Johannes 4, 5-42: Jezus en een vrouw uit Samaria
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1678-1680)
Hij moest door Samaria reizen, 5en kwam bij de stad Sichar. Die stad lag dicht bij het stuk land dat Jakob ooit aan zijn zoon Jozef gegeven had. Bij Sichar was de Jakobsput. Jezus ging bij die put zitten, want hij was moe van de reis. Het was ongeveer twaalf uur ’s middags.
Toen kwam er een Samaritaanse vrouw aan. Ze kwam water halen uit de put. Jezus zei tegen haar: ‘Geef me alsjeblieft iets te drinken.’ De leerlingen van Jezus waren op dat moment in Sichar om eten te kopen.
De vrouw zei tegen hem: ‘Dat kunt u mij toch niet vragen! Want u bent een Jood en ik ben een Samaritaanse vrouw.’ Joden mogen namelijk niet omgaan met Samaritanen.
Jezus zei tegen haar: ‘Ik heb jou om water gevraagd. Maar jij weet niet wie ik ben. Je weet niet wat God aan de mensen wil geven. Want als je dat wel geweten had, dan had je mij om water gevraagd! En dan had ik je water gegeven dat eeuwig leven geeft.’
De vrouw zei: ‘Maar meneer, u hebt geen emmer, en de put is diep! Waar wilt u dat water vandaan halen? Kunt u soms meer dan onze voorvader Jakob? Jakob heeft ons deze put gegeven. Hij heeft er zelf water uit gedronken. En ook zijn zonen en zijn dieren hebben uit deze put gedronken.’
Jezus zei: ‘Iedereen die water uit deze put drinkt, zal weer dorst krijgen. Maar als je drinkt van het water dat ik geef, krijg je nooit meer dorst. Want het water dat ik geef, blijft altijd in je. Het geeft je het eeuwige leven.’
De vrouw zei: ‘Meneer, geef mij dat water! Dan zal ik nooit meer dorst krijgen. En dan hoef ik nooit meer naar de put om water te halen!’
Jezus zei tegen haar: ‘Ga eerst je man halen, en kom dan terug.’ De vrouw zei tegen Jezus: ‘Ik heb geen man.’ Jezus zei: ‘Precies. Je hebt vijf mannen gehad. En nu leef je samen met iemand die jouw man niet is. Dus wat je zegt, is waar.’
De vrouw zei: ‘Nu begrijp ik dat u een profeet bent! Daarom wil ik u iets vragen. Onze voorouders vereerden God op de berg Gerizim. Maar de Joden zeggen dat je God alleen in de tempel van Jeruzalem mag vereren. Wie heeft er gelijk?’
Jezus zei tegen haar: ‘De Samaritanen vereren God zonder hem te kennen. De Joden vereren God en kennen hem. Want de redder van de wereld komt uit het Joodse volk.
Geloof me, er komt een nieuwe tijd. Dan wordt God niet meer vereerd op de berg Gerizim of in de tempel van Jeruzalem. In die tijd, die nu al begonnen is, vereren de ware gelovigen God niet meer op één speciale plaats. Want dankzij de heilige Geest kennen zij God, de Vader, echt. Daardoor kunnen zij de Vader vereren op een nieuwe manier, zoals hij het wil.
God hoort bij de hemelse wereld. Alleen door de heilige Geest kun je God echt leren kennen. En alleen dan kun je hem op de juiste manier vereren.’
De vrouw zei: ‘Ik weet dat de messias, die Christus genoemd wordt, zal komen. Hij zal ons alles over God vertellen.’ Jezus zei tegen haar: ‘De messias spreekt met je. Ik ben het.’
Op dat moment kwamen de leerlingen terug. Ze waren verbaasd dat Jezus met een vrouw aan het praten was. Maar toch vroegen ze niet: ‘Waarom praat u met haar? Wat wilt u?’
De vrouw liet haar waterkruik staan, en ging terug naar de stad. Daar zei ze tegen de mensen: ‘Kom mee! Er is iemand die alles van mij weet. Dat moet de messias zijn!’ De mensen liepen de stad uit en gingen naar Jezus toe.
Intussen zeiden de leerlingen tegen Jezus: ‘Meester, eet toch iets.’ Maar Jezus zei: ‘Ik leef van iets dat jullie niet kennen.’ De leerlingen zeiden tegen elkaar: ‘Hoe kan dat? Heeft iemand hem soms eten gebracht?’ Maar Jezus zei: ‘Ik leef van gehoorzaamheid aan God. Ik werk namens hem, en dat werk zal ik afmaken.
De mensen zeggen: ‘Na het zaaien moet je vier maanden wachten tot je kunt oogsten.’ Maar luister naar mijn woorden: Kijk om je heen, de velden zijn al klaar voor de oogst. De mannen die maaien, krijgen hun loon al. Ze vieren feest, samen met de mannen die gezaaid hebben. Want het spreekwoord is: ‘De één zaait, de ander maait.’’
Jezus zei verder tegen zijn leerlingen: ‘Jullie hoeven in Samaria niet te zaaien, dat hebben anderen al gedaan. Maar ik stuur jullie nu wel om de oogst binnen te halen. En dit is de oogst: alle mensen die in mij geloven. Zij krijgen het eeuwige leven.’
Veel Samaritanen uit Sichar gingen in Jezus geloven. Dat was omdat de vrouw over Jezus gezegd had: ‘Hij weet alles van mij!’ Ze gingen naar Jezus toe, en ze vroegen hem om bij hen te blijven.
Toen bleef Jezus nog twee dagen bij hen. En door alles wat hij vertelde, gingen nog veel meer mensen uit de stad geloven. Ze zeiden tegen de vrouw: ‘Eerst geloofden we in Jezus door wat jij ons vertelde. Maar nu hebben we hem zelf gehoord. En nu weten we zeker dat Jezus de redder van de wereld is.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Jezus gaat naar Galilea. Daarvoor gaat Hij door Samaria.
(Meestal maakten de joden daarvoor een omweg
omdat ze niets met de Samaritanen wilden te maken hebben)
Jezus komt aan in Sichar, een stad in Samaria.
Hij is moe van de reis en gaat bij een bron zitten.
Het is middag. De zon staat hoog aan de hemel.
Een Samaritaanse vrouw komt water putten.
Jezus vraagt: ‘Geef Mij wat te drinken.’
Maar de vrouw zegt:
‘Hoe kunt U zo iets aan mij vragen?
U bent een Jood te drinken en ik een Samaritaanse vrouw.’
(De Joden wilden namelijk niets met Samaritanen te maken hebben.)
Jezus zegt: ‘Als u wist wie er met u spreekt,
dan had u aan Mij water gevraagd
en Ik had u levend water gegeven.’
‘Maar meneer,’ zegt de vrouw, ‘hoe kunt U zoiets zeggen?
U hebt niet eens een emmer en de put is heel diep.
Waar haalt U dan dat levende water vandaan?’
Jezus zegt:
‘Iedereen die drinkt van dit water, krijgt weer dorst,
maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven,
zal nooit of nooit nog dorst hebben.’
‘Meneer,’ zegt de vrouw, ‘geef mij van dat water,
dan zal ik nooit meer dorst hebben,
en dan moet ik hier ook geen water meer komen putten.’
Daarop zegt Jezus: ‘Roep uw man en kom dan terug.’
‘Ik heb geen man’, antwoordt de vrouw.
‘Dat weet ik,’ zegt Jezus.
‘U hebt vijf mannen gehad, en de man die u nu heeft is uw man niet.’
‘Meneer,’ zegt de vrouw, ‘ik zie dat U een profeet bent.’
Wat later komen de leerlingen van Jezus terug.
Ze zijn verbaasd dat Hij met een vrouw spreekt.
