Loading...
 

21e zondag door het jaar C - evangelie

Lucas 13, 22-30: De nauwe deur

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1648-1649)

Jezus reisde verder naar Jeruzalem. Onderweg kwam hij langs steden en dorpen. Daar gaf hij de mensen uitleg over God. Iemand vroeg: ‘Heer, is het waar dat er maar weinig mensen gered worden?’ Jezus antwoordde: ‘Luister naar mijn woorden: De deur naar Gods nieuwe wereld is klein. Dus je moet erg je best doen om binnen te komen. Er zullen veel mensen zijn die het proberen, zonder dat het ze lukt.
Op een keer zal de heer van het huis besluiten om de deur dicht te doen. Dan staan jullie buiten en kloppen jullie op de deur. En dan zeggen jullie: ‘Heer, doe open!’ Maar de heer zal antwoorden: ‘Ik ken jullie niet.’ Dan roepen jullie: ‘Maar we hebben samen met u gegeten en gedronken. En u hebt in onze stad uitleg gegeven over God!’ Maar de heer zal zeggen: ‘Ik ken jullie niet. Jullie hebben steeds maar weer gedaan wat God niet wil. Ik wil jullie niet meer zien!’
Dan zullen jullie huilen van ellende en spijt. Want jullie zullen zien dat Abraham, Isaak en Jakob in Gods nieuwe wereld zijn. Samen met alle profeten. Maar zelf moeten jullie buiten blijven! Mensen uit alle landen zullen in Gods nieuwe wereld komen. En ze zullen er feestvieren.
Luister! De belangrijkste mensen zullen achteraankomen. En de onbelangrijkste mensen komen vooraan te staan.’



Dichter bij de tijd

(Naar: C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 13, 22-30)

In die tijd trok Jezus rond door steden en dorpen,
en gaf er les.
Zo zette Hij zijn reis voort naar Jeruzalem.
Iemand vroeg: ‘Heer, zijn het er weinig die gered worden?’
Hij zei: ‘Span je in tot het uiterste
om door de nauwe deur binnen te komen,
want, Ik zeg je, velen zullen dat proberen,
maar daar niet in slagen.
Eens de huisvader de deur gesloten heeft
en als je dan buiten op de deur
begint te kloppen en te roepen: Heer, doe open!
zal Hij antwoorden:
Ik weet niet waar je vandaan komt.
Dan zul je zeggen:
Maar ik heb nog samen met jou gegeten en gedronken,
en je hebt nog in onze straten les gegeven.
Maar weer zal hij zeggen:
Ik weet niet waar je vandaan komt.
Ga weg van Me, jullie allen die ongerechtigheid bedrijven.
Daar zal geween zijn en tandengeknars,
wanneer je Abraham, Isaäk en Jakob en al de profeten
zult zien in het Rijk van God,
terwijl jullie zelf buitengeworpen zult zijn.
Ze zullen komen uit het oosten en het westen,
uit het noorden en het zuiden,
en ze zullen aanzitten in het koninkrijk van God.
Denk eraan: er zijn laatsten die eersten
en eersten die laatsten zullen zijn.’



Stilstaan bij …

Jeruzalem
Religieus en politiek centrum van Palestina. Plaats waar de tempelautoriteiten en Schriftgeleerden woonden. Bij Lucas speelt Jeruzalem een centrale rol: het is de plaats waar Jezus lijdt, sterft, verrijst, verschijnt en opgenomen wordt ten hemel en van waaruit de Geest handelt.

De stad zoals Jezus die kende, werd in 70 na Christus door de Romeinse keizer Titus veroverd en verwoest. De tempel ging toen in de vlammen op en werd nooit meer herbouwd. Jeruzalem is nu zowel voor joden als voor christenen en moslims een belangrijke stad.

Ongerechtigheid
Wie niet leeft volgens de tien geboden, in een juiste (rechte) verhouding tussen mensen onderling en tussen de mensen en God, kan het Rijk van God niet binnengaan.

Abraham
(= vader van vele volkeren)
Stamvader van het joodse volk. Hij zou geleefd hebben rond 2000 voor Christus en werd begraven in Hebron.
Met hem begint de eigenlijke geschiedenis van het joodse volk.
De verhalen die over hem mondeling verteld werden, werden verzameld in het boek Genesis rond 1000 voor Christus.

