Loading...
 

33e zondag door het jaar B - evangelie

Marcus 13, 24-32: Wees waakzaam

Marcus 13, 28-29 // Matteüs 24, 32-33 //Lucas 21, 29-31



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1605)

Na die verschrikkelijke tijd gebeurt het volgende. De zon wordt donker, de maan geeft geen licht meer. De sterren vallen naar beneden, en alle planeten schudden heen en weer. Dan komt de Mensenzoon. Iedereen zal hem zien komen op de wolken, als een machtige en schitterende koning. Dan zal hij de engelen over de hele aarde sturen. Zij zullen alle mensen verzamelen die bij de Mensenzoon horen. Overal vandaan, van de hele aarde.’

Jezus gaf een voorbeeld: ‘Het is net als met de vijgenboom. Elk jaar zie je nieuwe bladeren aan zijn takken komen. Dan weet je dat het snel zomer wordt. Dat geldt ook voor de dingen waarover ik verteld heb.
Als je die dingen ziet gebeuren, dan weet je dat het einde snel zal komen. Luister goed naar mijn woorden: Sommige mensen die nu leven, zullen dat nog meemaken. De hemel zal verdwijnen, en de aarde zal verdwijnen. Maar mijn woorden zullen niet verdwijnen. Niemand weet precies wanneer het gaat gebeuren. Ook de engelen in de hemel weten het niet. En ikzelf ook niet. Alleen God, de Vader, weet het.’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Jezus zat op de Olijfberg.
Petrus, Andreas, Jacobus en Johannes waren er ook.
Ze keken vol bewondering naar de tempel.
Maar Jezus zei: 'Dat zal allemaal afgebroken worden.
Geen enkele steen zal op de andere blijven.'
'Wanneer zal dat gebeuren?' vroeg Petrus.
Jezus begon te vertellen over vreselijke dingen
die nog moesten gebeuren.

Daarna zei Hij: ‘Na die verschrikkelijke dagen
zal de zon donker worden, de maan zal niet meer schijnen,
en de sterren zullen van de hemel vallen.
Maar dan zal de Mensenzoon komen,
met veel macht en heerlijkheid.
Hij zal de engelen voorop sturen
om al zijn uitverkorenen te verzamelen:
zowel zij die leven, als zij die gestorven zijn.

Jullie kunnen iets leren van de vijgenboom:
als zijn takken uitlopen en zijn bladeren beginnen te openen,
dan weet je dat het bijna zomer is.
Dit is hier net hetzelfde:
wanneer je die dingen ziet gebeuren,
dan weet je dat het Rijk vlak voor de deur staat.

Echt waar, hemel en de aarde zullen vergaan,
maar mijn woorden zullen blijven bestaan.
Wanneer die dag of dat uur komt ... dat weet niemand!
De engelen in de hemel niet, en ook de Zoon niet.
Alleen de Vader weet dat.



Stilstaan bij...

Verschrikking
De verschrikking die het einde van de wereld typeert, werd plastisch beschreven in de verzen die aan deze tekst voorafgaan.

Zon, maan
Grieken en Romeinen vereerden de zon en de maan als goden. Doordat ze geen licht meer zouden geven op het einde der tijden, stond de hele Grieks-Romeinse godenwereld op zijn kop en was alles klaar voor het licht van de Mensenzoon.
Merk op dat voor de joden de zon, de maan en de sterren ‘voorwerpen’ waren die door God geschapen werden.

Mensenzoon
Die naam gebruikte Jezus vaak om over zichzelf te spreken. (69 keer in de evangelies)
Op zich betekent ‘mensenzoon’: ‘mens’, maar de profeet Daniël spreekt over de mensenzoon als over een koning die zorgt voor vrede en die de mensen komt oordelen.
Marcus spreekt steeds over de Mensenzoon in verband met het lijden van Jezus. Alleen die weg blijkt toekomst, redding te bieden.

Wolken
Wolken zijn in de Bijbel doorgaans het symbool voor de ongrijpbare, onzichtbare aanwezigheid van God.
In deze tekst hebben ze de functie van een voertuig dat de verbinding maakt tussen hemel en aarde.

Macht
De macht van de Mensenzoon ligt in de kracht van de liefde. Het is dus geen politieke, militaire of economische macht.