Maar niemand vraagt: ‘Wat wilt U eigenlijk?’
of ‘Wat bespreekt U met haar?’
De vrouw laat haar kruik staan, loopt naar de stad
en zegt tegen de mensen:
‘Kom zien, daar is iemand die alles van mij weet.
Zou Hij soms de Messias zijn?’
Als de mensen dat horen,
lopen ze de stad uit naar Jezus.
Ze vragen: ‘Wilt U nog wat bij ons blijven?’
Jezus blijft daar twee dagen.
Heel veel Samaritanen luisteren naar Hem
en beginnen in Hem te geloven.
Ze zeggen tegen de vrouw:
‘Eerst geloofden we in Jezus door wat jij aan ons verteld hebt.
Maar nu hebben we Hem zelf gehoord en weten we:
dit is werkelijk de Redder van de wereld.’
Stilstaan bij...
Samaria
Gebied tussen Judea en Galilea, dat voor de joden vijandelijk en heidens was. Daarom reisden ze bij voorkeur niet door Samaria, maar trokken eromheen via het Jordaandal.
Anderzijds weigerden Samaritanen onderdak of medewerking voor pelgrims die op weg waren naar Jeruzalem.
Sichar
Sichar, het huidige Askar, lag aan de voet van de berg Gerizzim. De stad zelf had verschillende bronnen, zodat de bewoners ervan niet naar de put van Jacob moesten gaan om water te putten.
Lees meer
De put van Jakob
Deze put, op ongeveer één kilometer van de stad Sichar, wordt gevoed door het water op de berg Gerizzim en ligt ‘dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gaf’. Wie naar die bron kwam, kwam als het ware naar de plaats van oorsprong van het joodse volk om daar het ‘levende water’, het water voor zijn leven te putten.
Middaguur
(= het zesde uur)
Dat de vrouw op het warmste moment van de dag water gaat putten in een bron op één kilometer van de stad waar meerdere bronnen zijn, wijst op haar marginale positie. Vrouwen putten eerder ’s morgens of ’s avonds, wanneer het niet zo warm is en ze er andere vrouwen kunnen treffen.
Putten
Dit is slavenwerk. Een werk dat als vernederend werd ervaren voor een man.
Joden en Samaritanen
Toen Jezus leefde, waren Joden en Samaritanen vijanden van elkaar. Dit was al een hele tijd zo!
In 721 voor Christus werd Israël veroverd door de Assyriërs. De mannen werden weggevoerd. Ouderen, vrouwen en kinderen bleven achter. Vele vrouwen huwden met de bezetters en kregen er kinderen van. Wanneer de weggevoerde Joden na jaren terugkwamen uit ballingschap, vonden zij dat deze Joden slechte gelovigen waren.
Ten tijde van Jezus was de omgang tussen joden en Samaritanen door nauwkeurige voorschriften geregeld. Zo werden hun vaten als onrein beschouwd en was het de joden verboden er gebruik van te maken.
Jezus had het vaak over Samaritanen. Denk maar aan de parabel van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10, 25-37) of aan de genezing van de tien melaatsen (Lucas 17, 11-19).
Levend water
‘Levend water’ is ‘stromend water', 'bronwater', water dat niet stilstaat, dat leeft! Dit in tegenstelling met putwater, dat stilstaat en ‘dood’ is. In het Oude Testament spreekt men over ‘levend water’ als het beeld voor de openbaring van God die leven geeft. In deze tekst laat Jezus zich kennen als ‘levend water’: zoals mensen water nodig hebben om te leven, zo hebben ze Jezus nodig om echt te leven.
Die berg daar
De vrouw bedoelt de Gerizim (Garizim), een 881m hoge berg in Samaria, ten zuidwesten van Sichem.
De Samaritanen vereerden God op de berg Gerizim. Iets wat de Joden niet goed vonden: alleen in de tempel van Jeruzalem kon met God goed dienen.
Jeruzalem
Voor de joden was de berg Sion belangrijk. Daarop was de tempel van Jeruzalem gebouwd.
Maar Jezus maakt duidelijk dat niet de plaats waar men God aanbidt belangrijk is, wel de innerlijke gesteldheid.
Verwonderd
Het was hoogst ongewoon dat een rabbi in het openbaar met een vrouw sprak.
Spijs / voedsel
(= wat kan opgegeten worden)
Jezus geeft dit woord in deze context een tweede betekenis: ‘de wil doen van de Vader’.
De evangelisten gebruiken gemakkelijk woorden die naar eten verwijzen (bijvoorbeeld: brood) om het te hebben over het ‘woord’ van God.
Anderen hebben gezwoegd
Dit is wellicht een verwijzing naar het optreden van de profeten in het Oude Testament.
Redder van de wereld
Jezus’ naam betekent ‘God redt’. Eigen aan Jezus’ optreden is dat Hij zich niet alleen richt tot de joden, maar ook tot de niet-joden en zo tot alle mensen.
Bij de tekst
Spreken met beelden
Levend water
Eerste betekenis: de gewone betekenis die iedereen eraan geeft: 'stromend water', 'bronwater'. (In tegenstelling met 'stilstaand water' uit reservoirs die het regenwater opvingen)
Nieuwe betekenis in de loop van het verhaal: zoals we water nodig hebben om te leven, zo hebben we Jezus nodig als we echt willen leven.
Water is een oersymbool, een natuurelement, waar alle leven afhankelijk van is. In elke cultuur of religie heeft water een veelzijdige betekenis. Het is nooit alleen maar iets om te gebruiken. Het kan symbool zijn van leven, van reiniging, bevrijding, maar ook van dood.
Bijvoorbeeld: de oude mens moet doorheen het dodende water om eruit te kunnen verrijzen.
Toen Jezus sprak over het levende water dat eens en voorgoed de dorst lest, had Hij het over de Geest van God die Hij zou geven. Wie door die Geest wordt aangestoken en erin ondergedompeld, wordt zelf een bron van levend water. Hij of zij kan de Geest aan anderen doorgeven. Zo worden mensen in staat om voor elkaar en voor vele anderen reinigend, lavend en verkwikkend te werken en elkaar tot echt leven te wekken.
Taboes doorbroken
In deze tekst doorbreekt Jezus een aantal tradities en taboes:
.
Voor de joden waren Samaritanen halve heidenen, daarom was het hun verboden met hen te praten.
- Jezus praat met een Samaritaanse!
.
Wat de Samaritanen aanraken, werd door de joden onrein verklaard.
- Jezus vraagt de vrouw water. Hoe kan Hij dat water krijgen als de vrouw het voor Hem niet put met een 'Samaritaanse kruik'?
.
Het is ongehoord dat een man een vrouw aanspreekt in het openbaar, zonder dat er anderen bij zijn.
- Jezus begint zelf een gesprek met de vrouw bij de waterput.
Hiermee toont Jezus aan dat zijn boodschap niet gebonden is aan wetten en gewoonten, die niet ten dienste staan van de mens.
Wie is Jezus?
In dit verhaal leer je Jezus kennen door de ogen van de Samaritaanse vrouw: eerst als vreemdeling: 'Heer', dan als vijand: Jezus is immers een jood. Later noemt ze hem: 'man van God, profeet, Messias'.
In dit verhaal zegt Jezus voor het eerst zelf wie Hij is: de Messias, Hij die gezonden is, Hij op wie de vele generaties joden uit het O.T. gewacht hebben.
Augustinus
Over de vijf mannen van de Samaritaanse
(naar een preek van Pastoor H.J. van Ogtrop op: www.rkbavo.nl)
- Ga je man halen.'
- Ik heb geen man' zegt de vrouw.
Augustinus zegt:
'Onze Heer wil van ons geen voyeurs maken in het leven van de ander, maar wil ons alleen maar iets leren over ons eigen bestaan en onze eigen domheid en troosteloosheid opheffen.'
