Joël 2, 12-18: Keer terug
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1454-1455)
De Heer zegt: ‘Ik wil dat jullie mij weer gehoorzamen. Ga vasten, en laat je verdriet en je tranen aan mij zien. Jullie moeten naar mij luisteren. Dat moeten jullie niet alleen beloven, maar ook echt doen. Misschien krijg ik medelijden, en zal ik mijn plan veranderen. Dan zal ik weer iets op het land laten groeien, en dan hebben jullie weer graan en wijn om te offeren.
Want ik ben een goede God. Ik ben vol liefde en geduld. Ik ben trouw, en ik houd er niet van om mensen te straffen.’
Blaas op de trompet in Jeruzalem. Kies een dag uit waarop iedereen naar de tempel moet komen. Iedereen moet die dag vasten. Roep alle mensen bij elkaar, ook de oude mensen en alle kleine kinderen. Roep zelfs mensen weg van hun bruiloft! Zorg dat iedereen klaar is om naar de tempel te gaan.
Priesters, ga naar de tempel en bid bij het altaar: ‘Heer, red ons, want wij zijn uw eigen volk. Andere mensen lachen ons uit en vragen waarom u niets doet.’
De Heer zal medelijden krijgen met de mensen van zijn volk, en hij zal hen redden.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Zo spreekt God:
‘Keer je nu tot Mij terug met heel je hart
en begin te vasten, te treuren en te rouwen.
Niet je kleren moet je scheuren, maar je hart.
Keer terug tot jullie God,
want Hij is goed en vol liefde,
geduldig en trouw, en bereid om te vergeven.’
Misschien keert Hij zich om en geeft Hij zijn zegen,
zodat jullie Hem weer graan en wijn kunnen offeren.
Blaas de ramshoorn op de Sion, kondig een vastentijd af
en roep op tot een plechtige samenkomst.
Breng het volk bijeen laat heel Israël zich reinigen.
Breng de oude mensen tezamen,
verzamel de kinderen, ook de kleintjes aan de borst.
Laat de bruidegom zijn kamer verlaten en de bruid haar bruidsvertrek.
Priesters, dienaren van de Heer,
smeek in de tempel, tussen altaar en voorhal:
‘Ach Heer, spaar je volk, je eigendom,
geef het niet prijs aan spot en belediging van andere volken.
Waarom zouden ze mogen zeggen: “En waar is nu hun God?”’
Dan zal God het opnemen voor zijn land
en zich ontfermen over zijn volk.
Stilstaan bij …
Vasten, treuren, rouwen, kleren scheuren
Uitingen van berouw en bekering in de oudheid.
Scheur je harten niet je kleren
Profeten roepen vaak op tot een innerlijke bekering in plaats van uiterlijk vertoon.
Ramshoorn
(ook: sjofar, bazuin, trompet)
De sjofar is het instrument waarmee men het volk opriep om samen te komen (voor bepaalde handelingen en rituelen) of wanneer er gevaar dreigde.
De sjofar wordt nog steeds gebruikt in de joodse eredienst. Bij voorkeur gaat het om de hoorn van een ram, want die herinnert aan de ram die Abraham offerde in plaats van zijn zoon Isaak. Horens van andere ritueel reine dieren (bijvoorbeeld: geiten, antilopes), kunnen ook gebruikt worden, maar niet die van een stier, omdat die te veel doet denken aan het gouden kalf (Exodus 32).
Tot op vandaag wordt op de sjofar geblazen op Rosj Hasjana, het Joodse Nieuwjaar en op Jom Kippoer, het feest van de verzoening.
Klik hier om de klank ervan te beluisteren.
Bruidegom
In oorsprong riep het blazen op de sjofar op om deel te nemen aan de strijd tegen de vijand. Wie pas getrouwd was, was daarvan vrijgesproken.
Maar omdat Joël in deze tekst met de sjofar wil oproepen tot bekering, worden ook bruidegom en bruid opgeroepen om zich te bekeren.
Tempel
(= woning / huis van God)
Voor de Joden was dat de tempel in Jeruzalem .
Opnemen voor zijn land
Vanaf hier kondigt de profeet de ‘dag van de Heer’, 'de tijd van de Messias' aan.
Bij de tekst
De profeet Joël
(Joël = JHWH is God)
Behalve zijn naam en de woorden die hij uitsprak weet men zo goed als niets over de profeet Joël. Volgens het eerste vers van het boek Joël was hij de zoon van Petuël. Men weet ook niet wanneer hij leefde en werkte. Men vermoedt dat dit de periode was na de terugkeer uit de ballingschap (rond 400 voor Christus). Dit maakt men op uit:
- het taalgebruik
- de grote plaats die de tempel inneemt (aandacht voor de offers in de tempel)
- de apocalyptische sfeer in het tweede deel van zijn boek
- de vele aanhalingen uit vroegere profeten (blijkbaar waren hun uitspraken al gebundeld). Bijvoorbeeld: hij neemt woorden van de profeet Maleachi over (Joël 2, 11; 3, 4 //Maleachi 3, 2.23).
In de Bijbel is hij één van de twaalf 'kleine profeten'. 'Klein' slaat hierbij op de lengte van het geschrift op zijn naam en niet op zijn gestalte noch op het belang van zijn optreden.
Dat Joël een profeet genoemd wordt wil zeggen dat men hem zag als een woordvoerder van God.
Historische context
Toen de profeet Joël deze woorden zei / schreef bedreigden de Babylonische legers het Zuidrijk Juda. Hij vroeg zich toen af:
- Zal God tussenkomen en het voor zijn volk opnemen?
- Is het volk zover afgedwaald van de wet van God dat God hen in de steek zal laten?
Telkens opnieuw komt terug:
trouw aan het verbond is: behoud van het land.
ontrouw aan het verbond is: verlies van dat land.
Vasten
Deze tekst legt enkele belangrijke accenten ivm vasten.
. vasten is geen zaak van uiterlijk vertoon
. vasten moet leiden tot innerlijke ommekeer
. vasten is een collectief gebeuren.
Overweging
Dries van den Akker s.j.
De symboolfunctie van vasten
"Als ik vast, ontzeg ik mij een heel normale levensbehoefte: eten, drinken, genieten, slapen, tv-kijken, computergebruik, kopen, uitgaan, enzovoort. Ik bouw als het ware een gemis in mijn dagprogramma in.
Waarom?
In de hoop dat dat alledaagse gemis mij herinnert aan waar ik werkelijk naar honger en dorst. Vasten heeft dus een symboolfunctie; het is een oefening in geloven. Het verlangen naar oppervlakkige behoeftebevrediging moet mij verwijzen naar wat ik ten diepste verlang."