Loading...
 

3e zondag van de advent C - evangelie

Lucas 3, 10-18: Optreden van Johannes de Doper II

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1621)

De mensen vroegen aan Johannes: ‘Wat moeten we doen om goed te leven?’ Hij antwoordde: ‘Stel dat je twee hemden hebt. Geef er dan één aan iemand die helemaal geen hemd heeft. En deel je eten met mensen die honger hebben.’
Er kwamen ook tollenaars die gedoopt wilden worden. Ook zij vroegen aan Johannes: ‘Meester, wat moeten we doen om goed te leven?’ Tegen hen zei Johannes: ‘Laat de mensen niet te veel betalen.’ Daarna vroegen een paar soldaten: ‘En wat moeten wij doen?’ Johannes zei: ‘Wees tevreden met je loon. Pak van niemand geld af.’

De mensen verwachtten veel van Johannes. Ze dachten: Misschien is hij wel de messias!
Maar Johannes zei: ‘Ik doop jullie met water. Maar na mij komt iemand die veel machtiger is dan ik. Ik ben niet eens goed genoeg om zijn schoenen uit te trekken. Hij zal jullie dopen met het vuur van de heilige Geest. Hij lijkt op een boer die het koren van zijn akker haalt. De boer bewaart het graan in zijn schuur. Maar het stro dat overblijft, steekt hij in brand. Net zo zal de man die na mij komt, het goede bewaren. Maar het slechte zal hij verbranden, met vuur dat nooit uitgaat.’
Johannes zei dit soort dingen om de mensen te waarschuwen. Op die manier vertelde hij het goede nieuws.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Johannes ging rond in de omgeving van de Jordaan.
Hij zei: ‘Beste mensen. Bekeer je, verander jullie manier van leven
en laat je dopen, zodat jullie zonden vergeven worden.’

De mensen vroegen: ‘Johannes, wat moeten we doen?’
Hij antwoordde: ‘Wie twee kledingstukken heeft,
moet delen met iemand die niets heeft.
En wie eten heeft, moet delen met iemand die honger heeft.’

Er kwamen ook tollenaars die wilden gedoopt worden.
Ze vroegen: ‘Meester wat moeten we doen?’ Johannes zei:
‘Laat de mensen niet meer belasting betalen dan nodig is.’

Ook soldaten kwamen bij hem.
Ze vroegen: ‘En wij, wat moeten wij doen?’
Johannes antwoordde: ‘Pers niemand geld af,
ook niet onder valse voorwendsels.
Wees tevreden met jullie soldij.’

De mensen verwachtten ieder moment de komst van de Messias.
Ze vroegen zich af: ‘Zou Johannes soms de Messias zijn?’
Toen Johannes dat hoorde, zei hij: 'Ik doop jullie met water.
Maar er komt iemand die krachtiger is dan ik.
Ik ben het zelfs niet waard
om de riem van zijn sandalen los te maken.
Hij zal jullie dopen met Heilige Geest en met vuur.
Hij heeft de wan in zijn hand om zijn dorsvloer grondig te zuiveren.
Zijn tarwe zal hij bewaren in de schuur
maar het kaf zal Hij verbranden in vuur dat niet te blussen is.'

Zo bracht Johannes de blijde boodschap.



Stilstaan bij …

Johannes
(Hebreeuws = God is genadig)
Zoon van de priester Zacharias en zijn vrouw Elisabet.

Dopen
Het doopsel van Johannes bestond erin de dopeling onder te dompelen in het water van de Jordaan als teken van bekering.

Tollenaar
Tollenaars waren mensen die tol inden op het gebruik van wegen, bruggen en havens, en belastingen op goederen die naar de markt gebracht werden. Ze deden dat in opdracht van de Romeinen aan wie ze een vast bedrag moesten betalen.
Omdat ze de tol en/of de belasting willekeurig konden bepalen, deden ze er nog een flinke schep bovenop. Daarom noemden de mensen ze afpersers en oplichters.
En omdat ze werkten in dienst van de Romeinse bezetter zag men ze als verraders en zondaars.

Meester
In het officiële jodendom was ‘meester’ de aanspreektitel van Schriftgeleerden. Zij trokken van het ene dorp naar het andere om de wet uit te leggen en waren gewoonlijk omringd door leerlingen, aan wie ze les gaven.

