Loading...
 

Marcus 6, 34-44

Marcus 6, 34-44: Jezus geeft veel mensen te eten

Eerste broodvermenigvuldiging
Marcus 6, 34-44 // Matteüs 14, 13-21
//Lucas 9, 11b-17 // Johannes 6, 1-15

Tweede broodvermenigvuldiging
Matteüs 15, 29-37 // Marcus 8, 1-10



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1589-1590)

Toen het avond werd, zeiden de leerlingen tegen Jezus: ‘U moet al die mensen wegsturen. Want het is al laat, en hier is geen eten te krijgen. Ze kunnen beter eten gaan kopen in de dorpen en bij de boeren in de buurt.’
Maar Jezus zei tegen hen: ‘Nee, geven jullie hun maar te eten.’ De leerlingen zeiden: ‘Meent u dat echt? Hoe komen we aan het geld om voor al die mensen eten te kopen?’ Jezus zei: ‘Kijk eerst eens hoeveel eten we bij ons hebben.’ De leerlingen gingen kijken en zeiden: ‘We hebben vijf broden en twee vissen.’ Jezus zei tegen de leerlingen: ‘Alle mensen moeten in groepen op het gras gaan zitten.’ De mensen gingen zitten in groepen van vijftig en honderd personen.
Toen nam Jezus het brood en de vis. Hij keek omhoog naar de hemel en dankte God voor het voedsel. Daarna brak hij het brood in stukken en verdeelde de vis. Hij gaf het aan de leerlingen, en zij deelden het uit aan de mensen.
Alle mensen konden eten zo veel als ze wilden. De leerlingen haalden het eten op dat overgebleven was. Het waren twaalf manden vol brood en vis. Er hadden wel vijfduizend mensen van het brood gegeten!



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Toen Jezus uit de boot stapte, zag Hij een grote menigte.
Hij voelde medelijden met hen,
want ze waren als schapen zonder herder,
en Hij begon hen uitgebreid les te geven.
Toen het al laat was geworden,
kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden:
‘Deze plek is afgelegen en het is al laat.
Stuur hen weg zodat ze eten kunnen kopen
in de hoeven en de dorpen in de omtrek.
Maar Hij antwoordde: ‘Geven jullie hen maar te eten.”
Ze vroegen: ‘Moeten we dan voor tweehonderd denariën
brood gaan kopen om hun te eten te geven?’
Hij vroeg: ‘Hoeveel broden hebben jullie? Ga eens kijken.”
Ze gingen kijken wat ze bij zich hadden
en zeiden: ‘Vijf, en twee vissen.’
Toen gaf Hij hun opdracht om aan de mensen te zeggen
dat ze allemaal zich in groepen moesten neerzetten
op het groene gras.
Ze gingen zitten in groepen van honderd en van vijftig.
Hij nam de vijf broden en de twee vissen,
sloeg de ogen op naar de hemel,
sprak de zegen uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen
om ze aan de mensen te geven.
Ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen.
Iedereen aten tot ze genoeg hadden.
Daarna haalden ze twaalf volle korven op
aan brokken en aan wat er aan vis over was.
Vijfduizend man had van de broden gegeten.



Stilstaan bij …

Verlaten plek
Herinnert aan de woestijn toen de Israëlieten door de woestijn trokken.

Denarie
Dit geldstuk had de waarde van ongeveer een gewoon dagloon.

Brood
Als basisvoedsel is brood een beeld voor leven.
Brood en leven liggen zo dicht bij elkaar dat mensen die iets nodig hebben om in leven te blijven zeggen: 'Ik heb dat broodnodig'. Zo spreekt Johannes over Jezus als 'Het brood van het leven' (Johannes 6, 35).

Vijf
Dit aantal zou kunnen wijzen naar de vijf boeken van Mozes (de Tora) en zo duidelijk maken dat een mens niet leeft van brood alleen.

Twee
Zou kunnen wijzen naar: de 'Wet' en de 'Profeten'. In de synagoge werd daar altijd uit voorgelezen.

Vissen
De eerste christenen die Grieks spraken, namen die vissen over in hun beeldspraak. Elke letter van het Griekse woord voor vis (IXTUS) was de beginletter van vijf woorden die de betekenis van Jezus weergeven: Jezus, CHristus, Zoon van God, Redder.