Engel
(= Grieks: 'bode', 'boodschapper')
Engelen brengen een boodschap. In de Bijbel verwoorden ze wat God te zeggen heeft.

Vier windstreken
Het getal vier wil de ruimte omvatten en drukt zo totaliteit en universaliteit uit. Met de vier windstreken wordt de hele wereld bedoeld.

Vijgenboom
Bij een vijgenboom komen bladeren en vruchten tegelijk aan de boom. Omdat op dat moment de andere bomen al lang groen zijn, wordt het uitlopen van de vijgenboom gezien als het teken van het naderen van de zomer.

Zomer
Zo zeker als de winter plaats maakt voor de zomer, zo zal de tijd die getekend wordt door rampen, vervolgingen ... plaats maken voor de nieuwe tijd die God met de Mensenzoon laat gebeuren.
Die tijd wordt met de zomer vergeleken. De meest zonnige en vruchtbare van de vier seizoenen.

Niet weten
Dat het uur onbepaald is, houdt de opdracht in om actief waakzaam te zijn.



Spreken met beelden

Zoals men aan de uitbottende twijgen van een vijgenboom kan zien dat de zomer in aantocht is, zo kan men ook het 'einde' zien aankomen.
Merk op dat Jezus geen beeld uit de herfst gebruikt om de ondergang van de wereld duidelijk te maken. Hij brengt een boodschap van hoop en vertrouwen: het wordt eindelijk zomer. Aan de 'winter' van ons uitzien naar menselijkheid komt een einde.





Bij de tekst

Olijfberg

Jezus spreekt de woorden uit deze tekst uit op de Olijfberg, met het zicht op de tempel. Een betekenisvolle plaats: de joden vertellen dat de Messias op de Olijfberg zal komen om van daaruit de mensen te redden.



Soort tekst

Apocalyptiek, een manier van spreken in de Bijbel die vaak gebruikt werd in de tijd waarin Jezus leefde.
Vanuit het verlangen naar betere (messiaanse) tijden vertelde men allerlei fantastische visioenen om te ontkomen aan de harde werkelijkheid. Met schrikwekkende woorden en symbolen werd de catastrofe, het 'rampzalige einde' van de ‘vijand’ aangekondigd: het einde van allen en van alles wat God wil uitschakelen. Zo kon God triomferen in de eindstrijd.



Over de tijd waarin de tekst geschreven werd

Hoofdstuk 13 uit het evangelie van Marcus was de aanleiding om het ontstaan van zijn evangelie te dateren na het jaar 70 na Christus. Dit hoofdstuk is namelijk sterk gekleurd door de historische gebeurtenissen rond dat jaar: de Romeinen namen Jeruzalem in en verwoestten er de tempel. Ook het optreden van keizer Nero na de grote brand van Rome in 64 na Christus, en de bloedige vervolgingen van christenen in Rome kleurden dit hoofdstuk.
Die gebeurtenissen hadden ook invloed op de manier waarop Marcus in hoofdstuk 13 de nakende dood van Jezus beschrijft.

Zijn evangelie betekende 'goed nieuws', een 'blij makende' boodschap in een tijd van angst en onzekerheid. Een hart onder de riem van christenen die met een mogelijke marteldood voor ogen leefden. Jezus waarin ze geloven, de Messias, de Mensenzoon, die in naam van God optrad, zal terug komen en hen bevrijden uit alle ellende. Ook al verduisteren de zon en de maan en vallen de sterren uit de hemel, Jezus is het enige licht waarop ze zich moeten richten. Dat is Hij voor iedereen, want bij zijn terugkomst verzamelt Hij iedereen uit de vier windstreken.

Om dat hoopvolle te verduidelijken in een tijd van duisternis, gebruikt Marcus twee beelden:
. de Mensenzoon zal de rechtvaardigen op aarde en zij die al gestorven zijn, rond zich verzamelen.
(een beeld ontleend aan de profeet Daniël)
. de bottende vijgenboom kondigt de zomer aan.
(een beeld ontleend aan de natuur)





Bijbel en kunst

Beeldhouwkunst

ANONIEM

De komst van Christus (begin 12e eeuw)

Conques Ste Foy

Timpaan - Abdijkerk van Sainte-Foy


De abdijkerk van Conques (Aveyron, Zuid-Frankrijk) ligt op de pelgrimsroute van Le Puy-en-Velay in Frankrijk naar Santiago de Compostella in Spanje. Het timpaan boven het portaal stelt het laatste oordeel voor.