Messias
(Hebreeuws = gezalfde)
De Bijbel zegt dat de Messias het rijk van God op aarde zal vestigen. Daarvoor zou hij de mensen bevrijden van de vreemde overheersing. Ten tijde van Jezus verwachtte men daarom dat de Messias hen zou bevrijden van de Romeinse bezetter.

Dopen in Heilige Geest en vuur
Dit doopsel staat in contrast met het doopsel dat Johannes toediende (dopen in water). Het dopen in heilige Geest en vuur wordt voor het eerst met Pinksteren gerealiseerd (vurige tongen).

Wan
Een wan is een grote schaalvormige platte mand, waarmee men gedorst graan in de lucht gooide. Zo kon de wind het lichte kaf wegblazen in de verdorde doornstruiken die rond de dorsvloer werden gelegd. Het graan bleef in de wan achter. Daarna werden de doornstruiken samen met het kaf verbrand.

Kaf
Omhulsel van de graankorrels.
Kaf is in deze tekst het beeld van mensen die geen vruchten voortbrengen. Het graan is het beeld van mensen die vruchten voortbrengen (= leven zoals God dat goed vindt).

Onblusbaar vuur
Dit eeuwige vuur roept de straf van de veroordeelden op.

Blijde boodschap
Dit woord is de vertaling van de Griekse woorden ‘eu angelion’ waarin men het woord ‘evangelie’ kan herkennen.





Bij de tekst

Johannes, een profeet

Geloven zonder ernaar te handelen stelt niets voor. Daarom heeft een bekering altijd gevolgen op ethisch en sociaal vlak.
Rechtvaardigheid voor wie geen rechten heeft en gerechtigheid vormen het centrale thema van de prediking van Johannes, geheel in de lijn van de profeten van het Oude Testament.
Niet dat Johannes vindt dat men, als men zich bekeert, men ook van beroep moet veranderen, maar hij is ervan overtuigd dat in ieder beroep mogelijkheden liggen om mee te bouwen aan sociale rechtvaardigheid.





Suggesties

Kleine kinderen

VERDIEPEN

Voorbereiden op Kerstmis

Bespreek met de kinderen hoe zij zich kunnen voorbereiden op Kerstmis.


nav. het evangelie
(Kunnen wij ons inspireren aan wat Johannes de Doper zegt?)
- delen
(Wat kunnen we delen? Hoe kunnen we delen? Sta stil bij de organisatie 'Welzijnszorg')


nav. adventskrans
- met papa of mama een adventskrans maken
- het huis versieren
- versiering maken voor in de kerstboom


nav de kaarsen op de adventskrans
- bijzondere aandacht om te bidden
- naar de eucharistieviering gaan (nevenvieringen)





Grote kinderen

EVEN TESTEN

Advent-schuifraadsel

Met dit schuifraadsel kunnen de kinderen de tekst over Johannes de Doper nog eens oprissen.


Correctiesleutel van de tekst
Toen HERODES koning was van Galilea en Annas HOGEPRIESTER in Jeruzalem, trad JOHANNES DE DOPER op in de streek bij de JORDAAN. Daar riep hij de mensen op om zich te BEKEREN zodat hun ZONDEN konden vergeven worden.
De mensen vroegen hem wat ze moesten doen. Hij zei hun dat ze hun bezit moesten DELEN.
Ook TOLLENAARS kwamen bij Johannes.
Als teken van deze bekering begon Johannes de mensen te DOPEN met WATER. Ook JEZUS werd door hem gedoopt.
De mensen vroegen zich af of Johannes soms de MESSIAS was.
Maar hij zei: ‘Ik ben niet waard om de RIEM van zijn sandalen los te maken.

Deze tekst uit het evangelie wordt in de kerk voorgelezen tijdens de ADVENT. De priester draagt dan een PAARS kazuifel. Zo zien de gelovigen dat ze in een tijd van bezinning leven. Veel christenen steunen dan de actie van WELZIJNSZORG.