Ichtus

Twaalf
'Twaalf' is het getal van Israël, een getal dat verwijst naar de twaalf stammen.





Bij de tekst

Wortel in het Oude Testament

Met het verhaal van de broodvermenigvuldiging wilden de evangelisten duidelijk maken dat Jezus, net als God, zijn volk niet in de steek laat. (vgl met het verhaal over het manna)




Een belangrijke tekst

Dat Jezus veel mensen te eten geeft komt op zes verschillende plaatsen voor in het Nieuwe Testament.
Klik hier als je deze teksten naast elkaar wilt lezen.
Dat er zoveel versies zijn, toont aan hoe belangrijk de eerste christenen het vonden om dit door te vertellen. Wie deze zes teksten zorgvuldig leest, vindt er vele verwijzingen naar het laatste avondmaal van Jezus en de eucharistie ('Breken van het brood'):
. Het gebeuren speelt zich af in de avond, het moment waarop de eerste christenen bijeenkwamen om eucharistie te vieren. Het moment ook waarop het laatste avondmaal gesitueerd wordt.
. De handelingen bij dit gebeuren, komen ook terug in het laatste avondmaal en in de eucharistie.


Merk op dat de evangelisten Matteüs en Lucas in hun tekst niets meer schrijven over de vissen waarover Marcus en Johannes het hebben. Hierdoor trekken ze de aandacht op de grote symboolwaarde van het brood.



Spreken met beelden

In het licht van Jesaja 55, 1-3, kan men er van uitgaan dat de tekst over de wonderbare broodvermenigvuldiging allereerst het verhaal is van mensen die Jezus achterna gaan om zich te voeden met zijn woord. Zo wordt deze tekst het beeld van het stillen van de geestelijke honger van de mensen. De honger naar wat hun leven zinvol kan maken.
Dat Jezus het volk overvloedig voedt met brood en vis, maar vooral met zijn bevrijdend woord, betekent dat de tijd van de Messias is aangebroken.



Spreken met getallen

Twaalf manden overschot.
Dit overschot is niet in verhouding tot de vijf broden en de twee vissen uit het begin van de tekst. Het zegt beeldend dat wie van dat ‘brood’ eet, leven in overvloed heeft.

Welke gebeurtenis er ook aan de basis lag van de broodvermenigvuldiging die wel 6 keer voorkomt in het Nieuwe Testament, feit is dat de eerste christenen er al heel vlug een beeld in hebben gezien van de betekenis van Jezus in hun leven. In de loop van de jaren hebben ze dit gebeuren verder gekneed en gevormd, zodat die tekst in de catechese kon gebruikt.

De hoeveelheden brood, de hoeveelheid vis, de hoeveelheid overschot, werden aangepast aan wat men ermee wilde zeggen:

twee vissenkan een verwijzing zijn naar de twee delen van de Bijbel (Oude en Nieuwe Testament)
vijf brodenkan een verwijzing zijn naar de vijf boeken van Mozes (Pentateuch), waarin het programma van God (de wetten) te vinden zijn.
Zeven (vijf en twee)verwijst in de Bijbel naar iets dat helemaal af is of compleet.
twaalf manden overschotkan verwijzen naar de twaalf stammen van het volk Israël, naar de twaalf apostelen en zo naar de hele Kerk. Maar ook algemeen naar iets dat compleet is, net als ‘zeven’.




Een wonder verhaal voor alle leeftijden

De 'broodvermenigvuldiging' is een wonderverhaal, een verhaal waarvan de betekenis belangrijker is dan het feit dat mogelijk aan de basis van deze tekst ligt. Omwille van die betekenis moet men niet alleen aandacht besteden aan de manier waarop men dit verhaal brengt, maar ook aan de mogelijkheid die de toehoorders (kinderen, jongeren, volwassenen) hebben om doorheen de feiten de betekenis ervan te zien.




Kleuters en kinderen tot 7 jaar
beluisteren een wonderverhaal doorgaans zoals een sprookje: in hun ogen is Jezus een tovenaar die water in wijn tovert, tovert dat zieke mensen terug kunnen genezen of dat mensen die honger hebben te eten krijgen. Om dit beeld van Jezus bij kinderen te vermijden, of althans zo min mogelijk te bekomen, doet men er goed aan om bij het vertellen:
. weinig aandacht te besteden aan het miraculeuze in dit verhaal. Dit neemt wel de spanning bij het vertellen weg, maar maakt het later minder moeilijk om aandacht te hebben voor de betekenis van de tekst.