Isaak
(= hij lacht / hij die doet lachen)
Tweede aartsvader in Israël. Hij was de zoon van Sara en Abraham. Hij huwde met Rebekka en kreeg twee zonen: Jakob en Esaü.

Jakob
Derde aartsvader in Israël. Hij was de zoon van Isaak en Rebekka en de tweelingbroer van Esaü. De twaalf stammen van Jakob, die ook Israël genoemd wordt, worden naar zijn twaalf zonen genoemd.

Profeten
Een profeet spreekt in naam van God: hij kan goed nieuws brengen. Dan verwoordt hij Gods beloften van zegen en geluk. Hij kan ook een concrete situatie aanklagen. Hij roept dan op om die te veranderen, en om te keren vanuit Gods droom over de wereld. Heel wat profeten werden niet graag gezien omdat ze dingen zegden die de mensen niet graag hoorden.

Rijk van God
Dit Rijk heeft te maken met een levensstijl waarbij men ruimte geeft aan het woord van God. Dit Rijk heeft niets te maken met het materiële noch met succes, of met werelds machtsvertoon. In dit Rijk is iedereen welkom: armen, mensen met een gebrek, kreupelen, blinden, zondaars, wie ‘verdwaald’ is ...
Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij de mensen. Want die dachten dat bij de komst van het Rijk van God de Romeinse bezetter zou worden verdreven.

Oosten, westen, noorden zuiden
Deze windstreken verwijzen naar de niet-joden die er wonen. Als zij als rechtvaardigen leven, zullen zij ook toegang krijgen tot het Rijk van God.

Eersten
Met de eersten bedoelde Jezus de ‘eerst-geroepenen’, diegene die God het eerst als volk heeft geroepen: Israël.





Bij de tekst

De deur

'Om tot God te komen, moeten we door de deur die Jezus is. We kunnen niet door die deur met ons bezit, met onze rijkdom, met ons verlangen naar grootheid, bekendheid, macht. We moeten ons dus tot het uiterste inspannen tegen alles wat ons 'opblaast' en dat ons belet door de nauwe deur te komen. Wie begaan is met de anderen, slankt vlug af van zijn eigengereidheid.'





Bijbel en kunst

Willem DE KOONING

Door to the River, 1960

C21 Willem DE KOONING

Olie op canvas, (203,2 × 177,8 cm)
Whitney Museum of American Art, New York






Suggesties

Kleine kinderen

VERDIEPEN

Op stap met Jezus

J. BRUGMAN, Prettige zondag, Kinderwoorddiensten voor het jaar C, 1994, p. 154.

De kinderen tekenen elkanders voetafdruk (of 'schoenafdruk') op een blad papier.
Daarop schrijven / tekenen ze wat ze proberen te doen wat Jezus zelf ook belangrijk vindt, als ze in de voetsporen van Jezus willen stappen.



Stilstaan bij een tekening

C21zoevWB1

De kinderen vertellen wat ze op de tekening zien.
Sta daarna stil bij:
- Wie van de twee mensen op de weg kan zomaar binnen door de deur?
- Waarom is dat?
- Waarom kan de andere man moeilijk binnen door de deur?





VERTELLEN

Het kleine poortje

(Lichte bewerking van: Nick BUTTERWORTH en Mick INKPIN, Het kleine poortje (Marcus 10: 24, 25) in 'Acht verhalen van Jezus', Ark Boeken, 2000)

Op een dag komt er een kameel bij het poortje van de grote stad.
Het is een heel mooie kameel. Hij heeft een prachtig zadel.
Op dat zadel ligt een stapel tapijten. Die moeten naar de markt.
Naast hem loopt een kleine jongen. Die jaagt de vliegen weg bij de kameel.
'Opzij,' zegt de kameel, 'ik moet door de poort.'
Maar hij kan er helemaal niet door. Hij is veel te groot.