'Wat wordt er bedoeld met 'ze heeft geen man' is het niet dat zij, net als wij, de ware bruidegom mist voor haar ziel, betekent dat niet dat wij allen, op zoek zijn naar God die ons begrijpt en onze helper is: onze ware bruidegom en Heer van ons bestaan?'
'Luisteren we naar de Heer die zegt: terecht zeg je ik heb geen man vijf mannen heb je gehad en die je nu hebt is je man niet.'
'Vijf mannen heb je gehad: wijst dit ons op de vijf boeken van Mozes die haar nog niet tot de ware Bruidegom hadden gevoerd. Maar nu is alles anders. Je zult hem kunnen ontmoeten, de ware bruidegom die je nu nog niet kent: als de Heer van je bestaan je zult hem ontmoeten als je Vriend en Heer.'
'Levend' geloof
(Hans DEBEL in Ezra, Bijbels tijdschrift (VBS), 2014 nr 21, p. 18-19)
Het meest provocatieve aspect van dit rijke verhaal schuilt ongetwijfeld in de relativering van het belang van de tempel: voor Jezus komen niet de uiterlijkheden waarmee God vereerd wordt op de eerste plaats, maar wel de ingesteldheid waarmee deze verering gebeurt. Dat klinkt bijzondere actueel in een kerkgemeenschap waar beleidsverantwoordelijken volop met de eigen structuren bezig zijn, en waar het er voor veel concrete parochiegemeenschappen blijkbaar wél toe doet wààr God vereerd wordt.
Ook het beeld van het 'levende water' heeft nog steeds niet aan relevantie ingeboet, in het bijzonder wanneer we ons rekenschap geven van de oudtestamentische uitdrukking: in tegenstelling tot het 'stilstaande' water uit een regenbak, dat na een tijd - vaak ongemerkt - vuil wordt en een onaangename geur gaat verspreiden, is het 'levende water' uit een bron permanent in beweging. Het geloof dat Jezus ons te bieden heeft, is dus niet het statische geloof van een vastgeroeste en muf ruikende traditie waar mensen de neus voor ophalen, maar het dynamische geloof van een traditie die zichzelf permanent vernieuwt, en die leeft van het 'water' dat elke dag opnieuw spontaan uit de grond opborrelt, veeleer dan zich blind te staren op het in een vergaarbak opgesloten water dat in het verleden uit de hemel in neergevallen.
Bijbel en kunst
S. KÖDER
De vrouw bij de Jacobsbron
Een vrouw kijkt in een put. Het water in die put weerspiegelt niet alleen haar gezicht, maar ook dat van een man.
Sieger Köder illustreerde met dit schilderij het vierde hoofdstuk van het Johannesevangelie waarin Jezus spreekt er met een Samaritaanse vrouw. In dit gesprek laat Jezus zich kennen als het levend water.
Mafa
Een Afrikaanse kijk op het evangelie
(Samuel 2010, nr 1, p. 12))
In 1973 startte een groep Afrikaanse christenen van het volk Mafa een project om van het evangelie een Afrikaanse versie te maken.
Verhalen uit het leven van Jezus werden door de dorpelingen uitgebeeld. Dit werd vastgelegd in schetsen en foto's. Aan de hand hiervan werden 'Jezus Mafa-schilderijen' gemaakt.
Suggestie
Voor het bespreken van dit kunstwerk kun je gebruikmaken van dit werkblad.
Welk tafereel uit de Bijbel wordt hier voorgesteld?
O De bruiloft te Kana
O Jezus en een Samaritaanse vrouw
O De barmhartige Samaritaan
- Hoe kun je dat weten?
- Wat is er apart aan deze voorstelling van het tafereel?
- Welke elementen in het schilderij wijzen op die Afrikaanse oorsprong?
- Wat vind jij ervan?
- Kan dit wel?
Beeldengroep
Deze beeldengroep (ca. 1960) met Jezus in gesprek met een vrouw uit Samaria, staat bij de oude dorpspomp van Schöppingen (Duitsland).
Jezus zit voor de pomp. In de loop van de tekst van Johannes wordt duidelijk dat Hij zelf het levend water is.
Suggesties
Kleine kinderen
KENNISMAKEN MET DE BIJBELTEKST
Bij de waterput
Vertel over Jezus en een vrouw die elkaar ontmoeten bij een waterput.
Het is middag en een vrouw uit Samaria
komt bij een bron om water te putten.
Daar ziet ze Jezus zitten.
Ze ziet aan zijn kleren dat Hij een jood is.
Jezus spreekt haar aan en zegt:
'Geef Me wat te drinken.'
Ze vindt het vreemd dat Jezus met haar begint te spreken.
Want joden mochten niet praten met Samaritanen.
(Ze mochten ook niets in hun handen nemen wat van de Samaritanen was.
Ze vonden dat de Samaritanen niet horen bij het volk van God.)
Maar Jezus praat wel met de vrouw!
Hij wil haar zelfs te drinken geven: levend water.
De vrouw vraagt zich af:
'Zou Hij soms de redder van de wereld zijn?'
Ze gaat terug naar huis en vertelt aan iedereen wat er gebeurd is.
Alle mensen die haar horen laten hun werk in de steek
en gaan naar Jezus.
Jezus blijft nog een paar dagen in de stad waar de vrouw woont.
Daarna tekenen de kinderen Jezus en de vrouw bij de waterput.
Je kunt hiervoor gebruik maken van deze waterput.
Als er tijd over is, kleuren ze ook de stenen van de waterput, de grond en de lucht.
Wie minder tijd heeft kan de kinderen vragen om de volgende tekening in te kleuren.
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Water: een symbool
Neem een blad papier. In het midden ervan schrijf je: WATER.
Noteer rond dat woord, al wat door je hoofd schiet ivm water.
Mogelijkheden
zwemmen | wassen | schoonmaken | afwassen | drinken |
zee | meer | rivier | beekje | bron |
regen | verontreiniging | verwoesten | dijkdoorbraak | onderdompelen |
verdrinken | watersnood | WATER | waterskiën | boten |
aquarium | pompen | spiegel | energie | drinken |
besproeien | dopen | overstroming | dorst | drank |
Zoek met de kinderen wat water voor de mensen kan betekenen. Onderlijn elk van die betekenissen met een ander kleur:
. Water is een bron van leven: groei van planten, drinken voor de mensen (groen) en kan zo een beeld zijn ook van nieuw leven: doopsel
. Water kan ook doden: overstroming, verdrinking (rood) en kan zo een beeld zijn van dood.
. Water reinigt en verfrist: afwassen, poetsen, 0schoonmaken, wassen, zwemmen (blauw) en kan zo een beeld zijn van opnieuw beginnen.
Omdat 'water' al deze betekenissen tegelijk in zich draagt, kan men zeggen dat water een symbool is.
Activiteit
Materiaal
1 doorschijnende fles met helder mineraal water
1 doorschijnende fles met troebel afwaswater
Twee etiketten waarop: 'DOOD' en 'LEVEN'
Verloop
De kinderen bekijken beide flessen. Ze bespreken wat ze zien. Eventueel kun je ze ook laten ruiken.
Als je dorst hebt ... welk water is dan het beste?
Als je een vis water wilt geven ... welk water is dan het best?
Toon de twee etiketten.
Waar plak ik het best het etiket 'DOOD' en waar het etiket 'LEVEN'?
Laat de kinderen hun keuze verantwoorden.
Wat zou men nu bedoelen als men spreekt over 'levend water'
Jezus geeft levend water, want Hij wil dat mensen voluit van het leven genieten.
EVEN TESTEN
Waar of niet waar?
