Inhoudstabel
…page…
Genesis 41, 55-57 . 42, 5-7a.17-24a: Jozef herkent zijn broers
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 70-72)
Toen de mensen daar ook honger kregen, gingen ze naar de farao. Ze schreeuwden dat ze eten wilden. De farao zei: ‘Ga maar naar Jozef, en doe wat hij zegt.’ In het hele land was hongersnood, en de honger werd steeds erger. Maar er was overal graan bewaard, en Jozef verkocht dat nu aan de mensen.
Niet alleen in Egypte was hongersnood, maar ook in andere landen. En uit alle landen kwamen de mensen naar Egypte om graan te kopen bij Jozef.
Tegelijk met Jakobs zonen gingen er nog veel meer mensen op weg om graan te kopen. Want in het hele land Kanaän was hongersnood.
Jozef had de leiding in Egypte. Bij hem moest iedereen graan kopen. Toen zijn broers bij hem kwamen, maakten ze een diepe buiging voor hem. Jozef herkende zijn broers meteen toen hij ze zag. Maar hij deed alsof ze vreemden waren.
Daarna liet Jozef hen drie dagen in de gevangenis opsluiten.
Op de derde dag zei Jozef tegen zijn broers: ‘Als jullie doen wat ik gezegd heb, laat ik jullie leven. Want ik heb eerbied voor God. Maar één van jullie blijft hier in de gevangenis. De anderen mogen naar huis met graan voor de familie. Als jullie de waarheid spreken, kom dan terug met je jongste broer. Dan geloof ik jullie. Dan zullen jullie blijven leven.’
De broers beloofden dat ze terug zouden komen met Benjamin. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Dit is onze straf voor wat we vroeger met onze broer gedaan hebben. Hij was bang en smeekte om medelijden. Maar wij hebben niet naar hem geluisterd. Daarom zitten we nu in de ellende.’ Ruben zei: ‘Ik zei nog dat we hem geen kwaad moesten doen! Maar jullie wilden niet luisteren. Nu worden we voor zijn dood gestraft.’
De broers wisten niet dat Jozef hen in hun eigen taal kon verstaan. Want wat ze tegen Jozef zeiden, werd steeds door iemand in het Egyptisch vertaald. Maar Jozef had alles gehoord. Hij liep even weg, want hij moest huilen.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Toen er overal in Egypte hongersnood was
en het volk de farao om brood smeekte,
zei die tegen alle Egyptenaren:
'Ga maar naar Jozef en doe wat hij je zegt.'
Jozef stelde de hele voorraad koren ter beschikking
en verkocht die aan de Egyptenaren
naarmate de honger in het land nijpender werd.
Van overal kwam men naar Egypte om bij Jozef graan te kopen.
Want in de hele wereld kende men een erge hongersnood,
ook in Kanaän.
Zo kwam het dat de zonen van Israël in Egypte graan gingen kopen.
Jozef bestuurde toen Egypte en verkocht graan aan alle bewoners.
De broers van Jozef gingen dus naar hem toe
en bogen voor hem tot op de grond.
Zodra Jozef zijn broers zag, herkende hij hen,
maar hij maakte zich niet aan hen bekend.
Daarna liet hij hen drie dagen gevangen zetten.
Op de derde dag zei hij:
‘Als jullie in leven willen blijven, doe dan wat ik nu ga zeggen.
Als jullie betrouwbaar zijn, laat dan een van jullie broers achter
in het huis waar jullie gevangen hebt gezeten.
De anderen kunnen gaan
en graan meenemen voor de honger van je gezinnen.
Jullie moeten je jongste broer bij me brengen.
Dan zal de waarheid van jullie woorden blijken
en zullen jullie niet sterven.'
Dat deden ze. Ze zeiden tegen elkaar:
‘Dit hebben we aan onze broer verdiend.
We zagen wel hoe hij angstig om genade smeekte,
maar we wilden niet luisteren.
Daarom treft ons dit ongeluk.'
Ruben zei: ‘Ik zei jullie toch de jongen geen kwaad te doen,
maar jullie wilden niet luisteren
en nu zien we hoe zijn bloed wordt teruggeëist.'
Omdat ze gebruik maakten van een tolk
wisten ze niet dat Jozef hen verstond.
Hij wendde zich van hen af, want de tranen sprongen hem in de ogen.
Stilstaan bij ...
Farao
'Farao' is de naam voor de koning van Egypte. Het woord zelf betekent: 'groot huis' of 'paleis'. Meestal waren mannen farao, een zeldzame keer waren ook vrouwen farao.
Jozef
was de oudste zoon van Rachel, de liefste vrouw van Jakob.
Kanaän
Naam van het land dat God aan Abraham, Isaak en Jakob beloofde. Die naam heeft te maken met het volk dat er woonde: de Kanaänieten. Volgens Genesis 9 stammen ze af van iemand die Kanaän heette, een kleinzoon van Noach. Kanaän lag tussen de rivier de Jordaan en de Middellandse Zee. Precieze grenzen zijn moeilijk te geven, omdat het geen echt land met één koning of regering was. Er lagen allerlei kleine en grote steden die eigen koningen hadden, en er woonden ook andere volken.
Later noemde men het land Israël.
Israël
(= strijder met God)
Deze naam kreeg de aartsvader Jakob kreeg na het gevecht met God bij de beek Jabbok (Genesis 32, 28)
Bij de tekst
Historische context
Het was een normale zaak dat nomaden naar Egypte trokken, zeker als er hongersnood was. Onder de regering van de Hyksos waren ze er welkom. De Hyksos waren Semitische heersers (herder-koningen), die van ± 1720 tot 1550 voor Christus het Noorden van Egypte bestuurden. De Egyptische heersers zelf hadden zich in het Zuiden van het land teruggetrokken. Zo kon Jozef (lid van een Semitische herdersclan) opklimmen in de Egyptische ambtenarij en mocht zijn clan wonen aan de Noord-oostelijke grens van Egypte, wat ondenkbaar was geweest onder het bestuur van een rasechte Egyptische farao.
Onder de regering van Ramses II vestigde de 19e dynastie zich terug aan de Nijldelta. Van dan af zag Egypte de Semitische bevolking aan de Noord-oostelijke grens als een gevaar omdat men vreesde dat die in oorlogsjaren de kant van de tegenstanders zou kiezen.
'Graanbank'
In Egypte was men gewoon om graan te bewaren. Dit functioneerde zelfs als een soort bank.
Men hield nauwkeurig bij wat elke boer aan graan had opgeslagen. Wilde die boer iets betalen, dan kon dat met dat graan. Dat werd dan 'overgeschreven' naar de persoon die betaald moest worden. Het graan bleef wel in de schuur, maar veranderde gewoon van eigenaar.
Wijsheidsliteratuur
In de Oudheid (o.a. in Egypte) wilde men met wijsheidsliteratuur jongeren het wijze gedrag bijbrengen om te slagen in hun leven of in hun loopbaan. Dit konden spreuken maar ook verhalen zijn.
Wijs leven betekent: zich gedragen naar de wetten van de natuur van de dingen, een orde die de scheppende God in de wereld heeft gelegd. De verhalen van Jozef behoren tot deze wijsheidsliteratuur.