. aandacht te hebben voor Jezus als iemand die de nood (honger, ziekte ...) van de mensen ziet en ervoor zorgt dat ze te eten krijgen.

. aandacht te hebben voor de oproep die vanuit het verhaal komt. Ook kinderen worden opgeroepen om aandacht te hebben voor wie in nood is.




Vanaf ongeveer 8 jaar
ontwikkelt zich bij kinderen het vermogen om een verhaal, een tekst op verschillende manieren te lezen, te beluisteren. Een eenvoudig middel om te weten of die kinderen daar al toe in staat zijn is na te gaan of ze al moppen verstaan én verder vertellen. Want kunnen lachen met een mop, veronderstelt een minder strak omgaan met taal, waarbij ruimte gelaten wordt voor één of meerdere betekenissen van die taal.




Vanaf 10 jaar
kan men doorgaans genuanceerd omgaan met wonderverhalen. Toch mag men de kinderen hierin niet overschatten. Daarom is het belangrijk een soort opwarmingsoefening te houden. Dit kan er bijvoorbeeld in bestaan eerst even stil te staan bij spreekwoorden die in dit geval met brood te maken hebben. Zo'n spreekwoorden gebruikt men immers niet om wat er letterlijk gezegd wordt, maar om wat men er mee oproept. Pas dan wordt het voor kinderen mogelijk om in dit verhaal te zien dat mensen zich voeden aan Jezus (aan wat Hij zegt en wat Hij doet).




Jongeren
beginnen in toenemende mate aandacht te krijgen voor de vraag: is dit wel echt gebeurd?
Als men zegt 'ja', dan bekijken ze je meewarig met in hun blik: 'dat men in deze tijd zoiets nog gelooft!'
Als men zegt 'de betekenis is belangrijker dan de feiten', dan besluiten ze hieruit dat heel de bijbel vol symbolische taal is, en dus 'niet echt', één groot sprookje.
Dit ongenuanceerd denken kan niet in een keer omgebogen worden. Daarom is het belangrijk om met jongeren bij elk wonderverhaal opnieuw te zoeken naar wat de betekenis is, die achter dit verhaal schuilgaat.



Klik hier voor nog meer info ivm wonderverhalen.





Suggesties

Kleine kinderen

VERKENNEN

Brood, een wonder

(naar C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2004 nr 7)

Materiaal
broodje, meel, korenaar, graankorrels


Verloop
Toon brood van bij ons.
- Wat is nodig om brood te bakken? (meel, gist, water, ev. vetstof, suiker)
- Waar komt meel vandaan?
- Waar komen tarwekorrels vandaan?
(van korrels die gezaaid werden en in de grond ontkiemden tot kleine plantjes)
Indien je genoeg tarwearen hebt, kun je er aan elk kind een geven. Laat ze voorzichtig de aar uitwrijven, zodat ze de graankorrels ontdekken. Verzamel die in een bord. Laat ook kinderen van de korrels proeven – indien je grof bruin brood bij hebt, kun je ze de korrels in het brood laten terugvinden.
. Wie zorgde ervoor dat dit korreltje kon groeien?
(het korreltje zelf - kiemkracht; de natuur - zon, regen, groeikracht van de aarde; de boer - voorbereidend werk: ploegen, bemesten…)

Er worden in de wereld vele soorten brood gegeten.
- Waarom is het eten van brood zo belangrijk?
(Omdat nogal wat kinderen meer vertrouwd zijn met ontbijtgranen, kun je erbij stilstaan dat dit een andere manier is om granen te eten)

Sta ook stil bij de woorden van het Onze Vader: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’





EVEN TESTEN

De juiste volgorde

De kinderen kijken goed naar de zes verschillende illustraties en plaatsen ze in de goede volgorde. Ze doen dat door bij de eerste tekening één rondje te kleuren, bij de tweede tekening twee rondjes en zo verder. Of door de tekeningen uit te knippen en in de juiste volgorde te kleven op een ander blad.