C21poortje 1

'Probeer je er eens achterstevoren doorheen te wurmen,' zegt de kleine jongen.
En hij doet het de kameel voor.
'Kamelen doen zoiets niet,' denkt de kameel.
Maar wat later draait hij zich om en duwt zijn bips door de opening.
Hij draait en duwt. Maar niets helpt. Hij kan niet door het poortje.
'Weet je wat?' zegt het jongetje, 'ik zal de tapijten van je rug afhalen.'

C21 Poortje 2

Hij maakt de touwen los en legt de tapijten op de grond.
'Zo, probeer het nu nog eens.'
Het helpt niets. Nog steeds kan de kameel niet door het poortje.
'Het komt door je zadel,' zegt de jongen,
'daardoor blijf je vastzitten. Ik zal dat er nog even van afhalen.'
Zonder dat zadel ziet de kameel er ineens heel anders uit.
Niet meer zo deftig en belangrijk. Hij is nu een heel gewone kameel.
De kameel probeert het nog eens.
Eerst op de knieën; dan naar voren schuifelen, stapje voor stapje,
totdat eindelijk ...

Ja, hoera! Gelukt! Hij is er door!


Illustraties: http://www.boekhandeldekraanvogel.nl

De 'nauwe deur' doet denken aan het 'oog van de naald', de naam voor een klein poortje in de stadsmuren van Jeruzalem.





Grote kinderen

VERDIEPEN

Er veel voor over hebben

(De zondagsevangelies uitgelegd voor kinderen Deel 2, Stichting Kinderwerk Samuel, 1990, p. 267)

Praat met de kinderen over het leven van een topsporter (trainen, matig eten, geen alcohol drinken, voldoende slapen, enz.) Hij kan niet altijd doen waar hij zin in heeft. Maar omdat hij gekozen heeft voor de topsport wist hij vooraf dat hij daar een aantal dingen moest voor laten.

Wie Jezus wil volgen moet zich ook van heel wat dingen losmaken
(Zoek samen met de kinderen naar voorbeelden)
Als een topsporter teveel alcohol dringt, kan hij niet zo best presteren.
Zo kan men Jezus niet echt volgen als men teveel verslaafd is
(Waaraan bv ? ...)



Een nauwe deur

Zet bij het binnenkomen twee stoelen zo dicht bijeen dat de kinderen moeite moeten doen om het lokaal binnen te komen. Vertel dan dat Jezus het heeft over een nauwe deur.
- Wat zou Hij er duidelijk mee willen maken?
(dat wie Hem wil volgen, het niet zo gemakkelijk zal hebben, dat men daar een inspanning moet voor doen.)


Bespreek
- Wat vinden we niet zo gemakkelijk om te doen van wat Jezus verwacht?



Wat moet je doen om ...

Bespreek met de kinderen:
Wie voetballer wil worden, moet ...
Wie gitarist wil worden, moet ...
Wie brandweerman wil worden, moet...
(vul aan volgens de toekomstverwachtingen van de kinderen)

Verdeel de groep deelnemers in kleinere groepjes. Elk groepje krijgt een blad dat dubbel geplooid is. Op de helft van zo’n blad staat bovenaan een beroep dat de kinderen goed kennen. Er onder staan een paar kleine vragen die de kinderen beantwoorden:
- Wat? (= wat houdt het beroep / werk) in?)
- Voorbereiding, (= wat moet men doen om dit te worden?)

Als de kinderen daarmee klaar zijn, plooien ze hun blad open.
Op dezelfde hoogte als: ‘beroep’, schrijven ze: christen.
Bij dit woord beantwoorden ze dezelfde vragen als bij het beroep op de linkse bladzijde.

Ze staan ook stil bij:
- Wat is de nauwe deur als je bijvoorbeeld brandweerman wilt worden? ... christen wilt worden?


Merk op
Voor veel kinderen en mensen wordt ‘christen-zijn’ beperkt tot een minimaal aantal gebruiken of geloofsopvattingen. Deze opdracht roept op om na te denken over wat het is christen te zijn, Jezus Christus in zijn / haar leven, een rol te laten spelen.



Stilstaan bij een tekening

C21zoevWB1

De kinderen vertellen wat ze op de tekening zien.
Sta daarna stil bij wat getekend werd:
- Wie van de twee mensen op de weg kan zomaar binnen door de deur?
- Waarom is dat?
- Waarom kan de andere man moeilijk binnen door de deur?
- Wat zou er in de pakken van die man kunnen zitten?
- Wat verneem je zo over wat het betekent Jezus te volgen?