BELEVEN

Bekeren

Lees voor of vertel tot en met de vraag van de soldaten en de reactie van Johannes erop. Laat de kinderen nadenken over het volgende mogelijke vervolg van de tekst:
Er kwamen ook kinderen uit ... (invullen met de naam van de plaats waar je deze activiteit doet bv. Ieper, Hasselt, Antwerpen ...) bij hem.
Ze vroegen aan Johannes: 'Wat moeten we doen?'
Johannes antwoordde: .....................................
(laat de kinderen zelf naar een antwoord zoeken)

of

Geef elk kind een kaartje. Hierop schrijven ze welk gedrag ze van zichzelf niet goed vinden.
Daarna keren ze het kaartje om (te vergelijken met 'bekeren'). Op de ommezijde schrijven ze op hoe zij het beter willen doen.

of

Laat een paar kinderen naar voren komen. Zeg dat ze in een bepaalde richting moeten gaan (bv. naar de deur). Terwijl ze op weg zijn naar de deur, roep je ze toe: ‘Keer je om’.

Vraag aan de kinderen die naar de deur gingen en zich moesten omkeren wat ze toen dachten.
(bv. ‘de juf/meester is vergeten iets te zeggen’; ‘ik zal een andere opdracht krijgen’ of....)
Vraag daarna aan de kinderen wat ze dachten toen ze hun blad moesten omkeren
(bv. ‘we zullen iets nieuws doen’; ‘we zullen eerst een andere oefening maken’ ...)

Noteer op het bord of op een blad rond het woord ‘OMKEREN’, de belangrijkste woorden die de kinderen hebben vermeld. B.v. ANDERS, NIEUW, ... (woorden van gelijke strekking)





INLEVEN

Bibliodrama: Lege stoel

(C. LETERME in Simon - opsteker 2003, nr 3)

Op een 'lege stoel', zit Johannes. De kinderen worden uitgenodigd zich in te leven in een bepaald beroep en aan Johannes te vragen wat ze moeten doen.
Bijvoorbeeld: 'Ik ben verpleegster. Johannes wat moet ik doen als ik mij wil bekeren?'
De kinderen die 'horen' wat Johannes hierop antwoordt, gaan achter de stoel staan, leggen hun handen op de stoel, en formuleren hun antwoord.
Als begeleider moet je wel in het oog houden dat de antwoorden in de lijn liggen van wat Johannes zelf gezegd heeft. Stuur eventueel bij door te vragen of Johannes dat echt wel zo zou gezegd hebben of door zelf een geschikter antwoord te geven.

Geef daarna de kinderen de kans om te verwoorden wat ze ervaren hebben als Johannes - maar ook als iemand in een bepaald beroep.

Lees - om te besluiten - de tekst voor zoals 'grote mensen' die beluisteren als ze in de kerk de eucharistie vieren: Lucas 3, 10-16.





ACTEREN

Vragen voor Johannes

Rollen: Johannes de Doper, mensen, tollenaars, soldaten
Attributen: stok (Johannes de Doper)

Verteller
Ongeveer 2000 jaar geleden in Palestina, een land waar nu ongeveer het land Israël ligt ...
In die tijd woont de profeet Johannes in de woestijn. Hij is de zoon van Zacharias en Elisabet. Hij is familie van Jezus, want zijn moeder en de moeder van Jezus zijn nichten van elkaar. Johannes gaat overal rond in de buurt van de Jordaan, een grote rivier in Palestina.

Johannes
Beste mensen,
bekeer je, verander je manier van leven.
Laat je dopen als teken daarvan.
Dan zullen jullie zonden vergeven worden.

Mensen
Wat moeten we doen?

Johannes
Wie twee kleren heeft,
moet er een geven aan iemand die niets heeft.
En wie eten heeft, moet hetzelfde doen.

Verteller
Er komen ook tollenaars die willen gedoopt worden.

Tollenaars
Wij willen gedoopt worden
Meester wat moeten wij doen?

Johannes
Laat de mensen niet meer belasting betalen dan moet.

Verteller
Ook soldaten komen bij hem.

Soldaten
En wij, wat moeten wij doen?

Johannes
Pers niemand geld af,
ook niet met een of andere smoes.
Wees tevreden met jullie soldij.

Mensen
Zou Johannes soms de Messias zijn?

Johannes
Ik doop jullie met water.
Maar er komt iemand die krachtiger is dan ik.
Ik ben te min om de riem van zijn sandalen los te maken.
Hij zal jullie dopen in heilige geest en vuur.

Verteller
Zo en op vele andere manieren
verkondigt Johannes de blijde boodschap.