VERTELLEN

De boterhamdoos

(C. LETERME e. a., Zes kruiken wijn, Standaard ed. uitgeverij, 1994, p. 77)

Het is middag. De kinderen mogen naar huis om te gaan eten.
Eerst mag de klas van Juf Mia naar buiten
en dan de klas van juf Janneke.
De kinderen die niet naar huis gaan, mogen al naar de eetzaal.
Lien begint te huilen. Haar vriendjes vinden dat heel vreemd:
Lien is toch niet gevallen en niemand heeft haar pijn gedaan.
Thomas komt naar Lien toe: ‘Wat is er, Lien, waarom huil je zo?’
‘Ik heb mijn boterhamdoos niet bij me,’ snikt Lien,
‘en ik moet op school blijven,
want mijn papa en mama zijn de hele dag weg.’
Lien huilt dikke tranen.
Dan komt Alec. Hij zegt: ‘Je krijgt een boterham van mij.’
Elke ziet dat en zegt: ‘Van mij krijg je een stuk appel.’
Thomas zegt: ‘Ik heb nog wat chocolade voor je.’
En van Tine mag Lien meedrinken.
Lien krijgt zo veel te eten van haar vrienden,
dat zij zelfs nog een groot stuk chocolade over heeft.
Als ze klaar zijn met eten, mogen alle kleuters naar de speelplaats,
ook Lien en haar vrienden.
Lien huilt al lang niet meer.
Dat kan ook niet als je zulke vrienden hebt.




Onverwacht bezoek

(C. LETERME e. a., Zes kruiken wijn, Standaard ed. uitgeverij, 1994)

Lien en Sam hebben de hele middag gespeeld.
Mama is net thuis van haar werk. Daar gaat de bel.
Lien en Sam hollen naar de voordeur. Wie staan daar?
Oom Jos en tante Greet, met kleine Annelies.
Lien en Jan zijn heel erg blij.
Nu kunnen ze Annelies nog eens knuffelen en bewonderen.
Ook mama is blij verrast met dit onverwachte bezoek.
'Wil je wat drinken?' vraagt mama
en ze pakt alvast wat glazen uit de kast.
Intussen begint iedereen te praten en nieuwtjes te vertellen.
De tijd vliegt zo voorbij, niemand let erop.

Tot ineens ... Oh, wat is het laat geworden!
Mama vraagt oom en tante of ze blijven eten. Ze gaat naar de keuken.
Maar wat ziet ze: het brood is op. Wat moet ze nu beginnen?
De bakker is nu al een tijdje gesloten, en mama kan toch niet zeggen
dat tante en oom zomaar zonder eten naar huis moeten gaan.
Daarvoor is het nu toch veel te laat!
Mama kijkt nog een tweede keer in de keukenkast:
er is nog bloem olie en suiker. En in de koelkast staat nog melk.
Dan denkt mama: 'Als ik nu nog wat eieren had,
dan kon ik pannenkoeken bakken.'
'Lien,' roept mama, 'loop eens naar de buren
en vraag beleefd of je een paar eieren mag hebben.'

Natuurlijk mag dat!
Samen met tante Greet
begint mama alles klaar te maken om te bakken.
En even later smullen ze met z'n allen
van de heerlijkste pannenkoeken.
Het is net alsof er een groot feest is bij hen thuis.





Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Over brood

Materiaal
Ongesneden brood
Werkblad


Verloop
Haal uit een boodschappenmand een ongesneden brood.
Laat de kinderen over brood vertellen:
- eten jullie brood?
- wie eet er brood?
- wanneer eten mensen brood?
- waarom eten ze brood?
- welke soorten brood kennen jullie?
- welke soorten brood vinden jullie het lekkerst?
- wanneer eten jullie brood het liefst? (versgebakken?)
- waar is brood van gemaakt? (meel, gist, water, ev. vetstof, suiker)
- waarom is brood belangrijk?


Wijs er op dat mensen voor heel belangrijke dingen zeggen dat ze iets broodnodig hebben. Laat ze hierover nadenken bij de vraag met beeldmateriaal dat te vinden is op het werkblad.
Laat de kinderen dan nadenken over wat voor hen even belangrijk is als brood – maar niet iets is om te eten (bv. ouders, vriendjes...) De belangrijkste ideeën worden onder aan het werkblad genoteerd.