Let ook op de kleuren van de tekening
- Wat werd er gekleurd?
- Wat zou de kunstenaar daarmee willen duidelijk maken?
- Wat verneem je zo over wat het betekent Jezus te volgen?





DOEN

De smalle deur

Materiaal
Schoendoos. Neem het deksel ervan af en plaats de doos omgekeerd. Maak in één van de zijwanden een deur, in proporties die herkenbaar zijn - maar wat smaller uitvalt.
Maak in klei een figuurtje dat voor een mens kan doorgaan. Het is belangrijk dat dit figuurtje schouders heeft en door de smalle deur kan.
Zorg voor lapjes stof (bv. van een oud laken). Deze lapjes zijn groot genoeg - maar niet te groot om als mantel op het figuurtje gelegd te kunnen worden.
Zorg ook voor stiften en tape.


Verloop
Vertel dat Jezus in het evangelie van deze zondag zegt: 'Spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur te komen.' Ga met het figuurtje door de opening van de schoendoos. Voor dat figuurtje is dat alvast geen probleem.
Maar mensen kunnen zich 'dik' maken. (Wel even nagaan of alle kinderen wel door hebben dat je nu met beelden spreekt) De kinderen geven hiervan allerlei voorbeelden. Laat ze nadien al die vormen van dikmakerij op een stukje stof opschrijven. Leg het een na een elk beschreven lapje op de schouder van het figuurtje, als een mantel en maak het vooraan met tape vast.
Probeer dan het figuurtje terug door de nauwe deur te laten gaan. Teveel kleren!!!
Neem een voor een de lapje stof terug af, en bespreek met de kinderen wat 'geluk' in de weg staat.
Nadien formuleren de kinderen in hun eigen woorden wat Jezus met die zin bedoelde.



Licht zijn

Materiaal
Etiketten (of papiertjes en plaklint), 2 kleine doorschijnende glazen potjes en 2 theelichtjes.


Verloop
De kinderen schrijven op de etiketten wat allemaal van hen is. (speelgoed, kledij, schoolgerief, sportgerief ...)
Daarna kleven ze die etiketten op één van de glazen potjes. Als er veel kinderen zijn, kleven ze de etiketten boven op de andere. (Indien de kinderen voor elk voorwerp een nieuw etiket gebruiken, dan wordt het resultaat van deze activiteit nog indrukwekkender)
Plaats dan in de twee potjes een theelichtje.
Welk potje verspreidt het meeste licht?


Besluit met de kinderen dat het licht van Jezus mensen niet kan bereiken als ze teveel aan materiële dingen gehecht zijn.





Jongeren

VERDIEPEN

Een nieuw dieet

Voor een gesloten deur staan.
Met deuren slaan.
Met de deur in huis vallen.
Een deur definitief achter zich dicht trekken.
Bij iemand aan de deur kloppen.
Iemand genadeloos buiten de deur zetten.
Geen voet meer buiten de deur durven zetten.
Een stok achter de deur hebben.
Iemand de deur wijzen.
Een koude winter staat voor de deur.
Deuren dichtgooien.
Een open deur intrappen.
Iemand de sleutel van je deur geven.


De jongeren zoeken voor elk van bovenstaande uitdrukkingen een zin die zegt wat de uitdrukking wil zeggen, zonder dat daarbij het woord 'deur' nog in voorkomt. Of ze geven een voorbeeld bij deze uitdrukking.
Met zo'n beeldende taal willen mensen iets duidelijk maken.

Op een dag zegt Jezus: 'Spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur te komen.'
Als je weet dat Jezus van zichzelf gezegd heeft: 'Ik ben de deur'
Wat zou Jezus volgens u, met deze nauwe deur willen zeggen?
Om ook bij stil te staan: Waar leidt die deur naartoe? Waarom is die deur nauw / smal?