Kleur het juiste antwoord | Waar | Niet waar | ||
Joden en Samaritanen zijn vijanden van elkaar. | L | K | ||
Jezus rustte uit bij een rivier | M | E | ||
Jezus komt een Samaritaanse vrouw tegen in Betlehem. | A | V | ||
De vrouw komt uit Jericho. | G | E | ||
Jezus vraagt aan de Samaritaanse vrouw om Hem water te geven. | N | O | ||
De vrouw heeft niets om water te putten. | Z | D |
De leerlingen van Jezus zijn in de rivier gaan zwemmen | U | W | ||
De Samaritaanse vrouw denkt dat Jezus een profeet is. | A | B | ||
De Samaritaanse vrouw zegt dat ze God vereert op de berg Tabor. | V | T | ||
Jezus zegt dat Hij voor wijn zal zorgen. | I | E | ||
Jezus blijft nog twee dagen in de stad van de vrouw. | R | N |
Correctiesleutel
LEVEND WATER
Meerkeuzevragen
Samaria, een streek ...
O waarin mensen wonen waar de joden niets mee willen te maken hebben
O waar Jezus en zijn leerlingen vaak op vakantie gingen
O waar veel Egyptenaren woonden
Jezus ...
O Jezus voelt zich ongemakkelijk bij de vrouw omdat ze een vreemdelinge is
O Jezus vindt het vreemd dat die Samaritaanse vrouw water put op de middag
O Voor Jezus maakt het niet uit dat die vrouw door de andere joden als een vijand wordt gezien
Levend water ...
O water dat niet verontreinigd is
O beeld voor 'eeuwig leven'
O water waarmee christenen gedoopt worden
De vrouw uit Samaria ...
O wil dat de andere mensen van haar dorp Jezus ook ontmoeten
O gelooft niets van wat Jezus zegt
O wil hulp vragen aan de andere bewoners van haar dorp.
De bewoners van het dorp ...
O lachen de vrouw uit om wat ze zegt
O willen niets te maken hebben met Jezus, omdat Hij een jood is
O willen Jezus ook ontmoeten
De Messias ...
O iemand die God stuurt om zijn rijk werkelijkheid te laten worden
O iemand die door de joodse koning gestuurd wordt
O iemand die samenwerkt met de Romeinen
Correctiesleutel
Samaria, een streek waarin mensen wonen waar de joden niets mee willen te maken hebben.
Voor Jezus maakt het niet uit dat die vrouw door de andere joden als een vijand wordt gezien
Levend water, beeld voor 'eeuwig leven'
De vrouw uit Samaria wil dat de andere mensen van haar dorp Jezus ook ontmoeten
De bewoners van het dorp willen Jezus ook ontmoeten
De Messias, iemand die God stuurt om zijn rijk werkelijkheid te laten worden
Vul in
Jezus en een vrouw uit Samaria
Nadat je uit de bijbel verteld hebt over de ontmoeting van Jezus en een vrouw uit Samaria, helpt deze invuloefening om te zien of de kinderen de tekst goed beluisterd hebben.
INFORMEREN
Over water
Water is iets alledaags: het komt zo uit de kraan en regenen doet het ook regelmatig. Wat levend water is, daarvan ben je je maar bewust als je ziet dat rivieren vervuild zijn (je kunt er niet in zwemmen; vissen gaan er in dood). 'Levend water' krijgt zo een nieuwe betekenis: Jezus schenkt levend water om al wat kapot ging in je leven weer tot leven te brengen.
Als je dorst hebt, dan verlang je naar water. Je kunt ook het woord 'dorst' gebruiken, zonder dat je bedoelt dat je water wilt hebben. Je verlangt dan heel veel naar iets wat heel belangrijk voor je is.
- Kun je daar voorbeelden van geven?
Wat Jezus zegt en hoe Hij handelt, dat is als levend water. Het kan maken dat je erdoor kunt leven, echt leven.
Spreekwoorden
. Die twee zijn water en vuur.
(elkaar niet kunnen verdragen)
. Het hoofd boven water houden.
(mensen hebben moeite om te kunnen leven met wat ze hebben)
. Water naar de zee dragen.
(werk doen dat geen nut, geen zin heeft ).
. Het water stijgt hem tot de lippen.
(het kost hem de grootste moeite om rond te komen ).
. Op water en brood leven.
(geen luxe kennen, zich niets kunnen veroorloven, of: gevangenisstraf)
INLEVEN
Heel bijzonder!
De kinderen proberen zich zowel in Jezus als in de Samaritaanse vrouw in te leven om zo het bijzondere van deze ontmoeting op het spoor te komen, door hun gesprek in tekstballonnen weer te geven. Maak hiervoor gebruik van dit blad.
ACTEREN
Een ontmoeting
Eline
Had ik het niet gedacht! Dat is nu eens elk jaar hetzelfde liedje, ma!
Ma
Dag Eline. Leuk geweest op school?
Eline
Dag moeke. Leuk? Ja en nee.
Ma
Liep er iets mis met een liedje, zei je?
Eline
Geen lied, ma. Wel ons eerste opstel: 'Mijn mooiste vakantiedag'
Ma
Vind je het moeilijk?
Eline
Tuurlijk, wat valt daar nu over te zeggen?
't Deed niets anders dan regenen.
Ma
Dat wel. Maar vergeet onze natte fietstocht niet.
Eline
Dat zal wel niet. Zelfs onze boterhammen waren nat. Precies deeg.
Ma
Dat klopt. Maar wie zagen we onderweg?
Eline
Juf Liesbeth met haar fiets. Ze toonde ons toen het visserij-museum. En daarna leerde ze ons op de bowling spelen.
Ma
Goed zo. Je raakt op dreef voor je opstel.
Riet
Ja, nu weet ik het.
Als slot schrijf ik hoe juf Liesbeth een rotdag tot een boeiende vakantiedag omtoverde.
Dat was pas fijn.
Een ontmoeting kan je leven veranderen. Dat gebeurde ook met het leven van de Samaritaanse vrouw, toen ze Jezus ontmoette.
VERTELLEN
De ruimtevaarders
(Katia Van Cleynenbreughel)
Vier ruimtevaarders maakten eens een verre reis door de ruimte in hun ruimtetuig.
Ze waren op zoek naar een heel bijzondere planeet.
Op die planeet moesten mensen kunnen wonen.
Het moest er ook goed zijn om te leven.
Vele maanden zwierven zij door de ruimte.
Ze waren zover gereisd dat alle contact met de aarde verbroken was.
Iedereen dacht dat ze die ruimtevaarders nooit meer zouden terugzien.
Op zekere dag landden de ruimtevaarders toch terug op de aarde.
Journalisten van over de hele wereld wilden hen interviewen.
De eerste vraag die op ieders lippen lag was:
Hebben jullie nu een planeet gevonden waar mensen kunnen wonen?
Eén van de ruimtevaarders antwoordde:
We hebben lang door het heelal gezworven op zoek naar een geschikte planeet.
Na lang reizen vonden we een wondermooie planeet.
We dachten dat we gevonden hadden wat we zochten.
Zijn collega ging verder:
Die planeet was zo rood als de kleur van de ondergaande zon.
Op het eerste gezicht geleek die zelfs op de aarde:
grote bergen, rotsen en zand.
Maar toen bleek dat er helemaal geen groen te bekennen viel.
We zullen er dus nooit kunnen leven, want er is geen water!
Vertel bovenstaand verhaal en kom samen met de kinderen tot de vaststelling waarom water zo belangrijk is.
Als Jezus zegt dat Hij aan de mensen levend water wilt geven, dan wordt vanuit dat verhaal duidelijk wat Jezus daarmee heeft willen zeggen.