5 Timpaan

Timpaan - Abdijkerk van Sainte-Foy (detail)


Merk op:
. De handen van Christus. Zijn rechterhand ontvangt de genade van God. Zijn linkerhand geeft die door aan de mensen.

. Op het beeld zijn sporen van vroegere verf te zien (rood, blauw).





Suggesties

Kleine kinderen

KENNISMAKEN MET DE TEKST

Niet voor altijd

(Anneleen Lips – 18 november 2018)

Jezus zegt:
'Als er moeilijke tijden zijn,
weet dan dat dat niet voor altijd is.
Dat er na de moeilijke tijden,
goede tijden zullen komen.

Als de zon ondergaat en het wordt donker,
dan geven de maan en de sterren nog licht.
En als de maan en de sterren geen licht geven,
zelfs dan zal het weer licht worden.

Ik zal dan op een wolk naar jullie komen
en de zon meebrengen.
Overal op aarde zal het weer licht worden.

Je kunt dat ook vergelijken met een boom.
In de winter heeft hij alleen takken.
Maar als uit die takken later
bloemen en blaadjes tevoorschijn komen,
dan weten we dat het zomer wordt,
dat het niet altijd koud en kaal zal blijven.

Er zullen veel slechte dingen gebeuren,
maar weet dat de aarde en de hemel niet zullen verdwijnen.
En zelfs als de aarde en de hemel verdwijnen,
dan zal er altijd nog God zijn.

Niemand weet wanneer goede of slechte dingen zullen gebeuren.
Ook de engelen weten het niet.
Zelfs Ik weet het niet.
Alleen God, onze Vader, Hij weet het.'





DOEN

Collage

De kinderen maken een collage met allerlei ‘zonnige taferelen’.



Bergen en dalen

(Anneleen Lips – 18 november 2018)

Vooraf
teken een berglandschap met pieken en dalen.


Verloop
Leg de kinderen uit dat het leven bestaat uit een afwisseling van leuke en verdrietige momenten. Iedereen is wel eens verdrietig en iedereen is wel eens blij. Het belangrijke is dat we nooit voor altijd verdrietig blijven. Zelfs al denken we dat iets heel erg is, dan nog zullen we een tijdje later weer blij zijn. Leg uit dat God dat misschien wel weet.
De kinderen geven voorbeelden geven van minder leuke momenten die gevolgd worden door iets leuks.
Daarna tekenen ze in een dal iets dat niet leuk is. Boven op de berg tekenen ze iets wat wel leuk is.

Voorbeeld:
Anneleen
Van links naar rechts:
Eerste dal en berg: de wachtrij in een pretpark, gevolgd door: op de roetsjbaan zitten.
Tweede dal en berg: kale boom in de winter, gevolgd door: boom met blaadjes in zomer.
Derde dal en berg: Regen en onweer, gevolgd door: zonneschijn.



Tekenen / schilderen

De kinderen tekenen/schilderen een wereld waarin iedereen echt ‘thuis’ kan zijn.





Grote kinderen

VERDIEPEN

'Mijn woorden zullen niet vergaan'

In het evangelie dat vandaag voorgelezen wordt staat:
Hemel en aarde zullen voorbijgaan
maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.

- Welke woorden van Jezus herinneren jullie zich?
- Is er een reden waarom je je precies deze woorden herinnert?
- Wat moet er gebeuren zodat die woorden niet zouden vergaan?

De kinderen schrijven nadien de meest treffende woorden op een blad.
Die bladen worden daarna als wasgoed opgehangen aan een koord die opgespannen is in de kerk, of in de ruimte waarin men bijeenkomt.





DOEN

Zie ook het goede nieuws

Materiaal
- Kranten
- Scharen, lijm, stiften
- A3-blad wit; A3-blad gekleurd; post-it


Verloop
De kinderen knippen uit kranten (zwart/wit) alle titels met slecht nieuws. Die kleven ze op een A3-blad.
Ze krijgen nadien de opdracht om in de kranten naar goed nieuws te zoeken. Vinden ze onvoldoende goed nieuws in de kranten, dan zoeken ze in hun leven naar goed nieuws en noteren dit op een post-it. Dit goede nieuws kleven / schrijven ze op een gekleurd A3-blad.