Om af te sluiten
Verdeel het brood in stukken zoals je dat met een taart zou doen. Als het om een versgebakken brood gaat, heb je gegarandeerd veel kandidaten om te proeven.
Merken de kinderen ook op dat het gezellig is van één brood te kunnen eten?

Bid / Zing het Onze Vader en wijs voordien extra op de zin: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’


Belangrijk
Zing het onzevader op de melodie die tijdens de eucharistie gebruikt wordt. Dit verhoogt de herkenning van dit moment.





VERRUIMEN

Jezus, het brood van het leven

Kopieer deze twee bladen.

Lees het verhaal van de broodvermenigvuldiging voor.
Gebruik het eerste blad om stil te staan bij dat verhaal: waar gaat het over?
In de vakjes tekenen de kinderen wat de zin onder het vakje beschrijft.

Daarna doen de kinderen hetzelfde met de tweede bladzijde.
Het is de bedoeling dat de kinderen zien dat wat toen gebeurde, te herkennen is in een eucharistieviering.


TIP
Je kunt ook elk van de tekeningen door een ander kind laten uitwerken, zodat je nadien een fries of een boekje kunt maken. Daarbij is het interessant om de tekeningen van vroeger en van nu bijeen te plaatsen.



Twaalf manden overschot

Jezus vraagt dat zijn leerlingen de resten van het brood zouden verzamelen. Ze vullen twaalf manden met overschot. Hierin kun je lezen dat Jezus vindt dat niets verspild mag worden, dat alles in de ogen van God waardevol is.
Bespreek met de kinderen deze houding van Jezus.
Vergelijk met wat de mensen / maatschappij doen met resten.





INLEVEN

Lege stoel

De kinderen zitten in een kring. In die kring werd een extra stoel geplaatst die leeg is.
Zeg dat er op die stoel de jongen zit, of Jezus of een leerling van Hem (maak vooraf een keuze) en dat de kinderen hem een vraag mogen stellen nav van het verhaal over de broodvermenigvuldiging.
Nodig de kinderen uit om te ‘luisteren’ naar wat die persoon daarop te zeggen heeft. Wie wat gehoord heeft, mag achter de stoel staan om in naam van de ‘onzichtbare persoon’ op de stoel te spreken.


Merk op
Het is beter dat de kinderen niet op de stoel gaan zitten, want zij zijn alleen de woordvoerders van de 'persoon die op de stoel zit'.





VERDIEPEN

Brood, al wat nodig is om te bestaan

'Broodnodig'
Noteer wat de kinderen nodig hebben om te leven.
Wellicht hebben de kinderen meer nodig dan alleen maar 'eten'.
Wat de kinderen aanbrachten wordt verder uitgediept door te klasseren:
Teken een hand op een flap.
Op een grote hand worden alle dingen opgeschreven die we nodig hebben voor ons lichaam (om die hand te laten werken)
B.v. melk, groenten, vlees, kleding, huis, brood, bed...
Teken naast de hand een hart.
Op een groot hart wordt alles opgeschreven wat broodnodig is voor ons hart, voor onze geest.
B.v. thuis, liefde, vriendschap, sympathie...


Niet iedereen heeft brood
De gehele wereld met haar grote honger wordt de klas binnengehaald: foto's van kinderen uit de gehele wereld.
(Liever geen tekeningen om te vermijden dat eenzijdige typeringen van mensen ingang vinden. B.v. Indiaan met pluimen, Afrikaans kind met strooien rokje)
Die foto's worden aangebracht op een wereldkaart.
Bij elk van die foto's is de mogelijkheid voorzien om te noteren of die kinderen wat nodig hebben en of ze het gemakkelijk kunnen krijgen.
- Kunnen we dat zomaar laten?
We moeten van ons brood delen!


Jezus, brood voor allen
Bespreek:
- Is het moeilijk te delen?
- Wie zorgt ervoor dat we niet vergeten te delen?
Jezus wil dat het stillen van honger naar brood en vriendschap iedere dag gebeurt.
Lees het verhaal van de broodvermenigvuldiging





VERTELLEN

Een zak vol cadeautjes

(Bron onbekend – Bewerking: C. Leterme)

Als ik je vertel dat iemand elk jaar een zak vol cadeautjes meebrengt,
dan denk je meteen aan Sinterklaas. Maar Eline en Hugo niet.
Ze denken dan aan oom Toon, die in Afrika werkt, of in India of Peru,
overal waar waterputten gemaakt moeten worden.
Eens per jaar bezoekt hij de hele familie met een zak vol cadeaus.