De gebarsten kruik
(C LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode 2007)
Elke dag ging een waterdrager naar de rivier
om water te halen voor zijn meester.
Aan een houten juk droeg hij twee kruiken.
De ene kruik was zo goed als nieuw,
de andere was oud en gebarsten.
Daarom was de helft van deze kruik telkens leeg
als de waterdrager thuis kwam.
Dat deed de oude kruik veel verdriet.
Op een dag zei de oude kruik
tegen de waterdrager:
‘Meester ik schaam me.’
‘Waarom?’ vroeg de waterdrager.
‘Omdat ik niet kan doen
wat uw andere kruik kan.
Die levert u dagelijks
een volle kruik water af,
terwijl ik onderweg
steeds water verlies.’
‘O,’ zei de waterdrager,
‘maar dat wist ik al lang.
Toch heb ik je nooit willen vervangen.
Zijn die mooie bloemen langs de weg
jou dan nooit opgevallen?
Ze groeien alleen maar aan jouw kant.
Enige tijd geleden
heb ik daar zaad uitgestrooid,
en jij hebt ze elke dag begoten.
Nu kan ik er voor mijn meester
een prachtig boeket bloemen van plukken.’
(Naar verhaal uit India)
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 11 maart 2020, p. 1)
Een waterdrager had twee kruiken die hij elke dag vulde met water.
De nieuwe kruik zorgde telkens voor een volle kruik water.
De gebarsten kruik zorgde elke dag voor maar een halve kruik water.
Het water in de nieuwe kruik zorgde ervoor
dat de mensen in het huis van de meester
te drinken hadden, zich konden wassen en verfrissen.
Het water dat onderweg uit de oude kruik drupte
zorgde ervoor dat bloemen en planten onderweg
elke dag wat water kregen.
De nieuwe kruik kon blij zijn:
alle water kwam terecht waar dat moest.
Zijn meester kreeg te drinken en kon zich wassen
Maar de oude kruik, die de helft van het water onderweg verloor,
maakte zich zorgen: de barst maakte het onmogelijk
om alle geputte water op de bestemming te krijgen.
De waterdrager die dat al veel eerder zag,
deed die oude kruik niet weg,
want die kruik had kwaliteiten die het leven fijner maakten.
Hiermee kon de waterdrager voor zijn meester
een prachtig boeket maken.
Beide kruiken zorgden zo voor leven en levenskwaliteit.
Een verhaal dus over het belang van water
én over het belang van mensen die oog hebben
voor de goede kanten van wat onvolkomen is.
Water!
(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode, 2007, p. 68)
Een man strompelde door de woestijn.
Hij had een zware zandstorm overleefd
en zocht moeizaam zijn weg naar de oase.
Alles had hij in de storm verloren:
zijn vrienden, zijn bagage, zijn kameel …
Hij had alleen nog zijn drinkzak om zijn schouder.
Hij tuurde de horizon af
in de hoop de oase terug te vinden.
Zijn dorst leste hij met de laatste druppels in zijn drinkzak.
De zon bleef branden.
De oase was nog steeds niet in zicht.
De man kreeg meer en meer dorst.
Ineens zag hij in de verte een tas.
Die stak half uit het zand.
Een drinkzak, dacht de man blij.
Moeizaam en geveld door de hitte,
liep hij in de richting van de tas.
De redding was nabij!
Totaal uitgeput kwam hij bij de tas.
Met veel moeite
dolf hij die op uit het zand.
Maar groot was zijn ontgoocheling
toen hij de tas geopend had:
die stak vol met diamanten.
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 6 maart 2019, p. 1)
Water is kostbaar.
Sommigen noemen het zelfs het blauwe goud.
Dat we dit liefst niet letterlijk lezen
maakt het verhaal hierbij duidelijk.
Wanneer het een hele tijd lang heel erg warm is
zonder dat er maar één druppel water uit de lucht komt,
dan staan alle nieuwsberichten vol goede raad
om water spaarzaam te gebruiken.
Want water is nodig om te kunnen leven,
om groenten en fruit te kweken en dieren te laven.
Wanneer er geen water meer is
komt zelfs ons leven in gevaar.
Dat was ook zo toen de Bijbel werd geschreven.
Daarom vond men
dat het woord van God
het best te vergelijken was met water.
Net als water geeft dat woord leven aan de mens,
redt het mensen van de dood,
biedt het levenskwaliteit
voor ieder afzonderlijk en voor de maatschappij.
DOEN
Kleuren
Jongeren
VERDIEPEN
Spreken over Jezus
Veel Samaritanen uit de stad geloofden in Hem om het woord van de vrouw die getuigde:
'Hij heeft mij alles verteld wat ik gedaan heb.'
Toen dus de Samaritanen bij Hem gekomen waren, verzochten zij Hem bij hen te blijven.
Hij bleef er dan ook twee dagen en door zijn woord kwamen er nog veel meer tot het geloof.
Tot de vrouw zeiden ze: 'Niet langer geloven wij om wat gij gezegd hebt,
want wij hebben Hem zelf gehoord en wij weten, dat Deze werkelijk de redder van de wereld is.'
De vrouw uit Samaria was persoonlijk geraakt door wat Jezus haar gezegd heeft.
- Zijn er uitspraken van Jezus die jou persoonlijk raken of geraakt hebben? Of zijn dat eerder handelingen van Jezus?
Noteer ze en schrijf erbij waarom die uitspraak / handeling jou geraakt heeft.
Sta er ook bij stil of die uitspraak / handeling jouw leven beïnvloedt of beïnvloed heeft.
Leg de verschillende antwoorden van de groep bijeen.
- Wat valt op?
De vrouw spreekt over Jezus met vele Samaritanen uit de stad.
- Wanneer spreken wij over Jezus?
- Hoe voelt dat spreken bij jou aan?
- Waarom is over Jezus spreken moeilijk / gemakkelijk?
- In welke situaties kun je over Jezus spreken?
- Met wie kun je gemakkelijk over Jezus spreken?
'Ik ben...'
In het Oude Testament laat God zich aan Mozes kennen met de naam: 'Ik ben die ik ben.'
In het Nieuwe Testament zegt Jezus volgens Johannes zevenmaal: 'Ik ben...'
Ik ben de goede herder
Ik ben de ware wijnstok
Ik ben het levend water
Ik ben het brood van het leven
ik ben de weg, de waarheid en het leven
ik ben de deur
ik ben het licht
Telkens wordt er een bepaald aspect van Jezus mee duidelijk.
Verbind de volgende omschrijvingen met 'Ik ben'-uitspraak die erbij hoort.
Ik geef kracht
Ik bied perspectief
Ik zorg ervoor dat je kunt leven
Ik geef uitzicht in donkere dagen
Mijn woorden zijn om van te leven
Ik draag zorg voor mijn volgelingen
Ik geef toegang tot vrijheid en geborgenheid
Correctiesleutel
Ik ben de goede herder - Ik draag zorg voor mijn volgelingen
Ik ben de ware wijnstok - Ik geef kracht
Ik ben het levend water - Ik zorg ervoor dat je kunt leven
Ik ben het brood van het leven - Mijn woorden zijn om van te leven
ik ben de weg, de waarheid en het leven - Ik bied perspectief
ik ben de deur - Ik geef toegang tot vrijheid en geborgenheid
ik ben het licht - Ik geef uitzicht in donkere dagen
Overwegingen
Fano
Op een dag spreekt Jezus in Samaria een vrouw aan bij een waterput. Hij vraagt haar water.
Hoogst ongewoon!
Een man mocht een vrouw in het openbaar niet aanspreken,
en een joodse man die met een Samaritaanse spreekt was helemaal not done!
En dan zou Jezus ook nog water moeten drinken uit haar kruik ...
Ook verboden: Hij mocht geen voorwerpen aanraken van Samaritanen.
