…page…
Eerste kennismaking
Waar?
De tempel op het tempelplein was vroeger het belangrijkste gebouw van Jeruzalem. Ook nu beheerst dit plein het beeld van de stad, zeker wanneer men op de Olijfberg staat.
De gouden koepel van de ‘Rotskoepel’ springt het meest in het oog. Het is een monument dat gebouwd werd op de plaats waar volgens de Bijbel en de Koran Abraham zijn zoon aan God moest offeren. Volgens sommigen stond vroeger op deze plaats het Heilige der Heiligen van de tempel.
Ten westen van de Rotskoepel is de Klaagmuur. Dit is het enige wat nu nog overblijft van de grote tempel in Jeruzalem. Die muur was een deel van de fundamenten voor het tempelterras. Omdat joden er kwamen om het verlies van hun tempel te betreuren, werd de muur 'Klaagmuur' genoemd.
Van overal in de wereld komen ze er bidden. Soms schrijven ze op een briefje wat ze willen zeggen of vragen aan God en stoppen dat in een spleetje tussen de stenen van de muur.
Mannen en vrouwen hebben elk een deel van de Klaagmuur voor zich alleen.
Betekenis van de naam
Het woord ‘tempel’ betekent: ‘huis’, een huis dat met stenen gebouwd is. In een godsdienst is een 'tempel' het huis van de godheid.
Wetenswaardigheden
De eerste tempel (De tempel van Salomo)
Op het einde van zijn regering kocht David voor vijftig sjekel zilver de top van de berg Sion van de Jebusiet Arauna, die de platte top van de berg gebruikte als dorsvloer.
Uiteindelijk liet koning Salomo daar een tempel bouwen om er de ark van het verbond in te plaatsen. Daarvoor liet hij een kunstmatig verhoogd plateau aanleggen. Naast het tempelgebouw kwamen er zijruimtes (drie verdiepingen hoog) met opslagplaatsen, kantoren en ontmoetingsruimtes.
Die tempel was dubbel zo groot als de tabernakel (de tent waarin de ark van het Verbond werd bewaard tijdens de veertig jaar durende tocht door de woestijn) en was opgetrokken in steen. De binnenkant van de ruimtes waren bekleed met cederhout en goud.
De bovenste tekening - op basis van een reconstructie van de Duitse archeoloog Carl Watzinger - geeft een doorsnede van de tempel.
Merk op dat de vloer van het ‘Heilige der Heiligen’ hoger lag dan de rest van de tempel.
De voorhal (vestibule) – helemaal rechts – werd geflankeerd door twee torens (zie onderste tekening).
De twee koperen zuilen, die ‘Jachin’ en ‘Boaz’ genoemd werden, stonden los naast de ingang, zoals dat in bijna alle reconstructies te zien is. Boaz was de naam van de linker zuil en zou betekenen: 'In de Heer is kracht'. De rechterzuil heette Jachin. Die Hebreeuwse naam betekent ‘Grondvester’ of ‘Hij zal bevestigen’ of ‘Hij zet vast’. Jachin was ook de naam van de eerste hogepriester van de tempel van Salomo.
In het Heilige der Heiligen van die tempel stond de ark van het verbond
Die ark was een kist, een koffer van acaciahout (1,25 x 0,75 x 0,75) die met goud bekleed was. Op de ark stonden twee engelen die a.h.w. een zetel maakten waarop de onzichtbare God troonde. De ark was voorzien van ringen waar men draagstokken door kon steken, zodat die gemakkelijk op te nemen en te dragen was.
In de ark werden de stenen bewaard waarop de tien woorden / geboden van God waren gegrift. Zo werd de ark het symbool van de tegenwoordigheid van de onzichtbare God. Waar de ark was, daar was God.
De tempel van Salomo functioneerde 400 jaar tot ze in 586 voor Christus door de Babyloniërs onder leiding van Nebukadessar verwoest werd en in brand gestoken. Veel tempelvoorwerpen werden toen omgesmolten of als oorlogsbuit naar Babel weggevoerd.
