. Je hoort het geluid van de vogels niet meer. Je durft geen heuvel meer op te klimmen. Je vindt het gevaarlijk op de weg. Je haren zijn grijs geworden en je komt nog maar met moeite vooruit. Je verlangt nergens meer naar. En ten slotte ga je dood. Dan wordt er om je gehuild in de straten.
Denk aan God die je gemaakt heeft. Straks wordt je leven afgebroken. Zoals een zilveren ketting breekt, of een gouden lamp. Zoals een waterkruik in stukken valt, of het touw breekt waaraan een emmer hangt. Zo wordt je leven afgebroken. Dan gaat je lichaam terug naar de aarde waaruit je gemaakt bent. Dan gaat je levensadem terug naar God die je het leven gegeven heeft.’
‘Alles gaat voorbij,’ zegt Prediker. ‘Er is niets dat blijft. Het is allemaal zinloos.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Vriend, geniet van je jeugd
en neemt het ervan
zolang je nog jong bent.
Doe wat je hart je ingeeft
en wat je voor ogen hebt.
Maar besef dat God
alles wat je doet
aan zijn oordeel onderwerpt.
Zet alle zorgen van je af
en houd je lichaam vrij van ziekten,
want jeugd en morgenlicht zijn zo voorbij.
Eer je schepper zolang je jong bent,
voordat de kwade dagen komen
en de jaren waarin je zegt:
‘Het bevalt me niet meer.’
Voor het zonlicht verduistert,
de maan en de sterren verbleken,
en de wolken ook na de regen blijven hangen.
De dag waarop de huisbewakers staan te beven
en sterke mannen gebogen lopen,
de weinige maalsters die er nog zijn,
hun werk staken,
de vrouwen aan het venster
alleen nog duisternis zien.
Wanneer de huisdeur in het slot valt,
het geluid van de molen vervaagt,
het gefluit van de vogels verstomt,
alle tonen wegsterven.
Onderweg is men overal bang voor
en iedere trap schrikt af.
De amandel smaakt niet langer,
de sprinkhaan ligt zwaar op de maag
en de kappertjes helpen niet meer:
de mens is op weg naar zijn laatste verblijf,
de rouwklagers staan al te wachten op straat.
Het zilveren koord knapt af,
de gouden schaal breekt,
de kruik gaat stuk bij de bron
en het scheprad valt gebroken in de put.
Het stof keert terug naar de aarde waar het vandaan kwam
en de levensadem naar God die hem schonk.
Zinloos, zegt Prediker, alles is zinloos.
Stilstaan bij …
Zonlicht
De zon zelf is een beeld voor leven. In deze tekst is het verduisteren van het zonlicht een beeldende manier om te zeggen dat de jeugd heeft plaatsgemaakt voor de ouderdom.
Kappertjes
Vruchtjes die normaal eetlust opwekken.
Laatste verblijf
Hiermee wordt het graf bedoeld.
Rouwklagers
Mannen of vrouwen die klaagliederen zingen.
Zilveren koord, gouden schaal
Hiermee wordt waarschijnlijk een schaal bedoeld waarin olie zit. Die schaal werd met een koord aan het plafond gehangen. De brandende wieken in de schaal zijn een teken van leven in het huis. Wanneer de koord afgeknapt is en de schaal gebroken, dan is er geen leven meer. Een beeldende manier om over de dood te spreken.
De edele metalen verwijzen naar de kostbaarheid van het leven.
Kapotte kruik en scheprad
De mogelijkheid om levengevend water te gebruiken is weggevallen. Het levenseinde is in zicht.
Levensadem
Herinnert aan de schepping waarbij God zijn adem blies in de mens.
Wanneer de levensadem naar God teruggaat, sterft de mens.
Bij de tekst
Allegorie
Men veronderstelt dat het lichaam in deze tekst vergeleken wordt met een huis. Delen van het lichaam worden aangeduid als bewoners of voorwerpen.
Huisbewakers / wachters | armen |
Sterke mannen / soldaten | benen |
Malende vrouwen | tanden |
De vrouwen aan het venster | ogen |
Huisdeur | oren |
Molen | het spreken |
Gefluit van de vogels | tong |
Suggesties
Grote kinderen
VERDIEPEN
Geheugenspel
De kinderen zitten in een kring.