Jezus kon het niet te best vinden met dit soort wetten.
Liefdevol omgaan met elkaar, daar kwam het voor Hem op aan.
Dat is het 'levend water' dat Hij te bieden heeft.
(C.L. 12/03/2017)
Agnes Lameire
Twee soorten water
Bijbelse joden kenden twee soorten water: dood water en levend water. Dood water vonden ze in stenen putten. Het beweegt niet, het kan brak en dus ondrinkbaar worden. Water dan opwelt uit een bron of doorheen rivieren en beken stroomt noemden ze levend water.
De vrouw kwam dood water putten terwijl Jezus het over levend water had. Meer nog, hij sprak over levend water waardoor men nooit meer dorst krijgt. Over levend water waarvan Hij zelf de bron is. Wat bedoelt Hij toch? Hij spreekt over voluit LEVEN, over het leven waarvan Hij het goede nieuws bracht: EVANGELIE.
Nieuws wordt elke dag, elk uur over ons uitgestort. Vanaf de vroege ochtendradio tot het laatavondnieuws op tv kunnen we het volgen. Helaas is er maar weinig goed nieuws te bekennen...
Het gaat over fabriekssluitingen, afdankingen, terreur, spoorstakingen, gesjoemel in de politiek, dreigende hongersnood in Afrikaanse landen, pensioenafslanking, stijgende water- en electriciteitsfacturen… Het is nieuws dat zorgen baart, het is als water waar je niet kan van leven.
Jezus bracht ander nieuws. Hij vertelde over een God die van ons houdt zoals een vader en een moeder van hun kinderen houden. Over God die ons altijd een nieuwe kans wil geven, die tot vergeven bereid is, tot zeven maal zeventig keer. Over God die ons vasthoudt tegen alle noodlot in.
Van zo’n nieuws kun je leven, opleven. Zo’n nieuws is levend water waar Jezus zich zelf de bron van noemt. Hij is dan ook de Zoon van God en dat is wat de evangelist Johannes ons vandaag met handen en voeten wil uitleggen doorheen het verhaal van de ontmoeting van Jezus met een Samaritaanse.
Die vrouw was zo overdonderd door de ontmoeting met de man van het levende water dat ze haar kruik liet staan om het nieuws in de stad te gaan vertellen. Net zoals Petrus en Andreas, Jakobus en Johannes hun netten achter lieten, zo laat zij haar kruik achter, werd verkondiger en bracht velen mee Toen de Samaritanen bij Hem gekomen waren, verzochten ze Hem bij hen te blijven. Hij bleef er dan ook twee dagen en door zijn woord kwamen er velen tot geloof.
Frans Mistiaen s.j.
Het christendom, de godsdienst van de vindingrijke liefde in het hart van vrije mensen
Om het verhaal te begrijpen is het goed te weten dat de evangelist Johannes hier,
- zoals elders in zijn evangelie -
er de nadruk op legt dat Jezus ‘beeldspraak’ gebruikt.
Dat brengt mee dat sommige mensen die, alleen maar
de letterlijke betekenis van Zijn woorden verstaan,
daarvan niet de eigenlijke, symbolische betekenis begrijpen.
Met “water, dat de dorst lest”, bedoelt Jezus veeleer te spreken over:
“Zijn levenskracht die de diepere verlangens van de mens verzadigt”.
Gelovigen begrijpen die diepere betekenis. Zij weten meer.
De Samaritaanse vrouw van vandaag maakt gaandeweg in het verhaal
een innerlijke evolutie in die zin mee:
eerst verstaat zij alleen letterlijk,
stilaan begint zij Jezus' woorden en persoon dieper te begrijpen.
Zij noemt Hem eerst: "een Jood",
daarna voorzichtig: "Heer", vervolgens: "een Profeet"
en vraagt zicht ten slotte af of Hij niet "de Messias" zou zijn.
Zo evolueert zij in het verhaal zelf van onwetende tot begrijpende,
van ongelovige tot gelovige, een voorbeeld voor ons allen, zoekende gelovigen.
Een ontmoeting tussen Jezus en een vrouw
bij een put waar zij water komt zoeken,
is de aanleiding tot een theologische discussie over de vragen:
“hoe” en “waar” is de echte God te vinden?
Op de eerste vraag: "Hoe vinden wij de echte God?"
antwoordt het verhaal van vandaag dat
iedereen de echte God kan vinden, als hij of zij maar begint
met steeds opnieuw “het echte water te zoeken",
nl. het laven van de diepere, geestelijke dorst van de ziel.
Jezus had op een symbolische manier
over ‘water’ en ‘dorst’ gesproken.
Maar de vrouw had Jezus eerst alleen letterlijk verstaan:
"Heer, Gij hebt niet eens een kruik om water te putten!"
Pas later begint ze te geloven,
als ze nl. inziet dat de woorden van Jezus niet letterlijk
moeten worden verstaan, maar symbolisch,
als ze begint te begrijpen dat Hij met het “levend water”
het eigenlijke diepere “goddelijk leven” bedoeld, dat tegemoet
komt aan de diepere dorst en verlangens van de mens.
“Hoe” kunnen wij dus gelovig beginnen te worden
en God beginnen te ontdekken?
Daarop antwoordt de evangelist Johannes met zijn verhaal dus:
Als wij durven erkennen dat wij diepere dorst hebben
en tijd willen vrij maken om te blijven stilstaan
bij de diepere noden van ons hart:
liefde, verbondenheid, vergeving, overgave.
Die bronnen in ons kunnen wij laten opborrelen... of verstikken.
Onze echte verlangens kunnen wij namelijk
hardnekkig bedolven houden onder het dorre zand
van onze oppervlakkige behoeften: comfort of zelfverweer.
Maar als wij de moeite wil doen om daarin niet te blijven steken
en oprecht op zoek durven gaan
naar een antwoord op de diepere verlangens van het hart,
dan is het mogelijk dat wij tot geloof komen.
En dan begint de discussie over het tweede probleem:
"Wáár is de échte God te vinden?"
Sommige gelovigen zoeken God vooral op bijzondere plekken,
in een devotie-kapel of een bedevaartsoord,
waar zij eenvoudige religieuze riten of gebedsformules
steeds maar kunnen herhalen:
een kaars offeren, gewijd water drinken, een ommegang doen,
een paternoster of een litanie bidden. Is God vooral daar te vinden?
Om op die vraag te antwoorden
zegt Jezus tot de vrouw: "Roep eens uw man!"
Een beetje een onbegrijpelijke vraag, als wij, zoals de vrouw,
eerst alleen de letterlijke betekenis van de vraag verstaan.
"Ik heb geen man!" antwoordde zij.
Maar Jezus had met zijn vraag weer een diepere bedoeling gehad
dan alleen maar een allusie te maken
op de menselijke liefdesrelaties van deze vrouw.
In de Bijbel wordt de liefdesrelatie tussen man en vrouw
herhaaldelijk als beeldspraak gebruikt
voor de religieuze relatie tussen God en de mens.
(“Gij volk, gij zijt Jahwehs bruid,
Jahweh is uw Bruidegom!")
Met de uitnodiging: "Roep eens uw man!"
wilde Jezus dus - met beeldspraak - eigenlijk vragen:
"Aanroep eens uw God! Met welke God staat gij nu in relatie?
In welke God gelooft gij nu eigenlijk?"
En Hij gaat verder in dezelfde symbolische taal:
"Vijf ‘mannen’ hebt gij gehad en die gij nu hebt, is de uwe niet!"
d.w.z.: "Vijf verschillende ‘goden’ hebben jullie, Samaritanen,
en gij hebt de echte God nog niet gevonden!"
