Inhoudstabel
…page…
Exodus 28, 1-40: De kleding van een priester
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 124-126)
Uit de Israëlieten moet gij uw broer Aäron en zijn zonen bij u ontbieden; Aäron en zijn zonen Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar moeten Mij als priester dienen. Gij moet voor uw broer Aäron heilige gewaden vervaardigen die hem waardigheid en luister verlenen. Geef aan bekwame vaklieden aan wie Ik kundigheid geschonken heb, de opdracht de gewaden voor Aäron te vervaardigen: dan kan hij gewijd worden en Mij als priester dienen. De volgende gewaden moeten zij vervaardigen: een orakeltas, een efod, een mantel, een bewerkte tuniek, een hoofddeksel en een gordel. Zij moeten voor Aäron en zijn zonen heilige gewaden vervaardigen, want zij moeten Mij als priester dienen. Zij moeten goud gebruiken, paarse, karmijnrode, en scharlaken wol, en linnen. De efod moet door een kunstenaar gemaakt worden van goud, paarse, karmijnrode en scharlaken wol, en van getwijnd linnen. Aan de beide uiteinden moeten schouderbanden zitten om hem vast te maken. Van dezelfde stoffen moet de gordel gemaakt worden die er één geheel mee vormt. Vervolgens moet ge op twee kornalijnstenen de namen van de zonen van Israël graveren, zes namen op de ene steen en zes op de andere, naar de volgorde van hun geboorte. Gij moet de namen van de zonen van Israël in de twee stenen graveren, zoals men zegels snijdt, en de stenen vervolgens in gouden zettingen vatten. Bevestig dan de beide stenen aan de schouderbanden van de efod: zij herinneren Jahwe aan de Israëlieten, daar Aäron hun namen voor Jahwe op zijn schouderbanden draagt. De zettingen moeten van goud zijn. Ge moet ook twee kettinkjes maken van zuiver goud, in de vorm van gevlochten snoeren, en die aan de zettingen bevestigen. Laat een kunstenaar een orakeltas vervaardigen; evenals de efod moet deze gemaakt worden van goud, van paarse, karmijnrode en scharlaken wol, en van getwijnd linnen. Ze moet vierkant zijn, een span lang en een span breed, en uit twee stukken bestaan. Gij moet ze bezetten met vier rijen edelstenen: een robijn, een topaas en een smaragd vormen de eerste rij, een karbonkel, een saffier en een jaspis de tweede, een hyacint, een agaat en een ametist de derde, een chrysoliet, een kornalijn en een onyx de vierde rij. Ze moeten in gouden kettingen gevat zijn. Er moeten twaalf stenen zijn, zoals er twaalf namen zijn van de zonen van Israël. Op iedere steen moet de naam van een van de twaalf stammen gegraveerd worden, zoals men zegels snijdt. Maak voor de orakeltas kettinkjes van zuiver goud, in de vorm van gevlochten snoeren, en ook twee gouden ringen, die ge moet bevestigen aan de beide uiteinden van de orakeltas. De twee gouden snoeren moet ge aan deze ringen vastmaken. Het andere uiteinde van de snoeren moet ge vastmaken aan de twee zettingen en van voren aan de schouderbanden van de efod bevestigen. Dan moet ge nog twee gouden ringen maken en deze bevestigen aan de uiteinden van de orakeltas, aan de binnenkant, tegen de efod aan. Twee andere gouden ringen moet ge onder aan de voorkant van de beide schouderbanden van de efod bevestigen, vlak bij de band boven de gordel. Dan moet ge een paars koord door de ringen van de orakeltas en die van de efod halen en de orakeltas zo aan de gordel van de efod binden dat ze er vast tegenaan zit. Wanneer Aäron het heiligdom binnengaat moet hij op de orakeltas de namen van Israëls zonen dragen om Jahwe voortdurend aan hen te herinneren. Doe in de orakeltas de oerim en de toemmim, zodat Aäron ze op zijn hart draagt in Jahwe's tegenwoordigheid. In Jahwe's tegenwoordigheid moet Aäron het orakel van Israël altijd op zijn hart dragen. De efodmantel moet geheel gemaakt zijn van paarse wol. In het midden moet een opening zijn om het hoofd door te steken, met een geweven rand als bij een wapenrok, om inscheuren te voorkomen. Aan de hele zoom moet ge granaatappels bevestigen van paarse, karmijnrode en scharlaken wol, en tussen die granaatappels gouden klokjes, om en om. Aäron moet deze mantel dragen als hij dienst doet, zodat men hem hoort wanneer hij het heiligdom binnengaat om voor Jahwe te verschijnen en Hem ook weer naar buiten hoort komen. Dan zal hij niet sterven. Maak ook een bloem van zuiver goud en graveer daarin als in een zegel de woorden: Jahwe gewijd. Maak ze met een paars koord vast op de voorzijde van het hoofddeksel. Doordat Aäron ze op zijn voorhoofd draagt zal hij de ongerechtigheden wegnemen die de gewijde gaven van de Israëlieten zouden kunnen aankleven. Hij moet de bloem steeds op zijn voorhoofd dragen, dan zullen ze bij Jahwe welgevallig zijn. Weef een tuniek en een hoofddeksel, beide van linnen, en maak een rijk geborduurde gordel. Voor de zonen van Aäron moet ge tunieken, gordels en hoofddeksels maken die hun luister en heerlijkheid schenken.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
God zei tegen Mozes:
‘Mozes, laat je broer Aäron en zijn zonen bij jou komen.