Naar het einde van de bijeenkomst zijn er dus twee collages:
. een collage met slecht nieuws (te vergelijken met de zon, de maan en de sterren die vallen in het evangelie)
. een collage met goed nieuws (te vergelijken met het botten van een vijgenboom in het evangelie)
Leg de collage met slecht nieuws boven die met het goede nieuws. Kleef ze aan de rand van de hoeken aan elkaar.

Vertel dat mensen vooral oog hebben voor slecht nieuws, maar het goede is er ook. Alleen ziet men het niet altijd.
Daarom: scheur/knip de zwart/wit collage in vier stukken. Rol de zwart/wit collage vanuit het middelpunt naar de hoeken op. Zo wordt visueel duidelijk wat dit evangelie wil zeggen: dit slechte nieuws moet plaats maken voor wat goed is.



De zon achter de wolk

Geef de kinderen per twee een blad papier.
Eén van de twee tekent daar een wolk op.
In die wolk schrijven ze allerlei situaties op uit hun leven en uit de wereld, die duister zijn, die verdrietig maken.
Vanuit de donkere wolk tekenen ze stralen. Daarop noteren ze wat licht kan brengen in de situaties die ze op de wolk schreven.





Jongeren

VERDIEPEN

Stilstaan bij wat Jezus zegt

Materiaal
- Enkele kopieën van een tekstcollage van actuele krantartikels (of fragmenten ervan) die handelen over: oorlog, hongersnood, racisme, agressie...
- Bijbeltekst: Marcus 13, 23-32
- Gekleurd papier


Verloop
Confronteer de jongeren met de inhoud van de collage.
- Waar gaat het over?

Lees dan het evangelie van Marcus 13, 23-32.
- Waarmee kun je de collage met het evangelie van deze zondag vergelijken?
- Op welke manier is er een verschil?
In het evangelie is er sprake van het botten van een vijgenboom.
De jongeren zoeken voor elk van de fragmenten uit de collage wat volgens hen een ‘zwellend takje’ zou kunnen zijn.
Daar schrijven ze een klein stukje over waar ze een knallende titel voor bedenken. Ze schrijven deze teksten op gekleurd papier.
Daarna kleven de jongeren de teksten die ze schreven op de teksten van de zwart/wit tekstcollage die er verband mee houden.





Overwegingen

Agnes Lameire

Het einde van de tijd

Toen Marcus zijn evangelie schreef, kende de gemeenschap van jonge christenen godsdienstvervolging onder Romeins bewind. De evangelist greep terug naar woorden en beelden uit het Oude Testament. Ook Jesaja, Jeremia en Ezechiël hadden het in hun tijd over zon en maan en sterren die het begaven. In 70 na Christus leek de verwoesting van Jeruzalem wel het einde van de wereld.

Bijbelgeleerden menen dat Marcus in deze tekst zowel oude voorspellingen uit het Oude Testament als de verwoesting van Jeruzalem in zijn eigen tijd door elkaar haalde. De rol van de reddende engel Michael uit het Oude Testament wordt nu vervuld door de Mensenzoon Jezus die zijn uitverkorenen niet in de steek laat.

Met de beschrijving over het einde van de wereld wilde Marcus niemand de stuipen op het lijf jagen. Hij wilde de jonge christenen van angst bevrijden. Aan dwingelandij van vorsten komt een einde. Vervolgingen gaan voorbij. In de mensengeschiedenis heeft God het laatste woord. Zijn Zoon Jezus komt zijn getrouwen verzamelen om hen met zich mee te voeren naar een eeuwig leven.





Leo De Weerdt s.j.