Jongeren

INLEVEN

Wegen naar een betere wereld

Johannes wijst mensen de weg die ze moeten gaan om de komst van de Messias voor te bereiden.
Welke wegen zou jij de mensen aanprijzen om tot een betere wereld te komen?





ACTUALISEREN

Johannes de doper in de XXIe eeuw

Johannes trad als profeet op aan de rand van de woestijn van Judea. Wellicht op de plaats waar de Israëlieten eeuwen tevoren het Beloofde Land binnentrokken.
Hij riep de mensen op om zich te bekeren. Hij deed dat in een niet mis te verstane scherpe taal: ‘Elke boom die geen goede vrucht voortbrengt, moet omgehakt en in het vuur gegooid.’
Zijn toehoorders krompen ineen en vroegen toen: ‘Wat moeten we doen?’
Het antwoord op die vraag is veel milder dan je zou verwachten.

Jo De Doper


- Wat is het antwoord op die vraag voor:
de mensen?
de tollenaars?
de soldaten?
- Hoe zou datzelfde antwoord klinken mocht Johannes nu leven?

Er zouden nu wellicht andere mensen diezelfde vraag stellen aan Johannes: politici, studenten, dokters, leerkrachten, sportlui …
- Hoe zou het antwoord van Johannes klinken op hun vraag: ‘Wat moeten we doen?’
Let in het antwoord op de haalbaarheid van zijn voorstel.





VERTELLEN

Weg te koop

(C. Leterme - Geïnspireerd door een verhaal van S. De jong)

Johan droeg iets wat lang en breed was met hier en daar wat bochten.
'Waar draag je?', vroeg een man in een auto.
'Een weg,' zei Johan, ‘wil je hem soms kopen?'
‘Leidt die weg soms naar macht?', vroeg de man.
'Als je dat wil, leidt deze weg naar macht', zei Johan.
'Laten we ruilen’, stelde de man voor.
Johan kreeg de auto en de man stapte verder op de weg.

Wat later kwamen er mensen naar Johan. Ze waren ongelukkig.
'We kwamen een man tegen,
die zei dat ze moesten doen wat hij wou', zeiden ze.
Ontgoocheld liet Johan de auto staan.
Die mocht de man terug hebben.
Hij pakte de weg terug op en vertrok.

Wat verder kwam Johan een vrouw tegen met een brilletje op.
'Wat moet je met een weg op uw schouder?', vroeg ze.
'Die is te koop’, zei Johan
'Leid die weg naar kennis?', vroeg de vrouw
'Zeker,' zei Johan, 'mag ik dan je brilletje krijgen.'
De vrouw gaf haar brilletje en Johan legde de weg neer voor de vrouw.

Terwijl Johan zijn nieuwe bril paste,
kwamen heel wat boze mensen naar hem toe.
'Die vrouw daar noemt iedereen een domoor.'
Johan werd verdrietig, nam de weg terug op,
ging weg en liet het brilletje achter.

Toen kwam Johan een vrouw tegen die heel droevig keek.
'Mijn zoon is erg ziek.
Dokters weten niet of het nog goed met hem wordt.'
'Misschien kun je deze weg gebruiken,' zei Johan, ‘hij leidt naar hoop.’
'Hoeveel kost die weg?', vroeg de vrouw.
'Daar hebben we het er later nog wel eens over', zei Johan.

Niet lang daarna gingen lachende en zingende mensen over de weg.
Johan glimlachte, stond op en ging weg.
De weg liet hij achter voor wie hem zou vinden.
Helemaal gratis.




Overweging bij het verhaal
(naar: C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 12 december 2018, p. 1)

Een weg is niet zomaar op een schouder te dragen.
Daarom is de weg in dit verhaal ook geen gewone weg:
het is een beeld voor wat men met zijn leven doet.
Blijkbaar kan men veel soorten ‘wegen’ opgaan!

Men kan macht belangrijk vinden, of kennis,
en misschien ook rijkdom of succes,
maar ‘de weg’ blijkt pas echt succesvol
als hij ‘hoop’ biedt.

De man en de vrouw die de weg kochten,
gebruikten nadien hun macht en hun kennis
om mensen te onderdrukken of belachelijk te maken.
Dat bracht ongeluk en verdriet met zich mee.

De derde keer werd de weg niet verkocht maar gegeven.
Johan was zo getroffen door het leed van de vrouw
dat hij er niet aan dacht
de weg te verkopen.

