Loading...
 

HOGEPRIESTER

 Hogepriesters

Wie?

De hogepriester (of hoofdpriester) was in het oude Israël de priester die aan het hoofd stond van de priesters en de levieten, de tempeldienaren.
De hogepriester was een mannelijke nakomeling van Aäron, de allereerste hogepriester uit de stam Levi en de broer van Mozes. Het hogepriesterschap werd van vader op zoon doorgegeven. De eerstgeborene van de oudste familietak was altijd hogepriester als hij geen lichamelijk gebrek had.

Na de Babylonische ballingschap werden hogepriesters benoemd uit het geslacht van Aäron, via de lijn van Sadok, die hogepriester was in de tijd van koning David. In die periode kreeg hij ook een politieke betekenis naast de godsdienstige.

Onder de Griekse overheersing werd onzorgvuldiger omgegaan met de regels voor afstamming. Zo werden ook hogepriesters benoemd die niet uit het huis van Aäron kwamen, omdat dit politiek gezien beter uitkwam.

Sinds de verwoesting van de tweede tempel in 70 na Christus zijn er geen hogepriesters meer.



Ambtswijding

Bij zijn aanstelling werd een hogepriester gewijd door
. een plechtige wassing,
. de bekleding met het ambtsgewaad,
. de zalving met heilig olie
. het offeren van een var (jonge stier) en twee rammen.



Functie

Jom Kipoer
In het Oude Testament was Jom Kipoer de enige dag waarop de hogepriester het Heilige der Heiligen (aanvankelijk van de tabernakel, nadien van de tempel te Jeruzalem) mocht binnengaan (Leviticus 16, 23 vv) om er het zoenoffer te brengen voor de zonden van het volk van Israël.
Op die dag werd een bok uit de stad geleid en de woestijn ingestuurd, symbolisch beladen met alle zonden van het volk. (Numeri 29, 7)
Die dag was de enige dag waarop de hogepriester de naam ‘Jahwe’ uitsprak. Omdat er sinds de verwoesting van de tempel geen hogepriesters meer zijn, raakte de uitspraak van die Naam verloren. Er bestaat wel een joods verhaal dat vertelt dat wanneer de hogepriester op de Grote Verzoendag die naam uitsprak, die klonk als het rommelen van de donder. Daarom veronderstelt men dat de naam eerder klonk als Jehóeah dan als Jahwe.




Sanhedrin
In het Nieuwe Testament was de hogepriester ook de voorzitter van het Sanhedrin, de Grote Raad. Dit was het hoogste Joodse gerechtshof dat zich bevond in Jeruzalem.



Waardering

Toen Jezus leefde, hadden veel joden een hekel aan de hogepriesters, omdat die rechtstreeks door de Romeinen werden benoemd, of door de koning die door de Romeinen was aangesteld. Maar de hogepriester moesten wel doen wat de Romeinen van hen wilden, om hun positie te behouden.



Kleding

Een hogepriester liep gekleed zoals alle andere priesters in zijn tijd: een wit linnen heupkleed, een lijfrok, een muts en een gordel.
Als hij als hogepriester optrad, droeg hij daarboven speciale kledingstukken (die kleding staat beschreven in Exodus 28, 1-40 en Exodus 39):


Bovenkleed
Dit blauwpurpere kledingstuk zonder mouwen was uit één stuk geweven. Het kwam tot even beneden de knieën, zodat het witte priesterkleed dat hij er onder droeg zichtbaar was. Onderaan was de boord met gouden belletjes en wollen granaatappels afgewerkt.


Priesterschort (Efod)
Dit was een kleurig (blauw, rood, wit, goud) schouderkleed dat bestond uit twee stukken. Het ene stuk bedekte de rug en het andere het bovenlichaam. Op de schouders waren beide met elkaar verbonden door schouderstukken met een in goud gevatte onyxsteen. Op elk van die stenen waren de namen van zes stammen van Israël gegraveerd. Om het middel werd de efod vastgehouden door een gordel of band uit dezelfde stof.