(Misschien mag men zich niet dik maken, zichzelf opblazen. De deur is smal voor mensen die pochen op eigen prestaties en eigen verdiensten. Ze dreigen te stikken in zelfgenoegzaamheid)

Nodig de jongeren een 'alternatief dieet' op te stellen dat de mensen kan helpen om door de nauwe deur tot geluk te komen.
Noteer nadien dit 'dieet' op een poster die opgehangen wordt in het kerkportaal, in de klas, in een centrale ruimte in een school ...
of opgenomen wordt in het parochieblad, of op een website van de school.





VERTELLEN

De deur

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 199)

Een aantal jaren geleden
werd ergens in Engeland
een schilderij onthuld.
Hierop stond Jezus afgebeeld.
Hij stond voor een huis
en klopte op de deur.
De mensen
die het schilderij zagen,
vonden het heel mooi.

Toen merkte een toeschouwer
iets bijzonders op.
Hij ging naar de kunstenaar
die het schilderij gemaakt had en zei:
‘Ik vind het een mooi schilderij,
maar U bent iets vergeten.
De deur waarop Jezus klopt
heeft geen klink.
Hoe kan Jezus dan naar binnen gaan?’

De kunstenaar antwoordde:
‘Die deur is de deur van ons hart.
Ze kan alleen
van binnenuit opengemaakt worden!’





Overwegingen

Frans Mistiaen s.j.

Door de nauwe deur tot aan Gods feestmaal

In bepaalde parabels wordt benadrukt dat er een dag komt,
die een definitief einde betekent van al onze inspanningen en inzet.
De bedoeling van deze parabels is niet ons schrik aan te jagen,
maar ons aan te sporen niet tot morgen uit te stellen
wat wij vandaag al kunnen en moeten doen.
Het komt erop aan vandaag de kansen te grijpen,
die ons worden geboden.
 
Om het ware geluk te vinden moeten wij
door de nauwe deur - Jezus Zelf - passeren.
Velen weigeren dat te geloven.
Nochtans vinden wij alleen de weg naar het echte leven,
als wij Jezus en Zijn belangeloos dienende liefde durven erkennen
als de bron van al ons doen en laten.
En dat moeten wij dagelijks leren ontdekken.
Want christen-zijn betekent een voortdurende strijd om vandáág
de liefde te bevorderen en dus nú de eigen zelfzucht te bevechten.
"Span u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen!"
Christen "zijn" wij eigenlijk nog niet.
Wij wórden het, zolang wij er een blijvende,
dagelijkse inspanning voor doen.
Als er niet voortdurend nieuwe lucht wordt geblazen
in de pijpen van een orgel,
dan sterft de mooiste muziek van de beste componist uit
als een zielig deuntje.
De blaasbalgen van het christelijk leven moeten altijd bol staan.
Het rijk Gods wordt opgebouwd door voortdurende
liefde, dienstbaarheid, rechtvaardigheid en vergeving.
Wie bij de pakken gaat zitten,
laat andere dingen de kop opsteken,
zoals het onkruid, dat ongevraagd uit de grond komt.
Christen “worden”, betekent werkelijk dagelijks strijden
om het goede kansen te geven, aan te moedigen,
tegen onze gemakzucht en onze zelfzucht in.
 
En als wij dan aan de Heer vragen,
waarvoor onze inspanningen allemaal dienen,
wat de uiteindelijke zin is van heel onze inzet om christen te worden,
waar het uiteindelijk allemaal naartoe gaat,
dan vertelt Hij ons, zoals altijd, een verhaal over een feestmaaltijd,
waar wij in Zijn vriendschap zullen mogen delen.
Wij zijn op weg naar een ontmoeting met Hem en onze geliefden.
Maar Hij voegt er vandaag twee bedenkingen aan toe.
 
Ten eerste. Niet iedereen geraakt aan die tafel.
Er zijn er die buiten blijven,
niet zozeer omdat zij door de Heer worden buiten gehouden,
maar wel omdat zij door hun zelfzucht,
liefdeloosheid en onrechtvaardigheid
er eigenlijk niet bij passen,
en dus zichzelf uitsluiten.
 