Hoopvol perspectief

(Leo De Weerdt op Facebook, 14 november)

Midden in de herfst, op het moment dat de bladeren sterven en vallen, komt het evangelie aan met een beeld uit de lente: de takken van de vijgenboom die gaan uitbotten en zo teken doen dat de zomer op komst is. Jezus past dit beeld uit de lente toe op het einde der tijden. De verhalen over wat genoemd wordt 'het einde' van de wereld onthullen ons veeleer iets over het 'uiteindelijke' van onze wereld. Letterlijk betekent het Griekse woord “eschaton” het laatste, het einde of het uiteindelijke. Nu het 'laatste' in ons christelijk geloof is veeleer het begin van het nieuwe. Het 'einde' is voor christenen een echte 'aanvang', begin van de nieuwe schepping. De 'eindtijd' is dus niet een laatste fase in de geschiedenis die aanbreekt, maar datgene wat de tijd of de geschiedenis verandert.
In de plaats van vrees te wekken, brengt dit evangelie ons tot een hoopvol perspectief – onze wereld wordt niet totaal vernietigd, maar herschapen, getransformeerd. Het bijbelschristelijk geloof is een geloof in Gods toekomst. Het komen van God, die telkens opnieuw herscheppend op onze mensengeschiedenis toetreedt en deze radicaal verandert. Dat is ook wat we weldra met Kerstmis terug zullen vieren.





Frans Mistiaen s.j.

Hoop op de dag van God!

Het evangelie van vandaag is niet bedoeld
om ons schrik aan te jagen voor een nakend onheil,
maar wil ons veeleer een hoopvol perspectief bieden.
Wij, gelovigen, leggen immers niet de nadruk
op de spectaculaire verwarringen van het heelal,
maar wel op de nieuwe schepping die erop volgt.

Dit is een stuk uit de zogenaamde "Apocalyptiek":
teksten die ons iets willen “openbaren”, “onthullen”
en die daarvoor allerlei symbolische beelden gebruiken.
Dit zijn dus geen voorspellingen van wat er letterlijk
allemaal nog zal gebeuren in een verre toekomst.
Deze verhalen over het zogenaamd "einde" van de wereld later
openbaren, onthullen ons veeleer iets
over het "uiteindelijke" van onze wereld van vandaag,
dit wil zeggen over het wezenlijke van wat er nú reeds bezig is.
Zij leren ons
doorheen de oppervlakkige gebeurtenissen van onze tijd te zien
en oog te hebben voor het belangrijke diepere gebeuren:
namelijk de werking van onze God en Zijn uiteindelijke bedoeling
met onze mensenwereld vandaag.
Als wordt gezegd: "Het firmament zal in verwarring geraken
en dan zal de Mensenzoon komen
om Zijn uitverkorenen te verzamelen"
dan is dat is geen voorspelling van een verre toekomst,
maar een uitnodiging tot ons, gelovige mensen,
om te kijken naar de verwarringen die wij nu meemaken,
maar om er vooral dieper naar te kijken en er te zien
hoe God ook vandaag bezig is
onze wereld meer en meer te herscheppen,
zodat de mensen er beter kunnen wonen en leven.
God is in onze wereld werkzaam
door steeds weer opnieuw mensen ertoe uit te nodigen
met Zijn uiteindelijke bedoeling mee te werken:
een chaotische wereld te veranderen in een liefdesgemeenschap
waar mensen in vrede kunnen wonen en leven.
Ervaart ook gij die uitnodiging niet?

Oppervlakkig gezien verkeert onze wereld voortdurend
in de grootste verwarring. Irak, Afghanistan, Palestina, Congo...,
het lijkt wel een aaneenschakeling van catastrofes.
Velen zien dan ook niets meer dan dat.
Voor hen is alles alleen maar chaos.
Gelovigen integendeel zien juist meer dan de verwarring.
Zij erkennen een evolutie, een lijn,
een richting, een hoopvolle uitweg.
Wij geloven dat de chaos en de verwarring
van onze wereld een doorgangsfase is
naar een nieuwe schepping die nu reeds aan her groeien is,
naar het Rijk van de Mensenzoon,
naar een liefdesgemeenschap waar Hij
allen die in Hem geloven wil samenbrengen.

Waarom vallen in onze herfsttijd
de bruingekleurde bladeren van de bomen?
Juist omdat de nieuwe botten
reeds aan het duwen zijn om plaats te krijgen.
Gelovigen zien niet alleen de vallende bladeren aan de buitenkant.
Zij weten dat de nieuwe scheuten onder de schors reeds aanwezig zijn,
ook al ziet niemand ze voor het ogenblik reeds.