Daarna lag de tempel bijna zeventig jaar lang in puin.
De tweede tempel
De tempel na de ballingschap
Toen de joden met de komst van het Perzische Rijk uit de ballingschap terugkeerden, bouwden ze onder leiding van Zerubbabel de tweede tempel. Die werd in 515 voor Christus ingewijd. Die tweede tempel was minder imposant dan de eerste. Bovendien stond de ark van het verbond niet meer in het Heilige der Heiligen. De profeet Jeremia had die nog voor de verwoesting van de tempel in veiligheid gebracht in een grot op de berg Nebo in Oost-Jordanië, maar later werd die er niet meer in teruggevonden.
Restauratie onder Herodes de Grote
Toen Herodes de Grote (de koning die regeerde toen Jezus werd geboren) koning werd, liet hij in 19 voor Christus de tweede tempel restaureren en verfraaien. Hierbij liet hij het tempelcomplex uitbreiden met verschillende voorhoven. Het hele tempelplein werd omgeven met gaanderijen.
In 10 of 9 voor Christus werd de tempel voor het eerst opnieuw in gebruik genomen, maar de bouwactiviteiten duurden nog voort tot 64 na Christus. Die tempel was een van de mooiste architectuurcomplexen van het Romeinse Rijk.
Klik hier voor een virtueel bezoek aan de tempel van Jeruzalem zoals Jezus die kende.
Verwoesting van de tempel
In 70 na Christus verwoestten de Romeinen de tempel onder leiding van Titus, de zoon van keizer Vespasianus. Alleen de westelijke muur bleef staan. Ze maakte deel uit van de muur die het plateau, waarop de tempel stond, omringde en ondersteunde. Die plek is nu gekend als de Klaagmuur.
In Rome geeft de triomfboog van de latere keizer Titus een overzicht van de buit die in Jeruzalem werd gemaakt, waaronder de zevenarmige kandelaar.
Toen de Joodse opstand tegen de Romeinse bezetters onder Simon Bar Kochba in 134 verslagen werd, riepen de Romeinen Jeruzalem uit tot een Romeinse kolonie met de naam 'Aelia Capitolina'. Op het tempelplein werden beelden geplaatst van de god Jupiter en van Romeinse keizers.
De tempel in de tijd van Jezus
Indeling
De tempel stond in het midden van een groot plein (voorhof). Op dat plein mocht iedereen komen, ook wie geen jood was. Daarom heette het: 'Voorhof der heidenen'. Op dit plein verkocht men lammeren en duiven om te offeren. Rondom het plein waren zuilengangen, waar mensen in de schaduw konden uitrusten en met elkaar praten en discussiëren.
Alleen joden mochten in de eigenlijke tempelgebouwen komen. Wie geen jood was en toch in de tempel ging, werd gedood. Dat stond in drie talen op een steen geschreven: het Grieks, het Hebreeuws en het Latijn:
Deze grote kalksteen, die nu te zien is in het Archeologisch Museum van Istanbul, was lange tijd ingemetseld in de muur van een schooltje in Jeruzalem, vlak bij het tempelplein. Archeologen herkenden hierin één van de stenen die in de tijd van Jezus in de ‘tussenmuur’ van het tempelplein voorkwamen. Die ‘tussenmuur’ scheidde de voorhof van de heidenen van de voorhoven waar alleen joden mochten komen.
In de voorste voorhof mochten alle Joden komen. Dit voorhof wordt ook 'Voorhof van de vrouwen' genoemd, omdat joodse vrouwen niet verder mochten gaan.
De mannen konden nog een poort doorlopen naar de voorhof van de mannen. In de 'Voorhof der priesters' stonden het brandofferaltaar en het koperen wasvat. Daar werden de lammeren geslacht die de mannen meebrachten. Enkele stukken van de dieren werden op het altaar verbrand als offer voor God.