Maar ten tweede: "Er zijn laatsten die eersten zullen zijn!".
Dat wil zeggen: Verschiet niet
als gij daar een aantal mensen ziet aanzitten, die gij er niet verwacht,
mensen die er, volgens uw normen, niet bij horen:
die sukkelaar misschien op de stoep,
of die migrant uit de buurt
of dat familielid waarmee gij in ruzie ligt.
Weet dat God andere normen heeft om een mens te beoordelen.
Hij kijkt niet naar het uiterlijke,
maar naar het hart van de mens
en zal aan ieder alleen deze vraag stellen:
"Hoe groot was uw liefde?"
 
Meer dan met woorden
wordt in elke Eucharistieviering
met gebaren, zichtbaar en tastbaar, beleefd
waar wij eigenlijk naartoe groeien:
naar een gemeenschap waar Jezus de Gastheer is,
die rondgaat om te bedienen
en die ons uitnodigt anderen te dienen.
In het brood en de wijn, breekt, deelt en geeft de Heer Zichzelf,
om ons te leren wat liefde eigenlijk betekent:
elke dag opnieuw onszelf breken, delen en geven aan anderen.
 
Alleen door die nauwe deur
geraken wij tot bij Gods feestmaal.



Marc Gallant, trappist (Orval)

Betrokken zijn (2013)

In Jezus’ tijd zegden sommige Joodse rabbijnen dat iedereen die behoorde tot het volk van Israël automatisch gered zou worden. Nu hoort men soms dat, als die bestaat, iedereen naar de hemel gaat. Een beetje meer pessimist vraagt hier aan Jezus: 'Zullen er maar weinigen gered worden?' Ja, hoe zit dat eigenlijk met het hiernamaals?  Men hoort zo een beetje van alles.

Enige tijd geleden ontmoette ik een dame die geloofde in de reïncarnatie. Zij was ervan overtuigd in een vorig leven de kalief van Bagdad geweest te zijn. 'Nu ben ik maar een vrouw, zegde ze, doch in mijn vorig leven was ik een man, en niet gelijk wie ! Gelukkig zal ik in het toekomstig leven weer een man zijn.' Merk op dat er in het reïncarnatie-systeem van deze vrouw geen hiernamaals is, geen normbesef, en ook geen God. Willen of niet, je zit in een eindeloze draaimolen waar je steeds afwisselend man of vrouw moet spelen.

Boeddha vond terecht dat de reïncarnatie een kwaad is, en dat je iets moet doen om uit die helse kringloop te geraken. Volgen we even zijn gedachtengang. Waarom wordt je steeds wedergeboren? zegt hij. Omdat je verlangt naar geluk en verder leven. Waarom moet je lijden? Omdat je vol verlangens zit naar een geluk dat je niet kan waarmaken. Het kwaad van het lijden en van de reïncarnatie kun je slechts doorbreken als je door concentratie alle emoties, alle begeertes, en ook het verlangen naar geluk en naar verder leven uit jezelf kunt bannen. Zo kom je tot het nirwana, een woord dat wij best kunnen vertalen met ‘het niet-meer-betrokken-zijn’. Karl Graf von Dürckheim, de Duitse psycholoog die de boeddhistische Zenmethode vanuit Japan in Europa heeft ingevoerd, zei ons: 'Kijk, dat is de man die gelukt is in zijn Zen. Men zegt hem: ‘uw vrouw komt te sterven’, en dat doet hem helemaal niets, hij blijft onberoerd, onbewogen alsof het hem niet eens aangaat.' In zo een systeem is God overbodig. Door zijn concentratie redt de mens zichzelf uit zijn karma, uit zijn lotsbestemming, en hij komt op eigen kracht tot het nirwana, tot het niet-meer-betrokken-zijn, een toestand van leegte, het ophouden van elke begeerte. Daarmee zijn we ver van het christendom.

Tegen die achtergrond van de reïncarnatie zien wij duidelijk het verschil met wat Jezus ons zegt. Bij Jezus is er geen sprake van niet meer betrokken te zijn. Integendeel: God voelt zich niet alleen betrokken bij ons lijden: Hij komt met ons het menselijk bestaan delen. Hij vraagt ons juist uit liefde betrokken te zijn met het leven rondom ons, en onze verantwoordelijkheid op te nemen. God voelt zichzelf betrokken in hen die lijden: 'Ik had honger, en gij hebt mij te eten gegeven'(Matteüs 25, 35).  