Wij kunnen ons wel afvragen:
"Die mensen, die nu duidelijk in de verdrukking zitten,
in Irak, Afghanistan, Palestina, Congo of elders
wat hebben die aan onze optimistische visie?
Wat helpt hen dat?"
Eerst en vooral weet ik in ieder geval dat er meer kans is
dat zij of hun kinderen geholpen worden
door mensen die hoopvol uitkijken
naar de groeikansen van een nieuwe schepping,
dan door pessimisten die menen
dat alles toch zinloos is en vernietigd wordt.
Maar de vraag is terecht.
Het is belangrijk dat wij, gelovigen,
niet alleen ‘zien’, maar ook ‘doen’,
niet alleen een optimistische visie hebben,
maar ook daadwerkelijk helpen.
Wij, gelovigen worden, meer dan anderen, opgeroepen
mee te werken aan de groei van deze nieuwe schepping,
niet langs de kant te gaan staan bij diegenen
die door de verwarringen van het ogenblik
verlamd geraken van schrik
of - erger nog - op dat moment proberen te profiteren
van het ongeluk van anderen
door voor zichzelf zoveel mogelijk winst grijpen.
Juist integendeel. Juist in ogenblikken van crisis
komt het erop aan dat wij - die een hoopvolle visie hebben -
de handen uit de mouwen steken
om, met de krachten die wij hebben, te helpen waar wij kunnen
bij de groei van de nieuwe schepping zoals God die droomt.

Wij krijgen hier dus een hoopvol perspectief
- onze wereld wordt niet totaal vernietigd,
maar herschapen, getransformeerd -
maar wij worden ook uitgenodigd
tot een vernieuwd engagement in onze wereld.
Misschien verliezen velen de moed
omdat zij nog zo weinig resultaat zien
van de groei van deze liefdevolle wereld.
Maar christenen zijn juist diegenen die zich,
ondanks vele twijfels, blijven inzetten
voor de vooruitgang en de uitbreiding van het Rijk van Gods Liefde.

De dag van God is dus niet zozeer chronologisch
de laatste dag van onze geschiedenis, het einde van de wereld.
Voor ons gelovigen is elke dag eigenlijk de dag van God,
een dag waarop Gods liefde meer en meer doorbreekt.
Doorheen de verwarring - die wij ook wel zien -
durven wij ons toch blijven inzetten
om de komst van Christus' liefde te bevorderen, te verhaasten
en zeker niet in de weg te staan.
Hij vraagt dat wij nú, vandaag, kiezen voor de liefde,
voor de lijn en de bedoeling die Hij in onze wereld heeft gelegd.
Wij mogen die keuze niet uitstellen en geen tijd verliezen.

"Mijn woorden gaan niet voorbij!" zegt de Heer nog.
Wij geloven dat onze God eeuwig trouw is.
En dat is voor ons de uiteindelijke reden
waarom wij naar elke dag opnieuw
vol hoop durven uitzien als naar dé dag van God.





Marc Gallant, trappist (Orval)

Een nieuw tijdperk

We vinden hier een evangelie in een heel andere stijl dan die we van Jezus gewoon zijn. Sommige exegeten stellen dat Marcus hier een Joodse apocalyptische tekst zou gebruikt hebben, waar hij woorden van Jezus zou ingelast hebben. Voor de Joden zou het einde van de wereld samenvallen met de verwoesting van de Tempel. Het is wel in deze context dat dit evangelie zich situeert. Wanneer de leerlingen in bewondering staan voor het tempelgebouw, zegt Jezus hun dat er daarvan geen steen op de steen zal overblijven. De leerlingen vragen Hem dan wanneer dit zou gebeuren (Marcus 13, 1-4).
De tempel werd verwoest in het jaar 70. Bij dat gebeuren leeft de gemeenschap van Marcus dan ook in de psychose van het einde van de wereld. Maar Marcus roept zijn christenen tot de orde, met het woord van Jezus dat het evangelie vandaag afsluit: “Wanneer die dag of dat uur aanbreekt, weet niemand” (Marcus 13, 32). Daarmee blokkeert hij alle speculaties over het einde van de wereld.

