Inhoudstabel
…page…
Amos 7, 10-17: De boodschap van Amos
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1466)
Amasja, een priester in Betel, hoorde wat Amos gezegd had. Hij vertelde dat door aan Jerobeam, de koning van Israël. Hij liet de koning weten: ‘Amos vertelt slechte dingen over u tegen de Israëlieten. Zijn woorden hebben te veel invloed op de mensen. Hij brengt onrust in het land. Hij zegt dat u zult sterven in de oorlog. En dat de Israëlieten meegenomen zullen worden naar een ver land.’
Toen zei Amasja tegen Amos: ‘Ga weg, jij! Ga maar naar Juda. Daar kun je ook je brood verdienen als profeet. Hier in Betel ben je niet langer welkom. Want hier is de tempel van de koning, de belangrijkste tempel van het land.’
Maar Amos zei tegen Amasja: ‘Je vergist je. Ik ben geen profeet van beroep. Ik ben een boer, met schapen en koeien en vijgenbomen. Maar de Heer heeft me weggehaald bij mijn schapen en koeien. Hij heeft tegen me gezegd: ‘Je moet naar mijn volk Israël gaan. Je moet als profeet tegen mijn volk spreken.’
En nu zeg jij, Amasja, dat ik geen profeet mag zijn. Jij zegt dat ik niet tegen het volk van Israël mag spreken. Maar luister goed naar de woorden van de Heer: De Heer zal je straffen. Je vrouw moet in de stad leven als een hoer. Je kinderen zullen sterven in de oorlog. De grond die van jou is, zul je kwijtraken. Je zult sterven in een land dat je niet kent. En het volk van Israël zal weggehaald worden. Ze zullen naar een ver land gebracht worden.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
In die tijd stuurde Amasja, de priester van Betel,
dit bericht naar Jerobeam, de koning van Israël:
'Binnen uw eigen Israël smeedt Amos een complot tegen u.
Het land wordt er onrustig van,
want hij zegt: 'Jerobeam zal sterven door het zwaard
en Israël zal van zijn eigen grond verbannen worden.'
Amasja zei tegen Amos: 'Ziener, maak dat je wegkomt!
Ga naar Juda en verdien daar maar je brood als profeet!
Hier in Betel mag je dat niet meer doen,
want dit heiligdom is van de koning en dit gebouw van het rijk.'
Amos zei tegen Amasja:
'Ik ben geen profeet of lid van een profetengilde,
ik ben veeboer en vijgenkweker.
Maar het is God die mij van achter mijn beesten weggehaald heeft
En het is God die tegen me heeft gezegd:
Ga als profeet naar mijn volk Israël.
Daarom: luister naar het woord van God.
Je zegt wel dat ik niet mag profeteren in Israël,
Niet mag uitvliegen tegen het huis Israël.
Maar dit zegt God: je vrouw zal in deze stad ontucht plegen,
je zonen en dochters zullen gedood worden door het zwaard,
Je eigen grond zal met het meetsnoer verkaveld worden.
Zelf zul je in een vreemd land moeten sterven
en Israël wordt van zijn eigen grond verbannen.'
Stilstaan bij …
Amasja
(= ‘de kracht van God’, ‘gesterkt door Jahwe’, of ‘Jahwe is machtig’)
Amasja was de officieel aangestelde priester van Betel, een soort 'beroepspriester' in dienst van de koning (Jerobeam II). Daarom was hij erg gevoelig voor de kritiek van Amos tegen de gevestigde orde van het Noordrijk. Hij beriep zich op de onschendbaarheid van de rijkstempel om te zeggen dat Amos met zijn Godswoorden niets te vertellen had en dat hij en zijn volk niet onderworpen waren aan de eisen van God aan de maatschappij.
Amasja stierf later in ballingschap. Het invallende leger misbruikte zijn vrouw, doodde zijn kinderen en nam het land in beslag.
(dit wordt in het vooruitzicht gesteld in Amos 7, 17)
Betel
(het huidige Baytin in Palestijns gebied)
Plaats waar één van de twee rijkstempels stond die koning Jerobeam I in het Noordrijk liet bouwen. (De andere rijkstempel bevond zich in de stad Dan) De eredienst voor Jahwe was er vermengd met afgodendienst (gouden stierenbeeld) waarbij zelfs 'heilige' prostitutie te pas kwam. Oorspronkelijk was het stierenbeeld bedoeld als voetstuk voor de (onzichtbare) Jahwe, maar redelijk snel zag men er een beeld in van de Kanaänitische god Baäl.
Amos
De profeet Amos was aanvankelijk een schapenfokker en vijgenteler uit Tekoa, ongeveer 15 kilometer ten zuiden van Jeruzalem. Zijn uitspraken waren vooral gericht tegen het Noordrijk. Hij zou profeet geweest zijn in het midden van de achtste eeuw (760-750 v.Chr.).
Ziener
Een vroegere naam voor 'profeet'.
Profeet
(Grieks = ‘spreken voor of in naam van een ander’)
Een profeet is iemand die spreekt in naam van God. Als hij goed nieuws brengt, verwoordt hij Gods beloften van zegen en geluk. Als hij een concrete situatie aanklaagt, roept hij op om ze te veranderen en om te keren. Want hij roept de mensen op om te leven zoals God het droomt.
Heel wat profeten werden niet graag gezien omdat ze dingen zegden die de mensen niet graag hoorden.
Lees meer
Profetengilde
Groep van profeten die zich verzamelden rond een profeet (bijvoorbeeld: Samuel, Elisa)
Vijgen
Lees meer over vijgen.
Onrein land / vreemd land
Dit heeft niets met hygiëne te maken. Hiermee zegt de Bijbel dat zo’n land ongeschikt is voor de joodse eredienst omdat daar vreemde goden vereerd worden.
Bij de tekst
Betekenis
In deze tekst wordt men geconfronteerd met de botsing tussen God en het Noordrijk.
Hierbij treedt Amos op als de woordvoerder van God, terwijl Amasja optreedt als de woordvoerder van de gevestigde orde in dat rijk.
Merk op:
Amasja zag dit conflict met Amos op een persoonlijk vlak,
terwijl het bij Amos vooral ging om het woord van God.
Amasja rept met geen woord over God
terwijl bij Amos het woord van God centraal staat.