Loading...
 

Woordenlijst M

.

Maagdelijke geboorte

Dat Jezus uit een maagd geboren is, is een manier om het geloof uit te drukken dat Jezus van goddelijke oorsprong is.
Matteüs en Lucas vermeldden dat één keer, maar verder in hun evangelie speelt dat geen enkele rol. En Marcus en Johannes spreken over Jezus als de zoon van Jozef, alsof ze nooit van een maagdelijke geboorte hoorden.
In de Handelingen van de apostelen valt op hoe men over Jezus preekt als iemand met een volstrekt unieke, nauwe band met God. Zo nauw met God verbonden dat Hij zijn zoon mocht genoemd worden.



Magdala

(= toren)
Stad aan de westelijke oever van het meer van Galilea. Vroeger werden er grote hoeveelheden vis ingepekeld, in vaten opgeslagen en verzonden naar allerlei plaatsen in het Romeinse rijk. Ook rookte men en er grote partijen vis. Magdala lag maar een paar kilometer ten noorden van Tiberias waar het paleis stond van Herodes.



Magieërs

(= Wijzen)
Hiermee bedoelde Matteüs wel¬licht Perzische magush, Zarathustrische priesters die bedreven waren in astrologie en magie. Ze hadden grote invloed en verklaarden dromen. Zij waren afstammelingen van de vroegere joodse overheersers (Babyloniërs, Perzen...) Voor Matteüs vertegenwoordigen ze alle niet-joodse volkeren en maakte hij duidelijk dat Jezus de Redder is voor alle mensen.



Manasse

(= die doet vergeten)
Naam van de oudste zoon van Jozef. Jozef gaf hem deze naam omdat God ervoor zorgde dat hij in Egypte zijn verdriet vergat en zijn familie niet meer miste (Genesis 41, 51).



Mantel

De mantel was het enige bezit van een bedelaar. Hij legde die op de grond om er aalmoezen op te ontvangen.

Mantels op de weg leggen was in het oosten een eerbewijs aan koningen en aanzienlijke personen.



.

Mara

(= bitter)
In de Sinaï-woestijn worden tot op vandaag brakke bronnen gevonden. Brak water is grondwater vermengd met zout. Bedoeïenen zouden een houtsoort kennen die het zout onttrekt aan dat brakke water.



Marcus

Marcus schreef het oudste van de vier evangelies. Hij schreef het voor niet-joodse mensen. Dit is te zien aan de uitleg van joodse uitdrukkingen en gewoonten.
Lucas en Matteüs maakten gebruik van zijn evangelie bij het schrijven van hun evangelie.



Maria

(= Grieks; Hebreeuws = Myrjam = bitterheid)
Maria was afkomstig van Nazaret, een stadje in Galilea, een streek die vanuit Jeruzalem als half heidens beschouwd wordt. Haar ouders zouden Joachim en Anna geweest zijn.



Martelaar

Oorspronkelijk betekende dit woord: getuige. Maar omdat zoveel christenen stierven bij het getuigen van hun geloof, kreeg dit woord een andere betekenis.



Matteüs

(Griekse vorm van een Hebreeuwse naam. = 'geschenk van God’).
Matteüs, de zoon van Alfeüs, was tollenaar in Kafarnaüm. (In de parallelteksten spreken de evangelisten Marcus en Lucas over Levi)
De traditie zegt dat hij ‘het evangelie volgens Matteüs’ schreef. Hij schreef zijn evangelie vooral voor joodse christenen en laat zien dat de beloften die uit het Oude Testament, vervuld werden met de komst van Jezus.



Marta

(Aramees = meesteres, heerseres)



Matse

Matse is brood zonder gist of desem (ongedesemd brood), dat eruit ziet als een platte pannenkoek
Joden eten matses tijdens de paasweek, een herinnering aan de uittocht uit Egypte: omdat men dat land hals over kop moest verlaten, had men de tijd niet om het brood te laten rijzen.



.

Meer van Galilea

Dit meer is nu bekend onder de naam ‘Meer van Kinneret’. Vroeger werd het ook genoemd: Meer van Galilea, ‘Meer van Tiberias’, Meer van Genesaret’.
Dit grote meer van ongeveer 150 km2 is het laagstgelegen zoetwatermeer ter wereld (210m onder de zeespiegel). Het is 12 km breed en 21 km lang.