Wie de trappen naar de tempel opliep kwam eerst in een voorhal. In de tempel zelf mochten alleen de priesters komen.
Achter de voorhal was het 'Heilige', de ruimte waarin tien gouden kandelaars met zeven armen stonden, het reukofferaltaar en de tafel met de toonbroden.
Daarachter was het 'Heilige der heiligen'. Deze centrale plaats in de tempel was een donkere lege kubusvormige ruimte waar alleen licht door de deuropening kwam. De hogepriester, die door loting was aangeduid, kwam er eenmaal per jaar op Jom Kippoer, de Grote Verzoendag.
In de tempel van Salomo stond in die ruimte de ark van het verbond.
De toegang tot het 'Heilige der Heiligen' werd afgesloten met een voorhangsel, een groot geweven zwaar stuk stof.
Diensten in de tempel
In de tempel werd elke morgen en avond een brandoffer gebracht in de priestervoorhof, samen met een wierookoffer in het heiligdom. Er was koorzang met muzikale begeleiding en gezamenlijke gebeden (psalmen). Daarnaast werden ook vrijwillige offers gebracht door het volk.
Driemaal per jaar trokken de Israëlieten naar de tempel voor het paasfeest, het pinksterfeest en het Loofhuttenfeest.
Elk jaar moesten alle joden een halve sjekel (= twee drachmen) betalen aan de tempel voor het onderhoud ervan. Omdat dit geld in de tijd van Jezus niet meer in omloop was, moest men de gangbare Griekse en Romeinse munten omwisselen bij de geldwisselaars op het tempelplein.
De tempelberg in de 21e eeuw
Een plannetje
Ontdekking: de vloer van de tempelberg
Archeologen slaagden erin om zeven oorspronkelijke vloertegels van de vernietigde tweede tempel in Jeruzalem te reconstrueren. Ze dateren uit de tijd van koning Herodes (37 tot 4 voor Christus).
Prof. Gabriel Barkai vertelde aan de Israëlische nieuwssite Ynet, dat de gereconstrueerde tegels ‘van uitzonderlijke schoonheid zijn, en waarschijnlijk werden gebruikt in de zuilengangen op de Tempelberg. De Joodse historicus Josephus Flavius beschreef de vloeren van de Tempelberg als kleurrijk. Hier hebben we voor het eerst een glimp van één aspect van de schoonheid van de Tempelberg.’ (2016)
De tegels waren geïmporteerd uit Rome, Klein-Azië, Tunesië en Egypte. Ze werden in geometrische vormen gesneden en waarschijnlijk gelegd door buitenlandse vaklui die keizer Augustus naar Herodes de Grote stuurde.
Franky Schneider, gespecialiseerd in decoratieve oude vloeren, noemt de stijl van de vloer (Opus sectile) de meest exclusieve vorm van betegelen uit die tijd.
De tempel in de Bijbel
Oude Testament
Eerste tempel
1 Koningen 6: Een tempel voor God
1 Koningen 7, 13-51: Inrichting van de tempel
1 Koningen 8, 41-43: Salomo bidt in de tempel
Tweede tempel
Haggai 1, 1-8: God vraagt een nieuwe tempel
Nieuwe Testament
Tweede tempel - gerestaureerd
Schone Poort | Toegangspoort van de tempel | Handelingen 3, 1-10 |
Voorhof van de heidenen | Plein waar ook niet-joden mochten komen | Johannes 2, 13-22 |
Johannes 8, 1-11 | ||
Voorhof van de vrouwen | Plaats waar Joodse vrouwen mochten komen | Marcus 12, 38-44 |
Voorhangsel | Stevig gordijn dat het ‘Heilige der Heiligen’ afsloot van het ‘Heilige’ | Matteüs 27, 11-54 |
Heilige der Heiligen | Plaatsd waar vroeger de ark van het verbond stond | Lucas 1, 5-17 |