Op het eerste gezicht, tellen Jezus’ woorden over zijn komst op het einde der tijden tot de moeilijkst verstaanbare van het Nieuwe Testament. Vooreerst omwille van hun apocalyptische stijl. We zijn een beetje in de war als we met onze westerse sensibiliteit in de apocalyptische teksten lezen dat de zon ‘s nachts zal schijnen, dat de sterren uit hun hengsels in de zee zullen vallen, de bomen zullen bloeden en de rotsen wenen. De omwenteling van de natuur is de apocalyptische taal om de tussenkomst van God aan te kondigen, zijn overwinning op machten van het Kwaad (vgl. Jesaja 13, 10; 34, 4). Vergeten we niet dat de hemellichamen in de Oosterse Oudheid beschouwd werden als de goden die het heelal beheren. Zons- en maansverduistering, het vallen van de sterren, enz., betekenen dan zoveel de overwinning van de enige God op de heidense afgoderij. Het oude moet verdwijnen om plaats te maken voor een nieuwe wereld.

In feite wil dat niets anders zeggen dan dat onze aardse situatie ten einde loopt. Een nieuw tijdperk begint met de komst van de Mensenzoon. Concreet zal voor ieder van ons het einde van de wereld plaats vinden bij onze dood, wanneer we overgaan van deze aarde naar het eeuwige leven. Maar gezien er in de eeuwigheid geen tijd is, komen wij er allemaal ‘terzelfder tijd’ aan. In die zin kan men het beeld verstaan van de komst in heerlijkheid van Christus die plaats vindt voor heel de mensheid.

Het beeld van de komst van Christus in de glorie is ontleend aan het boek Daniël (Daniël 7, 13-14). De “Mensenzoon” doet er zijn intrede bij God. Gedragen op de wolken, is hij er in de goddelijke sfeer. God geeft hem soevereine macht, die zijn overwinning op de machten van het Kwaad uitdrukt. In Jezus’ tijd was de figuur van de “Mensenzoon”, zoveel als de Messias door God aangesteld over de wereld. In het Marcusevangelie benoemt Jezus zichzelf bij voorkeur met deze titel (Marcus 2, 10.28; 8, 31; 9, 31; 10, 33.45). Hier kondigt hij zijn komst aan als Rechter en Redder op het einde der tijden. Het Heil is er voorgesteld als de verzameling van alle gelovigen rond hun glorievolle Messias (v. 27).
Hoe geducht ook de beproevingen en de ‘grote verschrikking’ mogen zijn die de gelovigen moeten doorstaan (v. 14-20), dan is er de beschrijving van helemaal georiënteerd naar de gelukkige Komst van de glorierijke Christus als uiteindelijke bevrijder van de mensheid.

De kleine parabel van de vijgenboom is sprekend (v. 28). Als zijn bladeren zich ontvouwen is de zomer nabij. De betekenis ervan is duidelijk: het einde der tijden is bezig, nu. Nogmaals, de tekst sluit elke ‘catastrofale’ interpretatie uit, ten voordele van de Goede Boodschap dat de Mensenzoon op komst is, en dat zijn heil “nabij is, aan uw deur” (v. 29). Jezus verklaart het plechtig (v. 30). Hij preciseert deze nabijheid met de woorden dat die komst geschieden zal gedurende “deze generatie”. Marcus heeft niet geaarzeld dat woord van Jezus mee te geven aan zijn lezers, hoewel het duidelijk was dat “deze generatie” reeds voorbij was, en dat er niets gebeurd was. De generatie waarbij Christus komt, duurt tot aan ons. Christus is bezig te komen, nu.

Daarom herhaalt Jezus als een refrein de oproep tot waakzaamheid (v. 33). Het wegblijven van zijn komst is geen reden tot onverschilligheid, integendeel, het moet de waakzaamheid aanscherpen. Dat hemel en aarde zullen vergaan is een gemeenplaats in apocalyptische teksten (vgl. Apocalyps 21, 1). Maar de hoop op een nieuwe wereld, van het rijk van God, steunt op het woord van Jezus, zelfs al kent hij er het juiste moment niet van (v. 32). Alleen Marcus heeft deze verontrustende zin bewaard, dat niemand het einde van de wereld kent. Zij onderlijnt met kracht Jezus’ menszijn. Voor Marcus is het een bijkomende reden om een einde te stellen aan alle ijdele gissingen en ongezonde nieuwsgierigheid over “die dag of dat uur” van het einde der wereld (v. 32).