Loading...
 

Handelingen 15, 1-6

B2f52c5d513490e4b42698e892a695f9


…page…

Handelingen 15, 1-6: Onenigheid

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1746-1747)

In die tijd kwamen er een paar Joodse christenen uit Judea in Antiochië aan. Ze zeiden tegen de christenen daar: ‘Jullie moeten je laten besnijden. Dat staat in de wet van Mozes. Anders kunnen jullie niet gered worden.’ Maar Paulus en Barnabas waren het daar helemaal niet mee eens. En ze kregen een felle discussie met die christenen uit Judea.
Toen besloten de christenen in Antiochië dat Paulus en Barnabas en een paar anderen naar Jeruzalem moesten gaan. Ze moesten daar aan de apostelen en de leiders van de kerk vragen wat die ervan vonden.

Paulus en Barnabas werden dus naar Jeruzalem gestuurd door de christenen in Antiochië. Ze gingen op weg en reisden door Fenicië en Samaria. Overal vertelden ze dat er nu ook niet-Joden waren gaan geloven in de Heer. En alle christenen die het hoorden, waren erg blij.
Paulus en Barnabas kwamen in Jeruzalem aan. Ze werden ontvangen door de apostelen, de leiders en de andere mensen van de kerk. Ze vertelden alles wat ze met Gods hulp gedaan hadden. Maar er waren daar ook een paar farizeeën die in Jezus waren gaan geloven. En die zeiden: ‘De niet-Joodse gelovigen moeten zich ook laten besnijden. En ze moeten zich aan de wet van Mozes houden.’

Toen kwamen de apostelen en de leiders van de kerk bij elkaar om deze zaak te bespreken.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Enkele mensen die uit Judea kwamen, zeiden aan de broeders:
‘Als jullie zich niet laten besnijden, kunnen jullie niet gered worden.”
Toen hierover onenigheid ontstond
en Paulus en Barnabas in een felle discussie met hen raakten,
vroeg men aan Paulus en Barnabas
en aan enkele andere leden van de gemeente
om dat voor te leggen aan de apostelen en de oudsten in Jeruzalem.

Nadat de gemeente hen had uitgeleid,
reisden ze door Fenicië en Samaria,
waar ze alle broeders blij maakten
door te vertellen over de bekering van de heidenen.

Bij hun aankomst te Jeruzalem werden ze ontvangen
door de gemeente, de apostelen en de oudsten.
Ze vertelden alles wat God door hen tot stand had gebracht.
Maar enkele gelovigen uit de partij van de Farizeeën,
stonden op en verklaarden dat men hen moest besnijden
en hun de opdracht geven om de Wet van Mozes te onderhouden.
Daarna kwamen de apostelen en de oudsten bijeen
om deze zaak te bekijken.



Stilstaan bij …

Broeders
Manier waarop christenen elkaar aanspraken.

Besnijdenis
De besnijdenis, waarbij de voorhuid van de penis wordt weggesneden, is voor de joden het teken van de verbondenheid van God met zijn volk en van hun verbondenheid met God. Niet zoals een slaaf verbonden is met zijn meester, maar zoals een kind met zijn ouders of zoals vrienden met elkaar. Bij de besnijdenis krijgt het jongentje zijn naam, waarmee men duidelijk maakt dat vanaf dit gebeuren zijn werkelijke leven begint.
In de landen rond de Middellandse Zee was in de tijd van Paulus veel belangstelling voor de joodse godsdienst, maar de besnijdenis hield velen tegen om zelf jood te worden. Wellicht was het christendom nooit zo snel gegroeid als de besnijdenis ook voor christenen verplicht was geweest.

Paulus
(Latijnse vorm van de Hebreeuwse naam Saul = ‘hij om wie gebeden is')
Paulus was een farizees Schriftgeleerde, die de opvattingen van Jezus en zijn volgelingen bestreed. Toen hij naar Damascus ging om volgelingen van Christus te arresteren, werd hij door Jezus geroepen. Onder zijn impuls en door zijn reizen in Klein-Azië en Griekenland, kwam er een doorbraak van het christendom naar niet-joodse volkeren. Daarom wordt hij ‘de apostel der heidenen’ genoemd.

Barnabas
(Aramese naam = 'zoon van de vertroosting')
Deze reisgenoot van Paulus was van joodse afkomst. Hij was een neef van Marcus en woonde op het eiland Cyprus. Hij werd in Jeruzalem al vroeg christen en gaf zijn hele vermogen aan de christenen van Jeruzalem. Hij was ouder dan Paulus en was ook langer christen dan Paulus.

Samaria
Gebied tussen Judea en Galilea.
Zowel de bewoners van Galilea als die van Judea vonden dat de Samaritanen geen echte Joden waren. Bij de Assyrische ballingschap (722 voor Christus) vervingen de Assyriërs de gedeporteerde Joden door groepen vreemdelingen die zij van elders aanvoerden (2 Koningen 17, 24 vv). Die vermengden zich met de achtergebleven joden. Toen de joden van Judea na de Babylonische ballingschap (560 voor Christus) teruggekeerden, erkenden ze hen niet en betrokken hen ook niet bij de heropbouw van de tempel van Jeruzalem.

Heidenen
Hiermee worden de mensen bedoeld die geen jood zijn.





Bij de tekst

Het probleem

De eerste christenen werden voor de keuze gesteld: moet iemand die geen jood is en christen wil worden besneden worden of niet? Moet men eerst de joodse godsdienst aannemen vooraleer men christen kan zijn?