Eline en Hugo tellen de dagen af tot hun oom weer komt.
Ze kijken uit naar de vele verhalen uit de landen waar hij was.
Dit jaar duurt het extra lang voor hij opbelt dat hij komt.
En als die dag er dan eindelijk is, duurt het maar en duurt het maar.
Om half elf is er nog steeds geen taxi te zien in de straat.

De kinderen, die de hele morgen al uitkijken, zien hem het eerst.
Hij stapt gewoon uit de bus, zonder ook maar een zak of doos of pak.
Mama doet open, en de kinderen vliegen hem al om z'n nek.
Kussen, knuffels, lieve woorden, schouderklopjes en koffie met taart.
'Dat je met de bus komt, Toon, dat is toch niets voor jou', zegt papa.

En dan begint hij te vertellen over het dorp waar hij nu werkt,
en van het bootje met vluchtelingen dat daar aan land gespoeld is.
Er zaten veertien mensen in, zes grote en acht kinderen.
'Het is een wonder dat ze onderweg niet verdronken', zegt oom Toon.
'Die schuit was zo lek als een zeef. De hele tocht schepten ze water.’

Oom Toon toont ze foto’s van het bootje. Ze kijken vol verbazing.
'Och', zegt mama, 'moet je zien, ze hebben bijna geen kleren aan.
'Dat was alles wat ze hadden', zegt oom Toon.
'Ze wonen nu in mijn huis. Ik heb al mijn geld bij hen achtergelaten.
Daarom geen cadeautjes deze keer', zegt hij.

Dan vraagt mama: 'Toon, zijn die meisjes op de foto kleiner dan Eline?
Ik heb nog veel kleren waar zij uit gegroeid is. Heb je daar iets aan?'.
'Ik heb nog gereedschap. Kan ik hen ermee helpen?', vraagt papa.
'En speelgoed, hebben die kinderen speelgoed?', vraagt Hugo.
'Neen', zegt oom Toon. 'Dan weten wij ook iets', roepen Eline en Hugo.

Terwijl mama kleren haalt en papa in zijn gereedschapskist rommelt,
duiken zij in hun speelgoedkast, op zoek naar knuffels,
een auto, een bal, een pop en een kleurdoos.
'We pakken alles mooi in', bedenkt Eline.
'We sturen we oom Toon met een zak vol cadeautjes', glundert Hugo.

De hele middag zijn ze met z'n allen bezig.
Ze maken tekeningen, naaien knopen aan, zetten ritsen in,
zoeken schroeven uit en maken beitels scherp.
Babykleertjes komen voor de dag en kleuterschoentjes.
Ze pakken alles mooi in en versieren de pakjes met lintjes en hartjes.

Wanneer de zak klaar is voor de vluchtelingen,
merken ze dat ze vergeten zijn te eten!
'Pannenkoeken dan maar,' stelt mama voor. 'Prima', vindt papa.
'Waw!', zegt oom Toon. 'Joepie', roepen de kinderen.
Pas 's avonds laat ging oom Toon weg in een taxi, met alle spullen.



Het prachtige brood

(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 170)

Er was eens een bakker die een prachtig brood had gebakken.
Hij liet het aan al zijn klanten zien.
‘Wat een mooi brood,’ zeiden ze,
‘daar willen we wel het dubbele voor betalen.’
‘Dit brood is wel niet te koop,’ zei de bakker,
‘Het is voor de koning!’

’s Avonds nam hij het brood mee naar aan de koning.
Maar toen de koning er een stuk wou van afsnijden,
sprong het brood weg, wat de koning ook probeerde.
‘Ik wil niet opgegeten worden,’ zei het brood.
want dan kom ik in stukjes en beetjes in een maag terecht.
Zie je mij al tussen de worteltjes, de appelmoes en de worstjes?

Nee, dat is niks voor mij!
Ik wil niet gesneden worden
en ook niet opgegeten worden
zoals de andere broden.
Ik wil alleen maar liggen op een zilveren schotel
in het licht van de kaarsen van het paleis.’