Er zijn veel soorten wegen
die men in zijn leven kan bewandelen.
Maar er is maar één weg, die de goede is:
de weg die ook anderen gelukkig maakt.

Macht of kennis zijn op zich niet slecht
maar worden dat wél
in handen van mensen
die alleen aandacht hebben voor zichzelf.

Aandacht hebben voor de anderen
maakt van deze wereld een hemel op aarde.
Dat dit niet altijd even gemakkelijk is, spreekt voor zich.
Toch mag dit geen reden zijn om daar niets aan te doen.





Overwegingen

Johan Poppe

Hoe wil je in het leven staan?

(Derde zondag advent jaar C – Dendermonde, 12 december 2021)

Lucas laat elke sociale klasse bij Johannes passeren.
Zij die meerdere kledingstukken bezitten
en voldoende voedsel hebben,
zij die met het geld omgaan,
de tollenaars (onze fiscale experten als het ware),
zij die voor zogenaamde veiligheid zorgen,
de soldaten (verdedigers van volk en staat) , ….
en een grote verwachtingsvolle groep.

Allen hebben ze dezelfde vraag voor Johannes de Doper:
‘Wat moeten we doen’?

In de antwoorden van Johannes,
aan elk van die bevolkingsgroepen die bij hem langskomen,
hoor ik een mooie maar uitdagende gedachte:
een oproep tot sociale empathie.

Zijn uitnodiging tot herverdeling van de goederen,
tot het eerlijk en rechtvaardig omgaan met bezit en mensen,
zijn oproep om tevreden te zijn
met wat het leven ‘voldoende’ goed maakt,
presenteren ons die ene en hoogst persoonlijke vraag:
hoe wil je in het leven staan, hoe wil je omgaan met anderen?





Frans Mistiaen, s.j.

Herverdelen en eerlijk zijn

De profeet Johannes de Doper trok mensen aan.
Zij kwamen graag luisteren naar zijn woorden.
Die waren hoopvol: "De Heer komt!",
maar anderzijds veeleisend: "Bekeer u nu!".
Dat was geen toespraak die men vrijblijvend
naast zich neer kon leggen.
Dat was een oproep tot verandering van levenswijze.
Daarom voelden de mensen de noodzaak aan Johannes te vragen:
"Wat moeten wij dan concreet doen?"
En het antwoord van Johannes was klaar en duidelijk.
Tot de volksmensen zei hij:
"Dubbele kleding en voedsel delen met de behoeftigen."
Tot de tollenaars en de soldaten: "Niet meer eisen dan voorzien is."

Eigenlijk worden er hier geen spectaculaire, hoge eisen gesteld.
Johannes vraagt aan de tollenaars en de soldaten niet
dat zij hun beroep zouden opgeven of hun wapens zouden neerleggen.
Hij vraagt hen wel dat ieder binnen zijn beroep eerlijk zou zijn,
niets meer zou eisen dan wat billijk is en geen misbruik zou maken
van de macht die eigen is aan het beroep.
En hij vraagt aan de gewone mensen niet om alles weg te geven,
maar om het teveel aan kleren en voedsel te delen
met diegenen die het allernoodzakelijkste missen.
Johannes vraagt dus eigenlijk niets buitengewoons,
maar wat men normaal van mensen mag verwachten:
elementaire solidariteit en correcte rechtvaardigheid.

Als wij onze eigen levenswijze eerlijk durven bekijken,
dan beseffen wij nochtans dat zelfs dit minimum-programma
voor ons een hele uitdaging is en een oproep tot verandering.
Johannes zegt ons vandaag dat wij God opnieuw
zullen laten geboren worden als onze bekering in de richting gaat
van meer herverdelen van onze overvloed
en eerlijker zijn in ons beroep.

Overvloed aan voedsel delen.
Sommigen brengen voedsel naar de kerk voor ‘Onderlinge Hulp’.
Men kan het daar elke dag gebruiken.
En kleren delen? Die jas van vorig jaar hangt nog in de kast.
Eigenlijk gebruik ik hem niet meer.
Maar waarom blijft die daar hangen?
Wanneer durf ik die naar de container van Spullenhulp brengen?
Eerlijk zijn in beroep? Durf ik weigeren mee te werken
aan de verkoop van een wisselstuk dat defect is
of aan de levering van een bestelling die onvolledig is?
Niets buitengewoons,
maar wat men normaal van mensen mag verwachten:
elementaire solidariteit en correcte rechtvaardigheid.

