Loading...
 

1 Koningen 11, 4-13

1 Koningen 11, 4-13: De ontrouw van Salomo

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 514-515)

De Heer had tegen de Israëlieten gezegd: ‘Er mogen geen huwelijken zijn tussen jullie en de andere volken. Want anders gaan jullie hun goden vereren.’ Maar koning Salomo vond juist buitenlandse vrouwen aantrekkelijk. Hij had zevenhonderd vrouwen, en verder nog driehonderd bijvrouwen. Hij was niet alleen getrouwd met de dochter van de farao, maar hij had ook vrouwen uit Moab, uit Ammon, uit Edom en uit Sidon, en Hethitische vrouwen.

Door al die vrouwen dacht Salomo steeds minder aan de Heer. Toen hij oud was, diende hij de Heer niet meer zo trouw als zijn vader David gedaan had. Salomo begon ook andere goden te vereren. Hij begon Astarte te vereren, de godin van het volk van Sidon. En hij ging Milkom vereren, de afschuwelijke god van het volk van Ammon.
Salomo deed dingen die de Heer slecht vond. Hij was niet trouw aan de Heer, zoals zijn vader David. Hij liet een offerplaats maken voor Kemos, de afschuwelijke god van het volk van Moab. En hij liet een offerplaats maken voor Milkom, de afschuwelijke god van het volk van Ammon. Die offerplaatsen waren op een heuvel in de buurt van Jeruzalem.
Salomo liet offerplaatsen maken voor al zijn buitenlandse vrouwen, zodat ze offers konden brengen aan hun goden.

Toen werd de Heer boos op Salomo. Want Salomo was niet langer trouw aan de Heer, de God van Israël. En de Heer had toch twee keer in een droom tegen hem gesproken. Hij had hem in die dromen verboden om andere goden te vereren. Maar Salomo hield zich daar niet aan.
Toen zei de Heer tegen Salomo: ‘Jij hebt je niet gehouden aan onze afspraak. Je hebt je niet gehouden aan de regels die ik je gegeven heb. Daarom zal ik ervoor zorgen dat jouw zonen geen koning van Israël meer zullen zijn. Iemand anders zal koning worden, één van je eigen dienaren. Maar dat zal pas gebeuren na je dood, omdat ik een belofte gedaan heb aan je vader David. Het zal gebeuren als je zoon koning is. Dan zal ik het hele koninkrijk van hem afnemen, behalve één gebied, waar Jeruzalem ligt. Dat ene gebied mogen je nakomelingen houden, omdat je vader David mij trouw gediend heeft. En omdat ik Jeruzalem als mijn stad uitgekozen heb.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Op zijn oude dag verleidden de vrouwen van Salomo hem
om andere goden te vereren.
Hij was God niet meer met hart en ziel toegedaan
zoals zijn vader David.
Salomo vereerde Astarte, de godin van de Sidoniërs,
en Milkom, de gruwelijke god van de Ammonieten.
Hij deed wat slecht is in de ogen van God
en was God niet zo trouw als zijn vader David.
Zo liet Salomo op een heuvel in de buurt van Jeruzalem
een offerplaats maken voor Kemos, de gruwelijke god van Moab,
en voor Moloch, de gruwelijke god van de Ammonieten.
Ook voor al zijn buitenlandse vrouwen maakte hij offerplaatsen,
zodat ze wierook konden branden
en offers konden brengen voor hun goden.
God werd woedend op Salomo,
omdat hij ontrouw was geworden aan Hem,
die hem tot tweemaal toe was verschenen
en hem uitdrukkelijk had verboden andere goden te vereren.
Omdat Salomo zich niet hield aan wat God hem bevolen had,
zei God tegen hem: ‘Het is met jou zo ver gekomen
dat je geen rekening meer houdt met het verbond met mij
en je niet houdt aan de wetten die Ik je heb gegeven.
Daarom zal Ik het koningschap van je losscheuren
en het geven aan een van je dienaars.
Maar omwille van je vader David wacht Ik tot na je dood,
en pas dan je zoon het koningschap ontnemen.
Maar omwille van mijn dienaar David
en omwille van Jeruzalem, de stad die Ik heb uitgekozen,
zal Ik je zoon niet het hele koninkrijk ontnemen.
Ik zal hem één stam laten houden.’



Stilstaan bij …

Astarte
de vruchtbaarheidsgodin Astarte of Asjera

Sidoniërs
Bewoners van Sidon.

Milkom
(Andere namen: Molech, Milkom, Malkam)
Kanaänitisch-Fenicisch-Carthaagse godheid die door de Ammonieten werd aanbeden. Hij was de god van het vuur. Aan hem zou men kinderen geofferd hebben.
Salomo bouwde tegen het eind van zijn regering offerplaatsen voor deze god.

Ammonieten
De Ammonieten waren verwant met de Israëlieten. Toch waren hun contacten zelden vriendschappelijk. Ze bewoonden het koninkrijk Ammon dat lag ten oosten van de Jordaan en ten noordoosten van de Dode Zee. De hoofdstad was Rabbat-Ammon, het huidige Amman.

Kemos
(Andere naam: Kamos)
Oppergod van de Moabieten. Hij beschermde hen en hielp hen in de strijd

Moab
Buurland van Israël.





Bij de tekst

Historische context

De vele contacten van koning Salomo in het buitenland en de vele huwelijken die hij sloot met vrouwen uit andere culturen hadden voor gevolg dat andere godsdiensten hun plaats kregen in Jeruzalem. Profeten klaagden aan dat Salomo zo het geloof in de éne God in gevaar bracht.