Meester

In het officiële jodendom was ‘meester’ de titel voor Schriftgeleerden omdat zij de Tora en de schriften bestudeerden. Zij trokken toen rond van het ene dorp naar het andere en legden de wet uit. Ze waren gewoonlijk omringd door een groep leerlingen, aan wie ze onderricht gaven.



Melaatsheid

Verzamelnaam voor allerlei besmettelijke huidziekten. Om zich hiertegen te beschermen werden melaatsen uit de gemeenschap gebannen en beschouwd als doden.
Bovendien zegden de joden dat melaatsheid de ergste straf was die God kon geven. Zo werden melaatsen niet alleen sociaal, maar ook religieus gediscrimineerd.
De diagnose 'melaatsheid' werd in de bijbel door de priester gesteld: hij verklaarde de melaatse mens of het melaatse object 'onrein'.



Melchisedek

(= mijn koning is rechtvaardig)



Mensenzoon

Hebreeuwse naam voor de Messias. Die naam gebruikte Jezus vaak om over zichzelf te spreken.
Op zich betekent ‘mensenzoon’: ‘mens’. De profeten gebruikten het woord om te spreken over de mens in zijn sterfelijkheid en nietigheid. De profeet Daniël gebruikte het voor een koning die zorgt voor vrede en de mensen komt oordelen.



Messias

(Hebreeuws = gezalfde; Latijn = Christus)
Vroeger werden de koningen van Israël gezalfd. Hiermee toonde men dat ze een bijzondere zending van God kregen.
Tijdens de Babylonische ballingschap (toen er geen tempel, geen koning en geen land meer was) keek het joodse volk uit naar een Messias, iemand die vrede zou brengen. Daarvoor zou hij de mensen bevrijden van de vreemde overheersing. Hij zou een nieuwe koning zijn in de lijn van koning David.
Toen Jezus leefde, dachten de joden dat de Messias hen zou komen bevrijden van de Romeinen en dat hij daarom een nationalistische figuur, een militaire aanvoerder, een politieke rebel zou zijn. Zo werd het woord ‘Messias’ politiek ingevuld. Dit is wellicht de reden waarom Jezus dit woord niet voor zichzelf gebruikte.



.

Midrasj

Een verhaal dat de joden vertellen om een Bijbeltekst te verklaren en in hun tijd te situeren.



Mirre

Dure, heerlijk geurende olie of zalf op basis van een hars (best te vergelijken met parfum). Mirre werd gebruikt bij de balseming van doden. Daarom verwijst dit geschenk van een van de wijzen naar de menselijkheid van Jezus (nl. Hij is sterfelijk).



.

Moab

In de tijd van het Oude Testament was Moab een vruchtbare hoogvlakte ten oosten van de Dode Zee.
De Moabieten hadden Lot als stamvader.



Molensteen

Grote zware ronde steen die gebruikt werd voor het malen van granen.



Mosterdzaad

Minuscuul klein zaad, nog geen speldenkop groot, dat kan uitgroeien tot een 1,5 tot 4 meter hoge boom, die vogels in vertakking en gebladerte allerhande geborgenheid en levensruimte biedt.



Mozes

(Egyptisch = ‘uit het water gered)
Mozes bevrijdde de Israëlieten uit Egypte en gaf hen de tien woorden van God. Daarom vertegenwoordigt hij de wet.
Mozes is omgeven door legendes. Zijn Egyptische naam kan erop wijzen dat zijn familie reeds langer in Egypte woont.



.

Muntenketting

Vrouwen droegen over het deel van haar sluier dat het voorhoofd bedekt, een ketting van munten in goud of zilver.
Zo'n ketting was niet alleen versiering, maar ook een onderdeel van de bruidsschat van de vrouw. Dit sieraad bleef haar persoonlijk eigendom dat haar man niet mocht afnemen als ze van hem scheidde.
Ook al haar juwelen waren haar persoonlijk bezit. In elke familie vormden deze kettingen een deel van het spaargeld.