Welzijnszorg wil dat mensen niet in armoede geraken.
"Een toekomst zonder armoede!" is de leuze voor de actie dit jaar.
Wie in armoede leeft, vecht dagelijks
om de eindjes aan elkaar te knopen… vaak vele jaren lang.
Door de speciale omhaling voor ‘Welzijnszorg'
helpen wij de projecten die armoede bestrijden in onze buurt.

Concrete stappen van herverdelen en eerlijk-zijn
kosten ons eerst veel moeite,
maar bezorgen ons vrij vlug een immense vreugde.
De Advent roept ons niet op triestige mensen te worden,
omdat wij beseffen dat wij onder de maat zijn gebleven.
De Advent roept ons veeleer op tot vreugde
omdat wij bemerken dat er nog krachten in ons sluimeren
die, ondanks allerlei remmingen en beperkingen,
toch sterk genoeg blijken te zijn om het kromme recht te trekken,
om het buitensporige te verwijderen,
om het ongeordende weer in orde te brengen.
En die vreugde voelen wij des te intenser
naarmate onze daden van bekering concreter zijn.

Dan kunnen wij hoopvol uitzien naar de Liefde
die in ons hart weer kan en mag geboren worden
en wel zo heel nieuw en fris als een pasgeboren Kind.



Marc Gallant, trappist (Orval)

Joden dopen!?!

Ten allen tijde voelt de mens aan dat hij zich in de aanwezigheid van God schroomvallig moet opstellen, of hij nu een ritueel bad neemt in de Ganges, of zijn schoeisel achterlaat aan de deur van een moskee. In Jezus’ tijd hadden de rituele wassingen zich sterk vermenigvuldigd bij de Joden. Ze waren een symbool van de zuiverheid van hart die er nodig is om God te benaderen. Ze konden er ook toe bijdragen om die zuiverheid te verkrijgen wanneer men ze verrichtte met een berouwvol hart.
De Wet van Mozes schreef rituele wassingen voor die de priesters geschikt moesten maken tot de eredienst. De Farizeeën wasten zich, vóór het eten, minutieus de handen tot aan de ellebogen (Marcus 7, 1-5). De joodse monnikengemeenschap van de Essenen te Qumran was uitgerust met een grote badinstallatie, want iedereen moest dagelijks een ritueel bad nemen om zijn toeleg op een zuiver leven uit te drukken. De Essenen kenden echter geen doopsel waar iemand anders je onderdompelt in het water: het woord ontbreekt zelfs in al hun geschriften, de befaamde ‘Dode Zee-rollen’. De rabbijnen daarentegen doopten hun proselieten, dat zijn de bekeerlingen van heidense oorsprong die aansluiting zochten bij het jodendom. Sommigen achtten zelfs dit doopsel, toegediend aan een proseliet, even noodzakelijk als de besnijdenis om Jood te worden. Door het doopsel werd men lid van het volk van God.
We zien hier reeds de afstand tussen het reinigingsritueel en het doopsel. Door een reinigingsbad te nemen wordt men rein, en scheidt men zich af van wie onrein is. Door het doopsel sluit men zich aan bij een gemeenschap. Een verschil dus tussen afscheiding en aansluiting.

Maar wat doet Johannes? Hij doopt geen heidenen: hij doopt joden. Dat is revolutionair. Het betekent dat er een nieuw volk van God moet komen en dat je dus nog niet tot dat volk behoort omdat je afstammeling bent van Abraham. “God kan van die stenen kinderen maken van Abraham”, zegt hij (Matteüs 3,9). Je wordt eerst echt lid van het godsvolk door je tot God te bekeren. Anders gezegd, er moet een nieuw Israël komen, niet meer op basis van ras en afstamming, maar op basis van inkeer tot God.

Het is niet alles. Johannes zet een tweede stap die nog verder gaat. Hij permitteert zich tot dat nieuwe Israël mensen toe te laten van ergste soort, collaborateurs met de bezettende macht: tollenaars, die voor Rome het land met belastingen brandschatten, en soldaten, huurknechten die in dienst van Rome het land bezet houden. Kan het erger: geboren joden telt Johannes voor niets, en die ergste verraders van het volk maakt hij door zijn doopsel tot lid van het nieuwe Israël! Johannes vraagt zelfs niets eens ermee te stoppen als tollenaar of huursoldaat in dienst van de Romeinse bezetter. Hij geeft hen zelfs een voorkeurtarief, want hij vraagt hen alleen maar zich naar recht te gedragen, terwijl hij aan de anderen vraagt eten en kleren te delen met wie minderbedeeld is.

