Loading...
 

Handelingen 21, 27-40

Handelingen 21, 27-40: Paulus wordt gearresteerd

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1761-1762)

Toen de zeven dagen bijna voorbij waren, zagen Joden uit Asia Paulus in de tempel. Ze grepen hem vast, en er ontstond grote verwarring. Want ze schreeuwden: ‘Kom allemaal helpen! Dit is de man die overal slechte dingen vertelt over ons volk, en over onze wet en onze tempel. Ook heeft hij de tempel onrein gemaakt. Want hij heeft niet-Joden mee naar binnen genomen!’ Ze hadden Paulus namelijk in de stad zien lopen met Trofimus uit Efeze. En ze dachten dat Paulus hem meegenomen had naar de tempel. Toen werd het in de hele stad onrustig, en van alle kanten kwamen er mensen aanrennen. Ze grepen Paulus vast en sleepten hem de tempel uit. Daarna werden de poorten van de tempel direct op slot gedaan.

De Joden probeerden Paulus te doden. Intussen hoorde de generaal van de soldaten in Jeruzalem dat het in de hele stad onrustig was. Meteen verzamelde hij zijn soldaten en officieren, en ze gingen er snel naartoe. Toen de mensen hen zagen aankomen, hielden ze op met Paulus te slaan. De generaal kwam dichterbij en nam Paulus gevangen. Hij liet hem met twee kettingen vastbinden. Daarna vroeg hij: ‘Wie is deze man? Wat heeft hij gedaan?’ De mensen riepen van alles door elkaar. Door al het geschreeuw begreep de generaal niet wat er precies gebeurd was. Daarom gaf hij zijn soldaten opdracht om Paulus mee te nemen naar de kazerne. De mensen liepen allemaal achter de soldaten aan en schreeuwden boos: ‘Weg met Paulus!’ Bij de trappen naar de kazerne begonnen ze zo te duwen dat de soldaten Paulus moesten dragen.

Vlak voordat Paulus de kazerne binnengebracht werd, vroeg hij in het Grieks aan de generaal: ‘Mag ik u iets vragen?’ De generaal antwoordde: ‘Spreekt u Grieks? Ik dacht dat u een Egyptenaar was. Die Egyptenaar die hier kortgeleden een opstand wilde beginnen, en samen met vierduizend moordenaars naar de woestijn gegaan is.’
‘Nee,’ zei Paulus. ‘Ik ben een Jood uit Tarsus in Cilicië. Ik kom uit een belangrijke stad. Vindt u het goed dat ik de mensen hier toespreek?’ Dat vond de generaal goed.
Toen ging Paulus boven aan de trap staan. Hij gaf met zijn hand een teken dat iedereen stil moest zijn. En toen het stil geworden was, begon hij een toespraak in het Hebreeuws.





Dichter bij de tijd

(C. Leterme)

Zeven dagen na de reiniging zagen Joden uit Asia Paulus in de tempel.
Ze grepen hem vast en schreeuwden: ‘Israëlieten, help!
Dit is de man die zich tegen het joodse volk keert,
en tegen de wet en de tempel.
Hij bracht ook Grieken in de tempel
en maakte daardoor deze heilige plaats onrein.’
Want ze hadden Paulus kort voordien in de stad gezien
met de Efeziër Trofimus.
Ze dachten dat Paulus hem had meegenomen naar de tempel.
De hele stad raakte in rep en roer.
Men sleurde Paulus hardhandig de tempel uit.
Meteen sloot men de tempelpoorten.
Terwijl men hem probeerde te doden,
vernam de tribuun dat er grote rellen waren.
Hij verzamelde zijn soldaten en honderdmannen
en haastte zich naar de tempel.
Toen de joden hen zagen, hielden ze op met Paulus te slaan.
De tribuun arresteerde Paulus en liet hem met twee kettingen vastbinden.
Aan de omstanders vroeg hij: ‘Wie is die man? Wat heeft hij gedaan?
De mensen riepen van alles door elkaar.
De tribuun kon er niets van maken.
Daarom beval hij: ‘Breng Paulus naar de kazerne.’
Daar vroeg Paulus aan de bevelhebber:
‘Mag ik u misschien iets zeggen?’
Hij antwoordde: ‘Spreek jij Grieks?
Je bent dus niet de Egyptenaar, de oproerkraaier
die met vierduizend Sicariërs de woestijn is ingetrokken?”
‘Nee,’ zei Paulus. ‘Ik ben een jood uit Tarsus,
een belangrijke stad in Cilicië. Mag ik de mensen hier toespreken?’
Dat mocht van de bevelhebber.
Toen ging Paulus boven aan de trap staan.
Hij maakte met zijn hand een teken dat iedereen stil moest zijn.
Toen het stil was, begon hij te spreken in het Hebreeuws.



Stilstaan bij…

Tempel
Lees meer


Tribunus
Een tribunus militum was een bevelhebber / commandant over een cohort, een zevenhonderdtal manschappen. De tribunus, van wie in deze tekst sprake is, was Claudius Lysias (Handelingen 23, 25), een Griek die het Romeins burgerrecht had gekocht. Hij stuurde Paulus nadien onder militaire begeleiding naar Felix, de procurator van Judea.
De cohort van Laudius Lysias was gelegerd in de burcht Antonia te Jeruzalem. Van daaruit kon men de tempelgebouwen goed overzien.


Honderdman
Romeins bevelhebber / commandant over honderd soldaten.


Egyptenaar
Deze Egyptenaar was een opstandelingenleider die in 54 na Christus zijn volgelingen had verzameld op de Olijfberg. Hij beweerde dat op zijn bevel de muren van de stad zouden instorten. De Romeinse procurator Felix kon heel veel van zijn volgelingen doden. Maar de Egyptenaar zelf kon ontsnappen.


Siccariërs
Roversbenden die in de eerste eeuw na Christus Palestina onveilig maakten met moord, plundering en terroristische activiteiten. Hun belangrijkste doel was het land te bevrijden van de Romeinen. Op de grote feesten mengden ze zich onder de feestvierders met een kort zwaard (sica = dolk) onder hun opperkleed.


Tarsus
Stad waar Paulus van afkomstig was. Lees meer