Loading...
 

32e zondag door het jaar A, Allerzielen 3 - tweede lezing

1 Tessalonicenzen 4, 13-18: Doden en levenden bij de komst van Jezus

De tekst

Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Broeders en zusters,
ik wil jullie niet in het ongewisse laten
over hen die gestorven zijn.
Er is geen reden om te treuren
zoals mensen die geen hoop hebben.

Want als we geloven dat Jezus is gestorven
en uit de dood is opgestaan,
dan geloven we ook dat God hen,
die als christenen gestorven zijn
samen met Hem zal meevoeren.

Dit kan ik jullie zeggen met een woord van de Heer:
wij, die in leven blijven tot de komst van de Heer,
wij hebben geen voorrang op hen die gestorven zijn.
Want wanneer het teken gegeven wordt,
en de stem van de aartsengel en de bazuin van God weerklinken,
zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen.

Dan zullen eerst de gestorven christenen opstaan.
Daarna worden wij, die nog in leven zijn,
samen met hen op de wolken in de lucht weggevoerd
om de Heer te ontmoeten.
Dan zullen we voor altijd samen zijn bij de Heer.

Troost elkaar met deze woorden.



Stilstaan bij ...

Onwetendheid / ongewisse
Omdat Paulus maar een korte tijd in Tessalonica was, kon hij niet diep op alles ingaan. Zo had hij gesproken over de spoedige komst van Jezus, maar niet over wat er zou gebeuren met de gelovigen die zouden sterven voor dat moment. De christenen in Tessalonica vreesden dat die overledenen in een minderwaardige positie zouden kunnen komen tegenover zij die op dat moment nog zouden leven.

Ontslapen / slapen
Voor de Grieken en de Joden was dit de manier om over sterven te spreken.

Andere mensen
Mensen die niet gelovig zijn.

In Jezus ontslapen zijn
Een manier om te zeggen dat die mensen als christenen gestorven zijn.

Bazuin / trompet
Met deze woorden wordt de 'sjofar' bedoeld, een ramshoorn waarop in de tijd van Paulus geblazen werd om het begin van de sabbat of een belangrijk feest aan te kondigen.
In deze tekst ontleent Paulus een beeldentaal aan de Joodse traditie (aartsengel, bazuin) om de algemene verrijzenis, die aan God wordt toegeschreven, weer te geven.

Neerdalen
Dit woord hangt samen met het beeld dat de mensen toen hadden van de wereld. Als men zei dat Jezus ten hemel is gevaren, dan veronderstelt zijn terugkeer dat Hij uit de hemel neerdaalt.

Wolk
De wolk is niet alleen een voertuig (vanuit de hemel naar de aarde), maar vooral een teken van de aanwezigheid van God en een manier om het totaal anders-zijn van God te 'verbeelden'.
Wolken behoren bij het 'decor' van de Godsverschijningen in de Bijbel.

Samen zijn met de Heer
Hiermee zegt Paulus dat de christenen zullen deelhebben aan de heerlijkheid van Christus in zijn Rijk.

Troost elkaar
Met deze woorden wil Paulus moed inspreken wanneer men iemand betreurt die gestorven is. Want de overledenen zullen samen met de levenden aanwezig zijn bij de terugkomst van Jezus en delen in de heerlijkheid van Jezus in zijn Rijk.





Bij de tekst

Brief aan de Tessalonicenzen

Deze zinnen behoren tot de oudste tekst van het Nieuwe Testament. Het gaat om een brief die Paulus schreef aan de pas gestichte groep christenen in Tessalonica. Hij deed dat ongeveer twintig jaar na de dood van Jezus, wellicht vanuit Korinte.
Klik hier voor meer informatie over Tessalonica en de brief die Paulus naar de eerste christenen van die stad schreef.



Betekenis

Paulus gaat dieper in op de vraag van de christenen van Tessalonica: 'Wat zal er gebeuren met de christenen die overleden zijn nog voor de terugkomst van Jezus?'
Paulus zegt: de doden zullen verrijzen en erbij zijn.
Tussen de regels door vernemen we dat Paulus de terugkomst van Jezus spoedig verwacht.