Op een derde punt nog neemt Johannes afstand van de gangbare reinigingsrituelen: hij doopt in de Jordaan, en het water van de Jordaan is onrein, want bezoedeld met krengen allerlei en uitwerpselen van vissen en vogels. Daarmee geeft Johannes duidelijk aan dat het niet de uiterlijke ritus met water is die de mens rein maakt of tot lidmaat van het godsvolk. Alleen de innerlijke bekering van het hart is van tel, de doop is daar slechts een uiterlijke uitdrukking van. Daarom gaat het doopsel van Johannes ook veel verder dan de rituele reiniging: het is bedoeld als “een doopsel voor de vergeving van de zonden”, zoals Marcus het reeds had genoteerd (Marcus 1,4) met een openbare belijdenis van de zonden, juist zoals op de dag van de Joodse Yom Kippoer, de Grote Verzoendag.

We hebben reeds het begrepen: de priesters, schriftgeleerden en Farizeeën zullen geen protest aantekenen als Herodes Johannes gevangen zal zetten en zij zullen geen misbaar maken als hij hem zal laten vermoorden. Johannes de Doper, de laatste der profeten, staat een visie verder dan zijn tijdgenoten. Met zijn doopsel slaat hij een mijlpaal tussen het oude Israël en het nieuwe Israël dat Jezus komt institueren. Voortaan behoort men niet meer tot het godsvolk omdat men van joodse afkomst is. Er is een algehele bekering nodig, waarvan de doopritus de uitdrukking is. Bij het doopsel van Johannes verklaart men zich arm en zondig tegenover God.

Johannes weet dat hij een voorloper is die voorbereidt: hij weet dat zijn doopsel een tussenschakel is, en dat er een ander doopsel komt: “Ik doop met water, zegt hij, maar na mij komt Hij die u dopen zal met de Heilige Geest en met vuur”. Het doopsel in de Geest en het vuur is helemaal nieuw. Het is niet meer water dat de oppervlakte zuivert, maar vuur dat heel het wezen van de mens tot nieuw leven hersmelt en één makt met Jezus’ leven. Gedoopt in de Heilige Geest wordt men lid van Christus, tempel van de Heilige Geest (1Korintiërs 6, 15,19), bouwsteen van het nieuwe, het geestelijke Israël.

Johannes de Doper geeft zo de nieuwe richting aan die ten volle waar wordt in Christus. Leven met Jezus zal betekenen: leven met God die ons gewone leven komt delen. 'Wat moeten we doen?': men vraagt het reeds aan Johannes. We hoeven niets méér te doen dan het gewone menselijke, maar dan in rechtvaardigheid en in liefde, omdat we voortaan op weg gaan met de Emmanuel, Jezus, God-met-ons.
Dat is onze vreugde!



Het levensprogramma van Jezus

Lucas begint zijn evangelie zoals de geschiedschrijvers van zijn tijd: in een voorwoord geeft hij ons te kennen welk doel hij nastreeft, en hoe hij zich situeert ten opzichte van zijn voorgangers. Hij geeft duidelijk aan dat hij geschiedenis zal schrijven. Men mag zich echter afvragen welke geschiedenis hij daarmee bedoelt.
Deze vraag verdient een antwoord, want als de geschiedschrijver van zijn tijd de gebeurtenissen zo exact mogelijk tracht weer te geven, dan vindt hij het toch belangrijker er de diepe zin van te schetsen.
De huidige Bijbelwetenschap bevestigt dat Lucas voor zijn evangelie alle voor hem beschikbare bronnen heeft gebruikt: hij kent het evangelie van Marcus, hij put tevens aan de bron die Matteüs kent (‘bron Q’, naar het Duitse ‘Quelle), waar hij nog zijn eigen bronnen aan toevoegt.