Ze moeten Me als priester dienen.
Laat voor je broer Aäron heilige gewaden maken
die hem waardigheid en luister geven:
dan kan hij gewijd worden en Me als priester dienen.
Dit moeten ze maken: een orakeltas, een efod, een mantel,
een bewerkte tuniek, een hoofddeksel en een gordel.
De efod moet gemaakt worden van goud, paarse en rode wol,
en van getwijnd linnen.
Aan de beide uiteinden zitten schouderbanden om hem vast te maken.
Maak van dezelfde stof een gordel die er één geheel mee vormt.
Graveer dan op twee kornalijnstenen
de namen van de zonen van Israël:
zes namen op de ene steen en zes op de andere,
in de volgorde van hun geboorte.
Maak die twee stenen vast aan de schouderbanden van de efod,
zodat ze God herinneren aan de Israëlieten.
Laat ook een orakeltas maken uit hetzelfde materiaal als de efod.
Ze moet vierkant zijn en uit twee stukken bestaan.
Laat die bezetten met vier rijen van drie edelstenen.
Zo zijn er twaalf stenen, net zoals er twaalf zonen zijn van Israël.
Op iedere steen is de naam
van een van de twaalf stammen gegraveerd.
Wanneer Aäron het heiligdom binnengaat moet hij op de orakeltas
de namen van de zonen van Israël dragen
om God voortdurend aan hen te herinneren.
Doe in de tas de oerim en de toemmim,
zodat Aäron ze op zijn hart draagt in de aanwezigheid van God.
De efodmantel moet helemaal gemaakt zijn van paarse wol.
In het midden is een opening om het hoofd door te steken,
met een geweven rand, om inscheuren te voorkomen.
Aan de hele zoom moet je granaatappels bevestigen
van paarse en rode wol,
en tussen die granaatappels gouden klokjes.
Aäron moet die mantel dragen als hij dienst doet,
zodat men hem hoort als hij het heiligdom binnengaat
om voor God te verschijnen
en hem ook weer naar buiten hoort komen.
Dan zal hij niet sterven.
Weef een tuniek en een hoofddeksel, allebei van linnen,
en maak een rijk geborduurde gordel.’
Stilstaan bij …
Orakeltas
Dit onderdeel van het ceremoniële gewaad van de hogepriester, was een borstschild met twaalf edelstenen, die de twaalf stammen van Israël vertegenwoordigen. Zo nam de hogepriester symbolisch de twaalf stammen met zich mee wanneer hij het heilige der heiligen betrad. In de tas bewaarde de hogepriester de stenen 'oerim en toemmim', een soort orakelvoorwerpen.
Efod
Een soort lendenschort die de priesters droegen bij het verrichten van de eredienst. Daarbij hoorde een brede veelkleurige band van met goud doorweven stof.
Hoofddeksel / Tulband
Mannelijke joden hebben de gewoonte bij het gebed een hoofddeksel te dragen.
Oerim en toemmim
Dit waren stenen orakelvoorwerpen, die de hogepriester bewaarde in zijn orakeltas. Als hij in Gods naam een vraag moest beantwoorden, dan kon hij met behulp van die stenen met een 'ja' of een 'neen' antwoorden. Maar die stenen konden ook zwijgen. Hoe dit precies in zijn werk ging, is niet meer bekend.
Efodmantel
Een soort kazuifel met belletjes aan, zodat men hoorde wanneer de priester het heiligdom binnen of buiten ging.
Inscheuren voorkomen
De kleding van een priester mag niet scheuren, want gescheurde kleding is een teken van rouw. Dit past niet in het heiligdom.
Klokjes / Belletjes
Deze klokjes waren wellicht bedoeld om te voorkomen dat de priester onaangekondigd voor God zou verschijnen.
Bij de tekst
Betekenis
De priester moet er - als vertegenwoordiger van God, waardig en luisterrijk uitzien. Zijn kleding moet hem de waardigheid geven die bij zijn functie hoort.
Als vertegenwoordiger van het volk Israël, draagt hij een schild op zijn borst waarop twaalf stenen voorkomen waarin de namen van de twaalf stammen gegraveerd zijn.