Maar het prachtige brood werd stilaan hard en beschimmelde.
De dienaren van de koning gooiden het in een vuilnisemmer.
‘Zie me hier nu in liggen, tussen al die rommel,’ zei het brood,
‘ik, het prachtigste brood van de bakker.
Ik wou dat de hond van de koning mij nog zou opeten.
Maar zelfs die lust mij niet meer!’



Inspirerend

(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 173)

‘Kinderen, jullie mogen elk een papiertje trekken,’ zei meester Vic.
‘Wie een papiertje heeft met een getal tussen 1 tot 10 mag in de klas.’
Die kinderen mochten aan een mooi versierde tafel zitten
vol koffiekoeken, fruitsap en lekkere dingen.
Daarna mochten de kinderen met een getal van 11 tot 30 de klas binnen.
Zij moesten aan twee tafels zitten zonder tafellaken en versieringen,
met daarop een paar bekers, een kan water en wat gebroken koekjes.
Eén meisje werd boos. 'Dàt is niet eerlijk,' zei ze.
'Toch wel,’ zei iemand van de rijke tafel, ‘we trokken zelf ons getal.'

Maar aan de rijke tafel bleef Sarie in stomme verbazing zitten.
‘Meester, mogen we delen met de anderen?’
‘Jullie mogen doen wat jullie willen,’ zei de meester.
Daarop gaf Sarie enkele koffiekoeken aan de andere tafel.
‘Mogen we ook fruitsap geven?’ vroeg ze.
De meester zei niets. De anderen stonden al klaar met hun bekertjes.
Sarie schonk de bekers vol. Ze vergat zelfs haar eigen koeken te eten.
Stilaan gaf een tweede en een derde kind ook iets door.
Uiteindelijk had iedereen iets lekkers in de hand.

Toen vroeg meester Vic: ‘Weten jullie wat dit betekent?’
Niemand wist het!
'Wel zo gaat het eraan toe in de wereld.
Miljoenen mensen lijden honger terwijl een kleine groep erg rijk is.’
Ineens werden sommige kinderen wakker.
‘Meester, ik dacht ook al: zo dadelijk geef ik de anderen iets.’
‘Meester, ik wou ook iets geven, maar ik dacht dat dat niet mocht.’
‘Meester, ik dacht: ik zal maar niet veel eten, dan blijft er nog wat over.’
En Sarie … die zei niets, zich niet bewust van wat ze had gedaan.



TIP
Een verhaal om voor te lezen, of om te doen.



Twee sneetjes brood

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 147)

Twee sneetjes brood, een heel oud en een vers,
waren in de broodtrommel met elkaar aan het praten.

Het verse sneetje zei:
‘Ik ben heel jaloers op jou.’
‘Hoe kom je daar bij?’ vroeg het oude sneetje.
‘Er kan jou niets meer gebeuren.
Niemand haalt het nog in zijn hoofd om je op te eten.
Maar mij kunnen ze ieder ogenblik opeten,
en dan blijft er niets meer van mij over.’
‘Hoe kun je nu zo praten?
Wat is er zaliger
dan opgegeten te worden als je brood bent?
Brood dat niet gegeten wordt, deugt nergens voor,
tenzij om weggegooid te worden,
te beschimmelen en helemaal te vergaan.’
‘Maar van mij blijft er toch ook niets over
als ik opgegeten wordt.’
‘Heb je er dan nog nooit over nagedacht
wat er met je gebeurt als je opgegeten bent?’
‘Ja... eerst word je fijngekauwd,
dan word je doorgeslikt,
dan kom je in de buik van de mens
en daar word je fijngemaakt
tot er niets meer van je overblijft...’
‘Wel, zal ik je nu eens iets zeggen?
Als het lijkt dat er niets meer van je overblijft,
gebeurt er iets wonderlijks.
Dan stroom je door het hele lichaam van de man of vrouw
die je opgegeten heeft.
Die mens is heel blij met je,
want door jou kan hij werken en dansen
en springen en lachen...’
‘Dat heb ik nooit geweten.’





BIDDEN / MEDITEREN

Bidden met woorden van anderen

Jezus,
Jij toonde
hoe je brood,
maar ook tijd
en vriendschap,
vreugde en verdriet
met elkaar kunt delen.
Jij toonde
hoe je brood kunt zijn
voor anderen.

