Ezechiël 9, 1-7 . 10, 18-22

2 Foto

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Ezechiël 9, 1-7; 10, 18-22: God verlaat de tempel

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1338-1340)

Opeens hoorde ik de Heer roepen: ‘Kom tevoorschijn, jullie die de stad gaan straffen! En neem jullie wapens mee om de stad te vernietigen!’ Onmiddellijk kwamen er zes mannen tevoorschijn. Ze kwamen vanuit het noorden. Alle zes droegen ze dodelijke wapens. Er was ook een man bij die witte kleren aanhad. Hij had spullen bij zich om alles wat er zou gebeuren, op te schrijven.
De mannen gingen naast het bronzen altaar in de tempel staan.

Toen zag ik dat de God van Israël opstond van zijn troon, die gedragen werd door engelen. De Heer ging naar de ingang van de tempel, en riep de man in de witte kleren die schrijfspullen droeg. Hij zei tegen de man: ‘Loop door de stad Jeruzalem. Zet dan een teken op het voorhoofd van alle mensen die bedroefd zijn over het onrecht in de stad.’
Tegen de vijf andere mannen zei hij: ‘Loop achter de man in de witte kleren aan. En dood iedereen in de stad die geen teken op zijn voorhoofd heeft. Jullie mogen geen medelijden met die mensen hebben, jullie moeten hen allemaal doden: ouderen, jongeren, vrouwen en kinderen. Maar als mensen wel een teken op hun voorhoofd hebben, mogen jullie hun geen kwaad doen.’ (...)

Toen zag ik dat de Heer de tempel verliet. Om hem heen was een stralend licht. Hij ging naar zijn troon boven de engelen.
Daarna zag ik dat de engelen hun vleugels uitspreidden en omhooggingen. De wielen bewogen met hen mee omhoog. De engelen gingen staan bij de poort aan de oostkant van de tempel. Op de troon boven de engelen zag ik de God van Israël, stralend en machtig.

Ik herkende de engelen. Het waren de dieren met vleugels die ik bij het Kebar-kanaal gezien had, onder de troon van de God van Israël. Net als die dieren hadden de engelen elk vier gezichten en vier vleugels. En ook bij hen was onder hun vleugels iets te zien dat leek op een hand. Bovendien hadden de engelen dezelfde gezichten als de dieren bij het Kebar-kanaal. En net als zij gingen ze steeds recht vooruit.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Toen hoorde ik Hem luid roepen:
'Kom dichterbij, jullie die de straf moeten voltrekken aan de stad,
houd jullie wapens klaar om haar te vernietigen.'
Er kwamen zes mannen door de noordelijke bovenpoort,
de wapens klaar om de stad te vernietigen.
Onder hen was een man in linnen gekleed
en met schrijfgerei aan zijn gordel.
Ze naderden en gingen naast het bronzen altaar staan.
De heerlijkheid van de God van Israël was opgestegen
van de kerubs waarop ze stond
en had zich verplaatst naar de drempel van het heiligdom.
God riep tegen de man die in linnen gekleed was,
met het schrijfgerei aan zijn gordel:
'Trek door de stad, midden door Jeruzalem,
en zet een teken op het voorhoofd van de mannen
die jammeren en klagen over alle gruwel die daar bedreven wordt.'
En tegen de anderen zei Hij duidelijk hoorbaar:
'Trek door de stad achter hem aan,
en sla de inwoners meedogenloos en zonder medelijden neer.
Ouderlingen, jongemannen en meisjes, zuigelingen en vrouwen …
sla ze zonder medelijden dood,
maar raak niemand aan die het teken draagt.
Jullie moeten beginnen bij mijn tempel.'
Ze begonnen dus bij de mannen die voor de tempel stonden.
En Hij zei tegen hen:
'Verontreinig de tempel en vul de voorhoven met lijken. Vooruit!'
En ze vertrokken en sloegen op de bevolking in.

Toen verliet de heerlijkheid van God de drempel van de tempel
en ging op de kerubs staan.
Die sloegen hun vleugels uit en stegen voor mijn ogen op,
en de wielen gingen met hen mee.
Ze daalden bij de oostpoort van de tempel
met de heerlijkheid van de God van Israël boven zich.
Het waren dezelfde wezens die ik zag onder de God van Israël,
toen ik aan de Kebar verbleef. Nu begreep ik dat het kerubs waren.
Ieder had vier gezichten, ieder had vier vleugels
en onder hun vleugels zo iets als mensenhanden.
En de gezichten waren dezelfde gezichten die ik zag aan de Kebar.
Het waren dezelfde wezens en ze bewogen zich recht voor zich uit.



Stilstaan bij …

Man in linnen
Niet alleen priesters droegen linnen kleding, maar ook engelen zouden doen.
In de latere joodse traditie werd gezegd dat de man in linnen kleren de aartsengel Gabriël was.

Kerubs / cherubijnen
Een kerub / cherubijn is een gevleugeld dier met een mensenhoofd, dat de wacht hield bij de ingang van een heiligdom.
In de Bijbel symboliseren kerubs de aanwezigheid van God. In de tempel van Salomo stonden twee kerubs op de ark in het Heilige der Heiligen.

Gruwel
In deze tekst verwijst die gruwel naar allerlei vormen van afgodendienst.

De tempel verlaten
Dat God de tempel van Jeruzalem verlaat, wil in deze tekst zeggen dat God de afgodendienst in de tempel van Jeruzalem afkeurt en veroordeelt.

Op de kerubs staan
Bovenop de ark, een kist van acaciahout (1,25 x 0,75 x 0,75cm), die met goud bekleed was, stonden twee kerubs. God zat er onzichtbaar op hun vleugels. De ark was dan zijn voetbank. In de ark bewaarde men de stenen waarop de tien woorden van God (geboden) gegrift waren.





Bij de tekst

Wat voorafgaat

Het volk Israël heeft gebroken met zijn God:
. In de tempel stond het beeld van de Kanaänitische godin Astarte (in de tekst: beeld van de ijverzucht). (Ezechiël 8, 5)
. Bestuurders van het land vereerden dieren in het geheim (Ezechiël 8, 10-12)
. Vrouwen beweenden de Sumerische god Tammuz, waarvan gezegd werd dat die met het oude jaar stierf en met de lente weer opstond. (Ezechiël 8, 14)
. Mannen vereerden de zonnegod. (Ezechiël 8, 16)

De profeet zegt dat dit gedrag van de mensen de aanleiding was voor de verwoesting van de stad Jeruzalem.



Teken

In het Hebreeuws is ‘merkteken’ de naam van de laatste letter van het Hebreeuwse alfabet. Omdat die letter in het oud-Hebreeuws de vorm had van een x, een soort kruisje, zagen de kerkvaders uit de eerste eeuwen van het christendom, hierin het teken van het kruisteken.

‘Tekens’ in het Oude Testament:

Genesis 4, 15Teken van KaïnTeken dat Kaïn moest beschermen tegen bloedwraak.
Exodus 12, 12-23Teken op de deurpostenIn de huizen met dit teken gemerkt stierf niemand.
Ezechiël 9, 4Teken op het voorhoofd van wie verdriet had om de afgoderij Mensen met dit teken werden niet gedood.