Loading...
 

Ezechiël 37, 21-28

2 C.Leterme Jeruzalem 2012

Foto © Chantal Leterme (Jeruzalem - 2012)


…page…

Ezechiël 37, 21-28: Voor altijd vrede

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1637)

Zeg dan tegen hen: ‘Dit zegt God, de Heer: Let op! Ik haal de Israëlieten terug uit de landen waar ze terechtgekomen zijn. Ik zal hen overal vandaan halen en hen bij elkaar brengen. Dan laat ik hen teruggaan naar hun eigen land. Ik zal weer één volk van hen maken, dat in het land Israël zal wonen. Er zal maar één koning over hen regeren. Ze zullen niet langer twee verschillende volken zijn, verdeeld over twee koninkrijken.
De mensen zullen zichzelf niet meer onrein maken door afgoden te vereren. En ze zullen ophouden met hun afschuwelijke gedrag. Ik zal zorgen dat ze geen misdaden meer plegen, en ik zal hen weer rein maken. Dan zullen ze mijn volk zijn, en ik zal hun God zijn.

Mijn dienaar David zal koning zijn over mijn volk. De Israëlieten zullen maar één leider hebben, net zoals een kudde schapen maar één herder heeft. Ze zullen zich houden aan mijn regels, en leven volgens mijn wetten.
Ze zullen wonen in het land dat ik aan mijn dienaar Jakob gegeven heb. Het land waarin ook hun voorouders gewoond hebben. Ook hun kinderen zullen in dat land wonen, en hun kleinkinderen, voor altijd. En mijn dienaar David zal voor altijd hun koning zijn.
Ik zal een plechtige belofte aan hen doen. Ik beloof hun dat er voor altijd vrede zal zijn. Ik geef hun een vaste plek om te wonen, en ik maak van hen een groot volk. Mijn tempel zal voor altijd in hun land staan, en ik zal bij hen wonen. Ik zal hun God zijn, en zij zullen mijn volk zijn.
Dan zullen alle volken begrijpen dat ik, de Heer, van Israël een heilig volk maak. Want mijn tempel blijft voor altijd in hun land.’’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Dit zegt God:
Ik haal de Israëlieten weg van bij de volken waar ze heengevoerd zijn;
uit alle richtingen breng Ik ze weer bijeen
en laat ze terug naar hun eigen grond terugkeren.
En daar, op de bergen van Israël, maak Ik een volk van hen:
een koning zal regeren over hen allen.
Niet langer zullen het twee volken zijn, over twee rijken verdeeld.
Ze zullen zich niet meer verontreinigen
met hun gruwelijke afgoden en hun misdaden.
Van alle ontrouw waardoor ze zich hebben bezondigd,
zal Ik hen bevrijden en reinigen.
Dan zullen zij mijn volk zijn en Ik hun God.
En mijn dienaar David zal koning over hen zijn:
een herder voor hen allen.
Dan zullen ze mijn geboden opvolgen
en mijn wetten stipt onderhouden.
Ze zullen wonen in het land van hun voorouders,
dat Ik aan mijn dienaar Jakob gegeven heb.
Zij, hun kinderen en hun kleinkinderen, zullen er voor altijd wonen.
En mijn dienaar David zal voor altijd hun koning zijn.
Dan sluit Ik met hen een vredesverbond, dat altijd zal duren.
Ik maak hen weer talrijk
en plaats mijn heiligdom in hun midden voor altijd.
Bij hen zal Ik wonen. Ik zal hun God zijn en zij mijn volk.
En als mijn heiligdom voor altijd in hun midden staat,
zullen de volken erkennen dat Ik Jahwe ben, degene die Israël heiligt.



Stilstaan bij …

Israëlieten
Naam voor de afstammelingen van Jakob, die ook Israël genoemd werd.

Twee rijken
Verwijzing naar de twee rijken die ontstonden uit het rijk van David en Salomo: het noordrijk (Israël) en het zuidrijk (Juda).

Afgoden
Verwijzing naar de godsdienst van de Kanaänieten, waarbij de verering van de vruchtbaarheidsgoden, o.a. Baäl, een grote rol speelde.

David
(= de geliefde)
De tweede koning van het joodse volk, die zowat 1000 jaar voor Christus leefde. Hij was dé grote koning van de joden, die zich zijn tijd herinneren als een gouden tijd: voor het eerst zwierf het volk niet meer, had het een vaste stek gevonden. David werd zo graag gezien dat de naam die zijn vader hem bij de geboorte gaf niet meer bekend is. De mensen noemden hem: 'de geliefde'.

Jakob
Derde aartsvader van het joodse volk, die ook Israël genoemd wordt. Hij was de zoon van Isaak en Rebekka en een kleinzoon van Abraham.

Heiligdom
Hiermee wordt de tempel in Jeruzalem bedoeld.





Bij de tekst

Hoop

De profeet Ezechiël heeft goed nieuws voor zijn volk dat in ballingschap leeft:
. Zij zullen kunnen terugkeren naar hun land.
. Zij zullen terug één volk worden onder één koning, en niet langer verdeeld over twee rijken (één in het Noorden, Israël, één in het zuiden, Juda -)
. Ze zullen de geboden en de wetten goed onderhouden.
. Er zal één tempel zijn, de woonplaats van God bij zijn volk.