(De Joden in Jeruzalem verweten inderdaad de Samaritanen
dat zij minstens vijf verschillende goden vereerden.)
Deze vrouw vertegenwoordigt dus ook al diegenen die in onze tijd
“verschillende goden en godsdiensten samen uitproberen”,
zij die heen en weer lopen
van de ene religieuze ervaring naar de andere:
vb. zij die in een kerk gaan bidden,
maar ook wel eens een kaartenlegster consulteren,
vb. zij die in de reïncarnatie geloven
en bij gelegenheid ook nog wel een genezer opzoeken.
"Vijf verschillende goden hebben jullie
en jullie hebben de echte God nog niet gevonden!"
Op dit moment van het gesprek begint de vrouw te snappen
dat Jezus iets diepers duidelijk wil maken.
Hier ontluikt bij haar het geloof.
"Heer, ik zie dat Gij een profeet zijt!"
En zij gaat dan ook verder in op het eigenlijke probleem
dat Jezus met Zijn symbolische vraag had bedoeld:
"Waar kunnen wij de echte God aanbidden,
op de berg in Samaria of in de tempel te Jeruzalem?"
Daarop luidt Jezus' antwoord: "De echte God is niet gebonden
aan één of andere uiterlijke plaats, zij het een berg of een tempel.
De echte God vindt men
wanneer men de Vader aanbidt in geest en waarheid".
Jezus zegt dus dat de echte God Zijn Vader is,
d.w.z. de Liefde, die van de mensen houdt.
Welnu de menselijke liefde zal, om haar bezieling uit te drukken,
zich niet beperken tot routinegebaren, formules of vaste plaatsen.
Menselijke liefde is zeer vindingrijk
en heeft de kracht om van álle heel gewone, goede dingen
een middel en een teken te maken
om daarmee haar bezieling te tonen.
Dat leert ons veel over onze christelijke God.
In de christelijke godsdienst is de geloofsbeleving nooit beperkt
tot geprivilegieerde ruimten,
vb. een schone kerk of een vroom bedevaartsoord,
of tot vaste ritussen,
vb. een dikke kaars branden of een formulegebed prevelen.
Die mogen er ook zijn, maar wel op één belangrijke voorwaarde,
nl. dat zij geen magie worden,
dwz. niet als een dwingend machtsmiddel worden gebruikt
om van God voordeel voor onszelf te verkrijgen,
maar integendeel altijd een symbool, een uitdrukking blijven
van onze dankbare wederliefde tot God.
Wij moeten het telkens opnieuw beseffen
dat de God van het christendom
niet gebonden is aan bepaalde ruimten, voorwerpen of riten,
maar - ook in de bedevaartsoorden - vooral zichtbaar aanwezig is
waar mensen in Jezus' naam
met grote vindingrijkheid hun wederliefde tonen
in behulpzaamheid voor anderen.
De christelijke godsdienst is de godsdienst,
niet van de verschraalde rituelen bij angstige onderdanigen,
maar wel van de vindingrijke liefde en solidariteit
bij vrije en verantwoordelijke gelovigen.
De vrouw liet haar kruik staan.
Waarom wordt dat uitdrukkelijk vermeld?
Om te zeggen dat zij die niet meer nodig had,
vermits zij een heel ander soort water had ontdekt:
nl. de echte Levensbron,
Jezus, de Vertegenwoordiger van de Liefde-God, van de Vader,
die de vindingrijke liefde aanspreekt
in het hart van vrije mensen,
die Hem aanbidden in geest, in waarheid en in vrijheid.
Marc Gallant, trappist (Orval)
In geest en waarheid (2014)
De Samaritanen erkenden als Gods Woord enkel de eerste vijf boeken van de Bijbel. Ze kwamen God niet aanbidden in Jeruzalem, maar vereerden Hem op de berg Gerizim. Voor een vrome Jood waren Samaritanen ketters, en die je moest vermijden! Wanneer de Farizeeën Jezus in diskrediet willen brengen, slingeren ze hem daarom deze ultieme belediging naar het hoofd: “U bent een Samaritaan en U bent bezeten van de duivel” (Johannes 8, 48). En als Jezus wil vertellen wat het begrip naastenliefde inhoudt, neemt hij een voorbeeld dat zijn gehoor aanstootgevend wakker moet schudden: een Samaritaan komt onverwijld langs de kant van de weg een onbekend gewond slachtoffer te hulp, terwijl een priester en een Leviet er kort daarvoor zonder hulp te bieden langsgelopen waren (Lucas 10, 29-37).
Als de zaken er zo voorstaan, dan brengt het evangelie hier een verhaal vol ongewone dingen.
Vooreerst drukt een Samaritaanse er haar verrassing over uit dat Jezus, een Jood, haar aanspreekt. Men spreekt geen vrouw aan en zeker geen Samaritaanse.
Vooral als vrouwen nooit alleen naar de bron komen, en nooit, zoals hier, op het hete middaguur. Met haar chaotische liefdesleven geeft deze vrouw blijkbaar aanleiding tot kletspraatjes: ze heeft vijf mannen gehad en heeft ze helemaal geen zin om zich een misprijzende blik toegemeten te zien.
Maar Jezus gaat haar aan. Door alle evangelies heen vinden we die vrijheid die Hem eigen is. Hij oordeelt niet, Hij heeft geen vooroordelen. Zijn aandacht gaat naar de randfiguren en de uitgestotenen van de samenleving. Deze vrijheid is reeds een eerste boodschap die hij hier wil meegeven.
Jezus stelt zich niet aan met superioriteit. Integendeel, hij richt zich tot die vrouw als een hulpbehoevende. Hij is vermoeid, hij heeft dorst en vraagt te drinken. Hij die het levend water van de Geest wil geven, begint met zelf water te vragen. Jezus leert ons de pedagogie van God die begint met iets te vragen als Hij graag iets wil geven. Liefde vraagt evenwaardigheid. Jezus begint met de vrijheid van deze vrouw op te wekken. Om naar waarde te kunnen schatten wat Jezus haar te geven heeft, moet zij eerst de vreugde ervaren hem iets te kunnen geven. Men bemint nooit met meerderwaardigheidsgevoel.
Het verbaast de vrouw dat deze joodse profeet elk oordeel afwezig laat, terwijl hij toch op mysterieuze wijze haar pijn heeft geraden. Jezus vertelt haar de feiten: “U hebt vijf mannen gehad, en degene die u nu hebt is uw man niet” - zonder zich uit te spreken over het morele of immorele karakter van de situatie. Hij brengt er haar zo toe zich bloot te geven, het gebruikelijke verhaal waarmee ze over haar pijn vertelt los te laten, en tot de kern te komen van datgene wat haar ten diepste bezighoudt: waar moet de ware God worden aanbeden? In Jeruzalem, zoals de Joden doen, of op deze berg, zoals de Samaritanen het doen?
Alle religies van de wereld hebben heilige plaatsen en heilige gebouwen: tempels, kerken, synagogen, moskeeën en pagoden. Kortom, de notie 'heilige plaats' staat aan de basis van het natuurlijke religieus gedrag. De woorden van Jezus tot de Samaritaanse vrouw relativeren dit fundament. Vanaf nu, legt Jezus uit, moet God niet langer worden aanbeden op deze berg of in de tempel van Jeruzalem, maar in de geest en in waarheid. In eerste zin betekent dit dat er in de wereld geen bijzondere ruimte meer is om God te aanbidden; de enige heilige plaats is de menselijke geest. Als je God niet vindt in jezelf, zul je Hem nergens elders vinden. Het hart van de mens is de ware tempel waar de ontmoeting met God plaatsvindt. Liefde is niet plaatsgebonden, maar hartgebonden. God is Liefde. De relatie met Hem kan slechts liefde zijn. De mens staat er in zijn vrijheid die persoonlijke relatie met God toelaat. Het was Jezus’ pedagogie de vrijheid van de Samaritaanse op te wekken. God is geest: Hij is bestaansmogelijkheid die er niet voor zichzelf is, maar gratuit naar de andere toegekeerd. Hij is liefde. En zonder vrijheid is er geen toegang mogelijk tot een liefdesrelatie.