Begin met de zin: ‘Ik wil vandaag genieten van ....’
Vul de zin aan met wat je daarvoor wilt doen: ‘Daarom … doe ik …; of: wil ik …, of: …’ Daarna komt elk kind aan de beurt in de richting van de wijzers van de klok. Wie aan de beurt is moet telkens dezelfde zinnen in de juiste volgorde zeggen en er iets nieuws aan toevoegen.
Noteer daarna wat de verschillende zinnen waren.
Bespreek met de kinderen:
. Welke zin willen jullie realiseren de rest van de week?
Of
. Welke zinnen willen jullie de volgende dagen realiseren?
VERTELLEN
Het paleis met de gouden ramen
(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 55)
Lang geleden woonde een jongen
in een klein huis op een heuvel.
Iedere avond zat hij voor zijn huis.
en keek naar het huis aan de overzijde van het dal:
een ongelofelijk mooi paleis
met ramen die fonkelden als goud.
Hij droomde over de edelen die in zo’n huis leefden
en wenste om bij hen te mogen zijn.
Op een dag ging hij naar het huis toe.
Het was al avond toen hij er aankwam,
In plaats van een paleis was het een boerderij,
met ramen van gewoon glas.
De oude man en zijn vrouw die er woonden
ontvingen hem vol liefde.
Toen de jongen over zijn droom en zijn teleurstelling vertelde,
schudden ze verdrietig hun hoofd.
Omdat het te laat was om nog naar huis te gaan
mocht hij in hun huis overnachten.
De volgende dag werd de jongen heel vroeg wakker.
Hij stond op, ging naar het raam en zag in de verte,
op de heuvel aan de andere kant van het dal,
een huis waarvan de ramen schitterden als zuiver goud.
Zo iets moois had hij nog nooit gezien!
Ineens besefte hij vol ontroering
dat hij naar zijn eigen huis keek.
Toen hij later naar zijn huis met de gouden ramen terugkeerde,
was hij volmaakt gelukkig.
Het woord ‘genieten’
Er is voor alles een tijd:
een tijd om zich in te spannen, een tijd om te ontspannen
een tijd om te werken, een tijd om te genieten.
Sta stil bij het woord genieten: daarin zit het woordje ‘Niet’ verstopt.
Misschien is ‘genieten’ wel een tijd waarin van alles NIET moet.
De schat
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode, 2007, p. 31)
Lang geleden woonde in Krakau een arme jood.
Op een nacht hoorde hij in zijn droom een stem die zei:
‘Ga naar de hoofdstad en zoek daar naar een schat
onder de brug bij het koninklijk paleis.’
Hij ging naar de hoofdstad.
en herkende de brug die hij in zijn droom had gezien.
Ze werd bewaakt door soldaten.
Een van de soldaten riep:
‘Wat heb je hier te zoeken?’
‘Ik droomde dat er hier bij de brug een schat zou liggen.’
De soldaat begon hard te lachen.
‘Arme man,’ zei hij,
‘wie vertrouwt er nu op dromen?
Als ik de droom zou geloven die ik had,
moest ik nu naar de stad waar jij vandaan komt.
Want in mijn droom werd gezegd:
‘Er ligt een schat in Krakau bij een jood.
Hij ligt onder de oven van zijn huis.’
De arme jood ging de lange weg terug naar huis.
Hij ging graven onder zijn oven en ... vond de schat.
Naar een Chassidisch verhaal
Suggestie
Vooraleer het verhaal te vertellen houd je een stellingenspel: Waar of niet waar?
Om te kunnen genieten …
. moet je veel geld hebben
. moet je er tijd voor maken
. moet je vakantie hebben
. moet je in een zetel gaan zitten
. moet je veel eten
. moet je je zorgen loslaten
. moet je op reis gaan
Vraag regelmatig aan de kinderen waarom ze een stelling waar of niet waar vinden.
Hou er rekening mee dat niet elke stelling vanzelfsprekend waar of niet waar is.
Bijvoorbeeld:
Veel geld hebben is niet nodig om te genieten.
Maar geen geld hebben kan genieten in de weg staan.
Sluit af met het voorlezen van het verhaal.