Eigenlijk zouden wij graag volledige informatie hebben over het hiernamaals. Maar God wil onze vrijheid niet in het gedrang te brengen en Hij geeft ons maar de informatie die wij nodig hebben om nu reeds vrij te leven in zijn liefde. Zo geeft Jezus geen antwoord op de vraag of er slechts weinigen gered worden. Hij geeft ons echter wel het criterium van de liefde dat ons toelaat door de nauwe deur van het Rijk der hemelen te komen. Het helpt niet om te zeggen: 'wij hebben naar uw onderricht geluisterd,' - of naar vandaag toe vertaald: 'wij hebben de preek goed in ons opgenomen.' Het helpt niet om te zeggen: 'We hebben zelfs met U gegeten en gedronken,' - of naar vandaag toe vertaald: 'wij hebben samen met U Eucharistie gevierd.' Dat alles garandeert niet dat je door de nauwe deur heen kunt gaan. 

Als je niet geleefd hebt volgens zijn liefde zal de Heer u antwoorden: 'Ik ken u niet, ga weg van Mij, gij die ongerechtigheid bedrijft.' Dat scherpe woord heeft een zeer positieve kant. De gerechtigheid van God is het recht van de liefde. Voor de Joden bestond de gerechtigheid erin de Wet van Mozes te onderhouden. Jezus heeft die gerechtigheid herbepaald als de daadwerkelijke liefde. De 'rechtvaardigen' die de hemel binnengaan bij de tot de verbeelding sprekende voorstelling van het Laatste Oordeel, zijn zij die de hongerigen hebben gespijzigd, de dorstigen gelaafd, enz. (Matteüs 25, 31-46).
In dat perspectief van de liefde is het leven is geen fataliteit. Er is een God die ons gewild heeft als zijn kinderen en die naar ons kijkt met de ogen van de liefde. Hij kent ons als zijn kinderen zo wij leven volgens zijn liefde. Wij zijn verantwoordelijk voor wat wij doen, verantwoordelijk voor de anderen. Wij hebben met onze liefde Gods liefde te beantwoorden.

Slechts vanuit de liefde kunnen wij dan ook dat harde woord van God begrijpen: 'Ik weet niet waar gij vandaan komt, Ik ken u niet.' God is Liefde en Hij kent slechts als zijn kinderen wie in liefde leeft. Voor elk van ons geldt Gods belofte op nieuw en eeuwig leven. Maar het is geen automatisme en het is evenmin een verworven recht waar je aanspraak op kan maken. Het hangt van jezelf af of die belofte bewaarheid wordt. Je moet er je leven naar richten om in harmonie te komen met de Liefde die God is. Je moet de gerechtigheid van Gods liefde volbrengen en je de vraag durven stellen: ben ik barmhartig, kan ik vergeven, kom ik op voor de anderen, leef ik niet alleen voor mijzelf?

Voor wie opgezet is met wat niet Gods liefde is, zal de deur van Gods Rijk te nauw zijn. Maar wie zich actief instelt op Gods liefde, zal die deur wijd open vinden voor de grote ontmoeting met de Liefde die ons ten einde toe bemint.



Nauw maar niet gesloten (2016)

In dit evangeliefragment, brengt Lucas vier perikopen samen die verspreid zijn bij Matteüs (7, 13-14 en 22-23; 8, 11-12; 20, 16).
Hoeveel mensen er gered zouden worden, was een vraag die toen in Israël aan de dag was. Wie moest men geloven? De ene groep rabbijnen, beweerde dat alle Israëlieten zouden delen in de toekomstige wereld, of de andere die zei dat er meer verloren zouden gaan dan gered te worden?
Als zodanig interesseert dat schoolprobleem Jezus niet. Ook antwoordt Hij niet op die vraag, maar Hij legt het accent op wat belangrijk is: iedereen moet veranderen van gedrag. Jezus zegt dus niet dat er maar weinigen gered zullen worden, maar dat het menselijk bestaan ernstig genomen moet worden. Om zijn beeldspraak te begrijpen, moet men de zware stadspoort (Grieks: pulè, hier in vers 24) voor ogen hebben, die in bij het vallen van de nacht gesloten wordt. Naast de grote poort is er voor de laatkomers, een kleine doorgang voor één persoon tegelijk, waar men onder controle door mag. Velen zullen drummen voor dit poortje, zonder erdoor te geraken (v. 24). Jezus’ tijdgenoten voelden zich op de avond van de wereld en vòòr de dageraad van de nieuwe tijd: de poort is reeds gesloten. Dringend moet men zich beslissen voor de laatste kans, de kleine deur die nog steeds toegankelijk is. Wij horen hier een impliciete kritiek: men is niet op tijd door de open poort gegaan.

