Loading...
 

BEDELAAR

Bedelaar

Wie?

Bedelaars zijn mensen die vaak door omstandigheden waar ze niets kunnen aan doen, armoede kenden en moesten gaan bedelen om in leven te blijven. Daarvoor gingen ze naar stadspoorten, markten en tempels, waar veel volk voorbij kwam, zodat ze de meeste kans hadden om aalmoezen te ontvangen van de voorbijgangers, zodat ze konden overleven.



Waarom?

Ziekte of handicapErnstige ziektes of handicaps verhinderden mensen om te werken.
Economische tegenslagDroogte, misoogsten, oorlogen en andere economische tegenslagen konden leiden tot verlies van land en eigendommen.
Verlies van familie of sociale steunIn de oudheid vormde de familie de belangrijkste ondersteuning. Wie zijn familie verloor door ziekte, oorlog of andere rampen, raakte daardoor in grote problemen.
Verdrukking en onrechtvaardigheidSoms leidde sociale of politieke onderdrukking tot armoede. Bijvoorbeeld: onrechtvaardige belastingen of uitbuiting door machthebbers.
Verlies van werkSeizoenarbeiders die alleen werkten tijdens het seizoen of mensen met instabiele banen.
LeeftijdOudere mensen die niet meer in staat waren om te werken en geen familie hadden die voor hen zorgde.
SchuldenMensen met zware schulden, konden hun eigendommen verliezen en werden soms zelfs tot slavernij gedwongen. Soms werden ze vrijgelaten zonder middelen van bestaan.






Bijbel

Zorg en aandacht voor wie arm is

Deuteronomium 15, 7-8
“Is in een of andere stad van het land, dat Jahwe uw God u schenkt, een van uw broeders tot armoede vervallen, dan moet ge niet hard zijn voor uw arme broeder en uw beurs niet voor hem dichthouden. Ge moet die integendeel wijd opendoen en hem alles lenen wat hij tekort komt.”



Spreuken 19, 17
“Wie zich over een arme ontfermt, leent aan Jahwe: Hij zal hem zijn weldaad vergelden.”



Jesaja 58, 7
"Is vasten niet dit: uw brood delen met wie honger heeft; arme zwervers opnemen in uw huis; een naakte kleden die gij ziet en u niet onttrekken aan de zorg voor uw broeder?"
Lees meer



Matteüs 25, 34-36
“Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: Kom, gezegenden van mijn Vader, en ontvang het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.”
Lees meer



Jakobus 2, 15-16
“Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten, en iemand van u zou zeggen: 'Geluk ermee! Houd u warm en eet maar goed,' en hij zou niets doen om in hun stoffelijke nood te voorzien - wat heeft dat voor zin?”
Lees meer



Lucas 16, 19-20
“Er was eens een rijk man die in purper en fijn linnen gekleed ging en iedere dag uitbundig feestvierde, terwijl een arme, die Lazarus heette, met zweren overdekt voor de poort lag.”
Lees meer

Begin van een parabel van Jezus over een rijke man en Lazarus, die arm was.



Bedelaars

Marcus 10, 46
“Nu kwamen ze in Jericho. Maar toen Jezus vergezeld van zijn leerlingen en een flinke menigte weer uit Jericho wegtrok, zat een blinde bedelaar, Bartimeüs, de zoon van Timeüs, langs de weg.”
Lees meer



Handelingen 3, 1-2
“Petrus en Johannes gingen eens naar de tempel op het uur van gebed, het negende uur. Daar was een man die vanaf zijn geboorte lam was en iedere dag naar de tempelpoort gedragen werd, die de Schone genoemd wordt, om daar aalmoezen te vragen aan de mensen die de tempel binnengingen.”
Lees meer