Help me, Jezus,
om ook te delen,
om ook brood te zijn
voor de mensen om me heen.




Jezus,
Je had medelijden met de mensen
Het is voor Jou niet genoeg te zien
dat er iemand wat tekort heeft,
Je wil er ook iets aan doen.

Geef ons de moed ons in te zetten voor alle mensen
door te delen wat we hebben.
Zodat ook vandaag het wonder mag geschieden
dat de honger naar brood en vriendschap van alle mensen
gestild mag worden.



Zelf een bezinningstekst of een gebed schrijven

De kinderen schrijven een tekst / gebed waarin de volgende woorden voorkomen:
Jezus, brood, delen, anderen.





Jongeren

BIDDEN

En nu?


Ze hebben honger, Heer!
Honger naar brood,
honger naar menselijke waardigheid,
honger naar vriendschap en liefde.
Honger ...

Zend hen terug naar waar ze thuishoren,
naar hun dorpen, weg uit het T.V.-nieuws,
terug naar het verleden,
zodat we ze niet meer zien.
Want we kunnen het niet baas.
We kunnen niet alle twee miljard te eten geven.
Al ons brood is niet genoeg
als ieder onder hen een stukje wil krijgen.
Heer we zijn ten einde raad.
Stuur hen heen.

Hoeveel hebt ge? Laat eens zien ...
We hebben onze gezondheid, Heer,
onze tijd, ons verstand, ons geloof,
onze krachten,
tja ons leven is al wat we hebben.
Wat betekent dat voor zo velen?
Breng het Mij hier.
Breng alles wat ge hebt.
Hij zag op ten hemel, brak het,
en sprak er de zegen over uit.
Allen aten en werden verzadigd.






Overwegingen

Zuster Leontine (paliatieve zorg)

(Bron: Kerk en leven, nr. 6 - 10 februari 1993, p. 15)

Terwijl de apostelen geneigd waren de hongerige menigte weg te sturen, maant Jezus hen aan de mensen eten te geven van de karige middelen die ze hebben: vijf broden en twee vissen. Wanneer ze daarmee beginnen gebeurt het wonder door Gods Geest.
Iets dergelijks gebeurde in de Sint-Janskliniek.
Samen met een groep geneesheren, verpleegkundigen, een pastor en een maatschappelijke werker hebben wij de evangelische fasen doorlopen.
Wij herkenden de nood van de stervende in het ziekenhuis, een hongerende in de woestijn van vandaag.'
Die nood is meervoudig. Lichamelijk overheersen pijn en allerlei ongemakken. Psychologisch heeft de ziekte er behoefte aan zichzelf terug te vinden niettegenstaande de ontluistering van zijn lichaam en zijn groeiende afhankelijkheid.
Relationele moeilijkheden ontstaan door de vaak onhandige omgang met de waarheid in de relatie tussen de zieke en zijn naastbestaanden. En op geestelijk vlak is er de angst voor het onbekende, het hopeloos zoeken naar zin en 'het moeilijke gevecht om het schamele vlammetje van de hoop levendig te houden'.
Naast de zieke delen ook familie en vrienden in die woestijnervaring. Ook zij hebben behoefte aan steun en aanmoediging 'om hun belangrijke rol aan het ziekbed te kunnen vervullen en om zich voor te bereiden op hun verdere taak in het leven zonder hun geliefde'.

Zoals de apostelen telde men op Sint-Jan de broden. Tot de schamele middelen behoorden 'de vaste wil van ieder van het team om de zwaar zieke terminale mens nabij te zijn en te helpen in zijn totale menszijn... de vaste wil ook om het samen te doen... in alle bescheidenheid, wel bewust van onze onmacht ten opzichte van de kern van het probleem - de naderende dood'.
Tenslotte is ook het wonder gebeurd: Palliatieve Zorgen Sint-Jan mocht op twee jaar tijd meer dan 500 zieken op hun laatste levensweg begeleiden. Het vertrouwen van de zieken, de feestelijke bijeenkomsten met hun familie, en soms ook de verzoening na jaren van onenigheid en vervreemding tussen mensen... dat zijn de 'twaalf korven die wij er op de koop toe gratis bij krijgen.