Ezechiël 16, 1-15.60.63

2 Jonge Vrouw

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Ezechiël 16, 1-15.60.63: God blijft trouw

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1347-1348.1351)

De Heer sprak opnieuw tegen mij. Hij zei: ‘Mensenkind, de inwoners van Jeruzalem zijn andere goden gaan dienen. Ze zijn mij ontrouw geworden. Vertel hun maar hoe verschrikkelijk dat is.
Vergelijk Jeruzalem maar eens met een vrouw. Die vrouw werd geboren in het land Kanaän. Haar vader kwam uit het land van de Amorieten, en haar moeder uit het land van de Hethieten.
Toen ze net geboren was, wilde niemand voor haar zorgen. Er was niemand die de navelstreng van het meisje doorsneed, en niemand die haar waste en in doeken wikkelde. Niemand zorgde voor het kind. Niemand had medelijden met haar.
Op de dag van haar geboorte lieten haar ouders haar achter in een veld. Want ze wilden het kind niet houden.
Toen kwam ik, de Heer, daar voorbij. Ik zag het kind liggen, helemaal onder het bloed. En ik zei tegen het kind: ‘Ik zal ervoor zorgen dat je in leven blijft. Nu zit je nog onder het bloed. Maar je zult groeien en mooi worden, net zoals een bloem in het veld.’
Het kind groeide op en werd volwassen. Het werd een prachtige jonge vrouw. Ze kreeg mooie borsten, en haar haar groeide. Maar ze was nog steeds helemaal naakt.
Weer kwam ik voorbij. Ik zag dat het meisje volwassen geworden was. Ze was oud genoeg om te trouwen. Toen deed ik mijn mantel om haar heen, zodat ze niet meer naakt was. En ik beloofde haar dat ik haar voor altijd trouw zou zijn. Zo werd ze mijn vrouw.
Ik waste het bloed van haar lichaam af, en smeerde haar huid in met olie. Ik gaf haar prachtige kleren, leren sandalen, een witte sluier en een mantel van kostbare stof. Ik gaf haar ook sieraden: armbanden, een ketting, een neusringetje en oorbellen. En ik zette een prachtige kroon op haar hoofd. Ze zag er schitterend uit met haar gouden en zilveren sieraden, en met haar mooie kleren van kostbare stoffen.
Ik gaf haar ook heerlijk eten: koeken van fijn meel, honing en olijfolie.
De vrouw werd mooier en mooier. Ze werd net zo mooi als een koningin. Over de hele wereld was ze beroemd om haar schoonheid. Ik, de Heer, had haar zo mooi gemaakt.
Maar omdat de vrouw zo mooi en beroemd was, werd ze trots. Ze wist dat ze elke man kon krijgen die ze wilde. Ze ging zich gedragen als een hoer, en sliep met iedere man die ze tegenkwam. (...)

Toch zal ik de belofte die we elkaar vroeger gedaan hebben, niet vergeten. Ik zal opnieuw een belofte aan je doen. Je mag weer bij me terugkomen, en dan zullen we voor altijd bij elkaar horen. (...)
Dan zul je terugdenken aan al je misdaden. En je zult je daar zo voor schamen, dat je niets meer durft te zeggen. Maar ik zal je alles vergeven wat je gedaan hebt. Dat heb ik, de Heer, besloten.’’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

God zei tegen me:
Mensenkind, hou de gruweldaden van Jeruzalem voor ogen.
Je moet zeggen: Zo spreekt God tegen Jeruzalem:
Naar afkomst en geboorte ben je uit Kanaän.
Je vader was een Amoriet, je moeder een Hethitische.
Na je geboorte werd je navelstreng niet doorgeknipt.
Je werd niet met water gewassen om je proper te maken.
Je werd, toen je ter wereld kwam,
niet met zout ingewreven en ook niet in doeken gewikkeld.
Niemand had medelijden met je, keek naar je om of zorgde voor je.
Op de dag van je geboorte legde men je te vondeling in open veld,
want men hechtte geen waarde aan je leven.
Toen kwam Ik langs en zag je daar trappelen in je bloed.
Ik zei tegen je: 'Blijf leven! Blijf leven!'
Onder mijn zorgen groeide je op als een veldbloem.
Je groeide op, werd groot en zeer schoon.
Je borsten werden rond en je haar groeide,
maar je was nog altijd helemaal naakt.
Toen Ik weer langs kwam,
zag Ik dat de tijd van de liefde voor jou was gekomen.
Ik spreidde de slip van mijn mantel over je uit en bedekte je naaktheid.
Ik beloofde je trouw en ging een relatie met je aan.
Je werd de mijne - zo zegt God.
Ik waste je met water, reinigde je van het bloed en zalfde je met olie.
Ik kleedde je in kleurrijke kleren, gaf je sandalen van het fijnste leer,
bond je een linnen hoofdband om en gaf je een sluier van fijne stof.
Ik tooide je met sieraden, deed armbanden om je polsen
en een snoer om je hals.
Ik gaf je een neusring, hangers aan je oren
en een diadeem op je hoofd.
Je was getooid met goud en zilver.
Je kleding was van linnen, fijne stof en kleurrijke weefsels.
Je voedsel werd bereid met het fijnste meel, met honing en olie.
Je werd buitengewoon mooi, precies een koningin.
De roem van je schoonheid verspreidde zich onder de volken,
want de schoonheid die Ik je gaf, was volmaakt - zo zegt God.
Maar dat je mooi was maakte je vrijmoedig
en je ging munt slaan uit je bekendheid.
Je bood je bekoorlijkheid aan iedere voorbijganger die maar wilde.

Toch zal Ik blijven denken aan het verbond
dat Ik met je sloot in de dagen van je jeugd.
Ik maak er een eeuwigdurend verbond van met jou.
En wanneer je terugdenkt aan wat er gebeurde,
zul je van schaamte geen woord durven zeggen,
want Ik heb je alles vergeven wat je verkeerd deed - zo zegt God.



Stilstaan bij …

Gruweldaden
In het boek Ezechiël worden hiermee meestal daden van afgoderij bedoeld.

Amorieten, Hethieten
Naburige volkeren van Israël.

Met zout inwrijven
Pasgeboren kinderen werden met zout en olie ingewreven omdat men dacht dat dit een gunstig effect had op de stevigheid van de huid en de ontwikkeling van het karakter van het kind.

Verbond / relatie
Het huwelijk is in de Bijbel vaak ook het beeld voor de relatie tussen God en zijn volk.

Te koop bieden
In deze tekst geeft het de situatie weer van de overspelige vrouw of de prostituee, beelden van de afvalligheid van het volk Israël t.o.v. God.





Bij de tekst

Allegorie

Jeruzalem wordt vergeleken met een jonge vrouw, die de bruid van God wordt en aangekleed wordt en gevoed als een koningin. Maar ze wordt een overspelige vrouw die andere partners zoekt, die ‘flirt’ met vreemde goden. Een verwijzing naar de afgoderij in Jeruzalem. Daarom straft en vernedert God haar .
Uiteindelijk komt er uitzicht op berouw, vergeving en een nieuw verbond.