Lucas, die daar een allegorisch verhaal op wil bouwen (v. 25-27; vgl. 12, 35-48), verandert nu van perspectief, en de stadspoort (Grieks: pulè, v. 24) wordt een huisdeur (Grieks: thura, v. 25) die de eigenaar ’s avonds sluit. De smalle deur krijgt hier een factor bij: ze wordt gesloten. Met dat sluiten van de deur wordt de waarschuwing bedreigend. De heer van het huis die de deur sluit, is niemand anders dan Jezus zelf (v. 25-27). Wie te laat komen, proberen binnen te geraken door beroep te doen op het feit dat zij met de Heer aan tafel gezeten hebben (vgl. 7, 36; 11, 37; 14, 1) en dat zij zijn preken bijgewoond hebben. Maar tot twee maal toe krijgen ze te horen: “Ik weet niet wie je bent”. In Bijbelse taal betekent dit : “Ik heb je niet gekozen, jij behoort niet tot de uitverkorenen” (vgl. Amos 3, 2). Dat is geen willekeur van de kant van de meester: zij worden buiten gehouden omdat zij kwaad doen (v. 27). Met Christus een vluchtige relatie gehad hebben dient tot niets, als het niet tot een ware bekering gekomen is. Het heil is niet automatisch. Behoren tot het volk van Israël, dat als eerste op zijn pleinen en synagogen de Goede Boodschap ontvangen heeft, betekent nog geen toegangsticket voor het Koninkrijk van God. Hoofdzaak is zich te bekeren en deze Boodschap onthalen.

En zo komt Jezus met een dubbele verklaring (v. 28-29). Vooreerst zal het oordeel "Gaat weg van Mij" (v. 27), geween en tandengeknars, woede en wroeging veroorzaken bij wie afgewezen worden. Teleurgesteld, zullen zij de ware gelovigen van Israël, vertegenwoordigd door de aartsvaders en de profeten, zien genieten van het geluk en de vrede van het Koninkrijk, terwijl zij zelf buiten zullen blijven staan. Hun plaats wordt ingenomen door heidenen, die komen uit de vier windstreken. De deelname aan het banket in het Koninkrijk der hemelen drukt de intieme gemeenschap uit met Hem die redt: God neemt de uitverkorenen op in zijn intimiteit.

Tot slot (v. 30) horen we een echo van de profetie van Simeon, die de zending van Jezus voorgesteld heeft als val en opstanding van velen in Israël (Lucas 2, 34): een ommekeer van de menselijke situaties.
Het tragisch lot van de Joden die uitgesloten worden van de feestzaal is evenwel een waarschuwing voor alle mensen van alle tijden. Ook voor de christenen, die de verandering van hun gedrag steeds maar uitstellen, is het heil niet automatisch. Zelfs vandaag de dag, blijft Christus ons uitnodigen, ons interpelleren. Ook onder ons zullen laatsten eersten zijn, en eersten de laatsten. Wij christenen, die Christus’ naam dragen, wij hebben voor zijn ogen gegeten en gedronken toen hij onderwees in onze straten. De gelijkenis van de smalle deur is een pathetische oproep om zijn Goede Boodschap in ons leven te vertalen, en ons gedrag aan zijn leer te toetsen. Zien we maar dat het enge poortje voor ons geen gesloten deur wordt. Ook voor ons dringt de tijd en elke aarzeling wordt fataal. “Doe wat u kunt om door het nauwe poortje binnen te komen, want Ik verzeker u, velen zullen proberen binnen te komen, maar er niet in slagen” (v. 24).