Borsttas
Dit was een dubbel dichtgevouwen vierkante lap uit dezelfde stof als de efod, met gouden ringen aan de vier hoeken, aan de efod vastgemaakt met gouden kettingen in de twee bovenste, en met hemelsblauwe snoeren in de twee onderste. Aan de voorkant waren vier rijen van drie edelstenen die in goud gevat waren. Daarop stond de naam van een van de twaalf stammen van Israël gegraveerd. De edelstenen waren:

1 Robijn 2 Topaas 3 Smaragd
robijntopaassmaragd
4 Granaat 5 Saffier 6 Aquamarijn
granaatsaffieraquamarijn
7 Barnsteen 8 Agaat 9 Ametist
barnsteenagaatametist
10 Turkoois 11 Onyx 12 Jaspis
turkooisonyxjaspis


In die borsttas droeg de hogepriester de orakelstenen ‘Urim en Tummim’, waarmee hij God kon raadplegen. Ze stonden voor ‘ja’ of ‘neen’. Hoe ze gebruikt werden is onbekend, want dit staat nergens beschreven.


Tulband
Een muts in tulbandvorm waarrond een hyacintkleurige stof werd gewonden. Daaraan was boven het voorhoofd een dunne plaat van zuiver goud vastgemaakt met een blauwpurperen snoer, waarop de woorden “Aan Jahwe gewijd” waren gegraveerd.

Klik hier om een idee te hebben over hoe die kleding er kan uitgezien hebben.



Alleen op de Grote Verzoendag, als de hogepriester het Heilige der Heiligen binnenging, droeg hij een wit gewaad, wellicht het kleed van de boeteling.





Bekende hogepriesters

Oude Testament

Aäron

Volgens de Bijbel was Aäron de broer van Mozes en Mirjam. Hij hielp Mozes bij de uittocht uit Egypte. Hij werd de eerste hogepriester. Al zijn mannelijke nakomelingen werden ook priester.



Eli

Hogepriester in Silo, toen daar de ark van God stond.





Nieuwe Testament

Annas

Annas, die hogepriester was van 5-15 na Christus. Annas was een hogepriester met veel invloed en gezag, ook na zijn ambtstermijn. Dit is wellicht de reden waarom in het evangelie sprake is van hogepriesters.
Verschillende van zijn zonen werden hogepriester na hem. Ook Josef Kajafas, die getrouwd was met een dochter van Annas werd hogepriester.
Na Pinksteren was het Annas die het Sanhedrin voorzat dat de apostelen Petrus en Johannes vervolgde (Handelingen 4, 6).



Kajafas

Kajafas was hogepriester van 18 tot 36 na Christus. Hij was de schoonzoon van Annas, een vroegere hogepriester. Vermoedelijk was de invloed van Annas op Kajafas heel groot.
Kajafas is vooral bekend omdat hij volgens het Nieuwe Testament de voorzitter was van het Sanhedrin tijdens het proces tegen Jezus.
Hij bleef 18 jaar in functie, wat erg lang was en erop wijst dat hij bekwaam was en nauwe banden onderhield met het Romeinse bestuur.
Van alle 19 hogepriesters in de eerste eeuw na Christus was hij het langst hogepriester.



Ananias

Volgens de joodse geschiedschrijver Flavius Josefus, werd Jakobus in het jaar 61 / 62 gedood in opdracht van de hogepriester Ananias.





Jezus, een hogepriester?

Brief aan de Hebreeën

De titel ‘hogepriester’ wordt alleen aan Jezus gegeven in de brief aan de Hebreeën. Net als andere hogepriesters werd Hij door God geroepen. Als hogepriester vertegenwoordigt Hij de mensen bij God en God bij de mensen.
Maar net als de hogepriester in de tempel van Jeruzalem is Hij een gewoon mens, blootgesteld aan verleiding en zwakheid. Daarom begrijpt Hij dat mensen zondigen en kan Hij aan God redding vragen.

Vroeger was de hogepriester diegene die in de tempel de verzoening bewerkte tussen God en de mensen. In de brief aan de Hebreeën is het Jezus die dé hogepriester is. Hij is de eeuwige, betrouwbare hogepriester in de ‘hemelse tempel’.