Door de diepe zin van de gebeurtenissen te willen doordringen, kondigt Lucas reeds Johannes aan, die de gebeurtenissen zal herlezen in het licht van Jezus’ verrijzenis. Maar hij maakt geen afbreuk van het wezenskarakter van de Bijbel. Die is immers geen boek van Wetenschap of Geschiedenis in de huidige zin van het woord, maar op de eerste plaats een boek van zingeving, dat ons de betekenis in Gods ogen weergeeft van onze mensengeschiedenis. Het zal dus Lucas ter harte gaan de feiten voor te stellen onder de beste invalshoek zodat de lezer er zijn profijt mee kan doen door ze in Gods licht te zien.

Om Jezus’ zending in Galilea in te luiden, laat Lucas Jezus zichzelf uitdrukken in een programma-rede. Lucas situeert de aanvang van Jezus’ prediking in de synagoge van zijn dorp Nazaret. Matteüs (13, 54) en Marcus (6, 2) situeren dit bezoek aan Nazaret veel later, en we begrijpen dat Jezus er niet op gebrand was onmiddellijk naar zijn geboortedorp terug te komen, nadat zijn familie, die er woonde, gepoogd had hem, 'desnoods onder dwang, mee te nemen, want volgens hen had hij zijn verstand verloren' (vgl. Marcus 3, 20-35). Lucas heeft ons echter verwittigd: 'Ook ik ben tot het besluit gekomen, na alles van meet aan nauwkeurig te hebben nagegaan, dit in geregelde orde voor u te boek te stellen (Grieks: kathexès”, Lucas 1,3, vertaling NBG)'. Lucas wil zijn verhaal brengen met orde en methode, en het is logisch dat Jezus zijn zending inzet met een programma-rede, zelfs al moeten de woorden ervan verder gezocht worden in het chronologisch verloop der feiten: voor Lucas heeft de logische orde voorrang op de concrete feitenreeks.

Hoe ziet Jezus’ programma er dan uit? Lucas schrijft: 'Jezus keerde, gesterkt door de Geest, terug naar Galilea' (1, 14). Door hier de Heilige Geest te vermelden, onderlijnt Lucas de nauwe band tussen de zending van Jezus in Galilea en de komst van de Geest over hem bij zijn doopsel (Lucas 3, 21). Meteen geeft Lucas zijn lezers een bredere kijk op het leven van Jezus: verwekt door de Geest (1, 35), is Hij gegrepen en geleid door de Geest (3, 22) tot aan zijn dood (23, 46).

In de synagoge staat Jezus op om er de tweede lezing te doen. Als de bedienaar hem de Bijbelrol van Jesaja aanreikt zoekt Hij juist deze passage op: 'De Geest van de Heer rust op mij'. Het is door de Geest dat hij zich gemachtigd weet 'om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen' Lucas 1, 18-19). Dat alles leest Jezus rechtstaande. Daarna gaat hij zitten om er zijn commentaar over te geven. Jezus spreekt nooit zoals de Griekse of Romeinse redenaars die rechtstaande en met grote gebaren hun publiek in de hand willen hebben. Jezus gaat zitten om te onderwijzen: Hij wil eenvoudig blijven, familiair. Hij spreekt van mens tot mens, van hart tot hart. Het is van hart tot hart dat Jezus ons zegt: 'Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan'.

Inderdaad, vandaag zijn wij het die deze woorden horen. Ze zijn als een levensprogramma om Jezus’ zending verder uit te bouwen. Eerst moeten wij onszelf laten bevrijden door Jezus. Dan zullen we zelf in staat zijn om zijn boodschap van bevrijding aan te kondigen. Wij hebben het Goede Nieuws te melden aan de armen, aan mensen die geestelijk verarmd zijn. Een wereld, die door het groot-kapitalisme gevangen zit in de wetten van de markt moeten we bevrijden van pessimisme en angst. Mensen die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, of radeloos uitlopen vòòr de pletwals van de zakenwereld of de media, moeten we rust geven. Want uiteindelijk hebben we die fantastische verrassing aan te kondigen dat vrijheid en geluk bestaan als een genadig geschenk van God die met ons zijn liefdegeluk wil delen.

Zo kunnen we in deze wereld een nieuw klimaat scheppen, waar de mensen gezien zullen worden met nieuwe ogen omdat de schaduw van het egoïsme er zal verdwenen zijn door het licht van de Goede Boodschap. Dan zullen allen die snakken naar licht alles kunnen zien met de ogen van de kinderen Gods.