Daarom wijzen de teksten van het Nieuwe Testament er voortdurend op dat God liefde is, en dat dus het hele doel van het spirituele leven is steeds meer lief te hebben, totdat je God gelijk wordt. Paulus zegt dat het geloof zonder liefde ijdel is (1 Korintiërs 13, 1-3). Voor Jezus stelt aanbidding niets voor, als ze niet gebaseerd is op liefde en tot meer liefde leidt.
Zo de vrouw van Sichar niet veel begrijpt van wat Jezus haar zegt, dan is haar aandacht toch opgewekt voor het religieuze. Haar hoop richt zich nu tot de Messias als tot Hem die de bevrijdende boodschap zal brengen. Meer is er niet nodig. Jezus kan haar nu onomwonden verklaren: “Dat ben Ik, degene die met u spreekt”. De boodschap van licht die de Samaritaanse verwachtte, is haar ineens gegeven: Jezus Messias maakt zich kenbaar aan haar. De tijd is gekomen om te aanbidden “in geest en waarheid”.
Het bewijs dat de Samaritaanse dat goed begrepen heeft, is dat ze haar kruik bij de waterput laat staan om gans het dorp op stelten te zetten, zij die zich zo afzijdig hield! Haar hart heeft zich opengesteld voor de anderen. De liefde is de waarborg van de aanbidding in waarheid.
Voor ons is dat niet anders. Wat telt, is niet op de eerste plaats het verstandelijk begrip, maar de instemming van ons hart met Jezus’ woord. Bekering is meer een kwestie van hart dan van hoofd. Het is ons hart dat Jezus verwacht. Hijzelf ook richt zich recht tot ons hart: “Ik ben het die je spreekt”.
Aanbidden in geest en waarheid (2017)
God komt tot ons in Jezus als een bedelaar. Vermoeid door de weg, dorstig onder de middagzon, vraagt Hij ons te drinken. Het is een sprekend beeld van Gods situatie in onze wereld: machteloos is Hij geleverd aan ons goeddunken. Hij maakt zich tot onze tegenspeler, terwijl wij zelf honger en dorst lijden, zelfs met alles wat de wereld ons kan bieden. Jezus erkent overigens dat Hij ons soelaas zou kunnen bieden voor onze wezenlijke dorst, zo wij er Hem om vragen (v. 14). En nochtans is Hij het die ons komt vragen om wat wij in staat zijn Hem te geven, wij met ons armzalig waterkruikje.
En Hij, die zelfs geen emmer heeft om water te putten (v. 11), beweert ons van onze dorst te kunnen genezen (v. 14). Onmiddellijk akkoord (v. 15) ! Ja, maar in plaats ons dat water te geven dat ons van onze dorst zou genezen, verwijst Jezus ons naar onze relaties. Daar is onze wezenlijke dorst te vinden, onze dorst naar een relatie die ons doet bestaan, die onszelf schenkt aan ons diepste wezen. Wij zijn geschapen naar het beeld van God die oneindige relatie is van geven en ontvangen in de liefde. Die relatie kan in ons worden tot “een bron van water dat opborrelt tot eeuwig leven” (v.14). Daarom verijst Jezus de Samaritaanse naar het probleem van haar relaties: “Ga uw man roepen”. Maar zij is aan haar zesde man toe (v. 18): zij weet niet wat een relatie is die doet leven. Zij erkent pertinent dat zij geblokkeerd is in haar relatie tot God, die voor haar plaatsgebonden zou moeten zijn (v. 20).
Dat laat Jezus toe de zaken in het reine te trekken. De verhouding tot God is niet gebonden aan een plaats (v. 23), want God is Geest. Hij moet dus aanbeden worden, noch op de berg Gerizim, noch te Jeruzalem, maar in geest en waarheid (v. 24). “Aanbidden” betekent “rituele offers brengen”. God is geest, zegt Jezus. Hem eren door naar Hem rook te doen opstijgen van dieren die men verbrandt, is dus geen adequaat eerbetoon. De aanbidding moet gebeuren in waarheid, dus overeenkomen met de natuur van God, en bijgevolg geschieden in geest. Het evangelie dat volgt zal daar de consequenties van tonen.
Wij raken hier immers de vernieuwing aan die Jezus is komen brengen in de relatie met God. Het is betekenisvol dat Hij bij zijn proces beschuldigd wordt de tempelcultus te willen afschaffen (Marcus 14, 58), en dat bij zijn dood “het voorhangsel van de tempel in tweeën scheurt, van boven tot beneden” (Marcus 15, 38). Jezus had verklaard dat hij in drie dagen een nieuw heiligdom zou optrekken (Marcus 14, 58), anders gezegd, dat zijn verrezen lichaam de nieuwe ontmoetingsplaats zou zijn met God. Stefanus trekt die lijn door, en hij wordt ervan beschuldigd te stellen dat Jezus een einde maakt aan de tempelcultus (Handelingen 6, 13-14), want “de Allerhoogste woont niet in wat met handen gemaakt is” (Handelingen 7, 48). Paulus zal dat nog herhalen voor de Areopagus te Athene (Handelingen 17, 24).
De relatie met God in geest en waarheid die Jezus voorstelt, is niet zonder praktische consequenties. Zij treft onze ook menselijke relaties. Ieder mens beleeft een enige relatie met God, met als gevolg dat alle mensen op gelijke voet staan met elkaar in hun relatie met God en dus ook in hun onderlinge relaties. De echtheid van onze relaties maakt geen onderscheid tussen man en vrouw, tussen Joden en Samaritanen (v. 27).
Echte relaties zijn communicatief: de Samaritaanse loopt naar het dorp om de relatie mee te delen die ze met Jezus ervaren heeft (v.28-30). De basisvraag is nochtans: hoe de relatie met God in geest en waarheid beleven? Jezus haakt op deze vraag in, wanneer de leerlingen Hem pramen te eten (v. 31). De relatie met God wordt gevoed door de wil te doen van God die ons in het bestaan gezonden heeft om zijn werk te volbrengen (v. 34). En dat moet gebeuren zonder talmen, want “de velden staan reeds wit voor de oogst” (v.35-36). Dat werk geschiedt ook in intercommunicatie tussen de zaaiers en de oogsters van Gods Woord (v.36-38).
Het verhaal sluit af wanneer de Samaritanen aan Jezus vragen bij hen te blijven. De communicatie tussen de Samaritaanse en de dorpelingen heeft deze gebracht tot een relatie in geest en waarheid met Jezus, die zij erkennen als de Redder der wereld (v. 40-42).
Deze term “Redder der wereld” drukt de universaliteit uit van het heil. Nogmaals: de verhouding met God in geest en waarheid zet de christen open op de hele wereld. De relatie met God sluit nooit op, ze kent geen ivorentoren-mentaliteit. Zij ontdoet ons van onszelf. De Samaritanen zeggen uiteindelijk aan de vrouw: “Het is niet om wat jij ons hebt gezegd dat wij nu geloven” (v. 42). Als wij soms een schakel zijn in de relatie van anderen met God, dan zullen wij daar nooit een scherm tussen zijn. Strikt persoonlijk, is de relatie met God altijd gratuïteit, gratis gegeven en gratis ontvangen. Enerzijds is de ontmoeting met Jezus strikt persoonlijk, maar die relatie nodigt anderzijds iedere leerling uit om deel te nemen aan Jezus’ universele zending.