Inhoudstabel
…page…
2 Korintiërs 3, 4-11: Dienaar van het Nieuwe Verbond
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1834)
Dankzij Christus doe ik mijn werk vol vertrouwen, en God weet hoe ik dat doe. Ik zie het niet als mijn eigen prestatie. Want uit mezelf ben ik niet geschikt om het goede nieuws bekend te maken. Het is God die mij daarvoor geschikt maakt.
God heeft mij geschikt gemaakt om zijn dienaar te zijn. Ik moet vertellen over zijn nieuwe afspraak met de mensen. Het gaat nu niet meer om de regels die vroeger opgeschreven zijn, maar om de heilige Geest. Want de regels van de wet brachten uiteindelijk de dood, maar de heilige Geest brengt leven.
De regels van de wet waren geschreven op twee stenen platen. Die regels lieten zien dat mensen straf verdienden. Zo bracht de wet uiteindelijk de dood. Toch kwam de wet op aarde met een schitterende glans. Want toen Mozes de wet meebracht, had zijn gezicht een hemelse glans. De Israëlieten konden er niet naar kijken! Maar dat was een glans die weer zou verdwijnen.
Als de wet al zo’n glans met zich meebracht, dan doet de heilige Geest dat natuurlijk helemaal! Want de heilige Geest is gekomen als teken dat wij gered zullen worden. En de hemelse glans die daarbij hoort, is veel en veel schitterender dan de glans van Mozes.
De hemelse glans die het volk van Israël zag, was heel bijzonder. Toch was die glans niets, vergeleken met de glans die wij nu zien. Want de glans die de wet meebracht, moest weer verdwijnen. Maar de hemelse glans die met Christus gekomen is, verdwijnt nooit.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Dankzij Christus is mijn vertrouwen in God erg groot.
Nogmaals, dit betekent niet dat ik uit mezelf zo bekwaam ben,
dat ik mij enige verdienste kan toeschrijven.
Al mijn bekwaamheid komt van God.
Hij is maakte me geschikt om het nieuwe verbond te dienen,
niet het verbond van de letter maar dat van de Geest.
Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
Wel, de dienst van de dood,
waarvan de oorkonde met letters op stenen gegrift stond,
ging al met zo’n een heerlijkheid gepaard,
dat de Israëlieten niet konden opzien naar het gelaat van Mozes
wegens de luister die ervan uitstraalde.
- en toch zou die weer verdwijnen- .
Hoeveel te heerlijker is dan de dienst van de Geest!
En als het ambt dat in dienst stond van de veroordeling eervol was,
hoeveel te meer dan het ambt dat de vrijspraak verkondigt.
Wat eens heerlijkheid leek, is eigenlijk niets,
vergeleken bij de alles overtreffende heerlijkheid.
Als het vergankelijke zich al met glorie openbaart,
hoeveel te meer geldt dit voor het blijvende.
Stilstaan bij …
De letter doodt, maar de Geest maakt levend
Met de letter bedoelt Paulus de Wet, want tegen de overtreders ervan spreekt ze de doodstraf uit, en ze is verstoken van de Geest, terwijl de Geest in het Nieuwe Verbond levend maakt.
Gelaat van Mozes
Het gelaat van Mozes straalde zo fel na zijn ontmoeting met God, dat het de Israëlieten verblindde en Mozes er een doek voor deed.
‘Toen Mozes de berg Sinaï afdaalde met de twee stenen platen, de tekst van het verbond, was hij zich er niet van bewust dat zijn gezicht glansde omdat hij met Hem gesproken had. Maar Aäron en de overige Israëlieten zagen de glans op het gezicht van Mozes wel, en zij durfden hem niet te naderen. Maar toen Mozes hen riep kwamen Aäron en al de leiders van de gemeenschap naar hem toe. Mozes bracht hun verslag uit. Daarna kwamen al de Israëlieten naar hem toe. Hij hield hun alles voor wat Jahwe hem op de berg Sinaï gezegd had. Toen Mozes zijn toespraak beëindigd had, deed hij een doek over zijn gezicht. En telkens als Mozes naar Jahwe ging om hem te spreken, deed hij de doek af tot hij weer buiten kwam. Als hij dan, naar buiten gekomen, de Israëlieten ging meedelen wat zij moesten doen, deed hij, om de Israëlieten de glans op zijn gezicht niet te laten zien, de doek weer voor zijn gezicht tot hij opnieuw naar binnen ging om met Jahwe te spreken.’
(Exodus 34, 29-35)
Bij de tekst
Paulus en Mozes
In deze brief vergelijkt Paulus zich met Mozes.
Zoals Mozes de opdracht had het verbond op de Sinaï (‘het oude Verbond’) te brengen bij de Israëlieten,
zo staat Paulus in dienst van het ‘nieuwe Verbond’ van God met zijn volk, bezegeld door het bloed van Jezus.