Marcus 5, 1-20: Jezus geneest een man die bezeten is
Matteüs 8, 28-34 // Marcus 5, 1-20 // Lucas 8, 26-33
De tekst
'Bijbel in gewone taal'
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1586 - 1587)
Ze gingen naar de andere kant van het meer. Daar was het gebied van de Gerasenen. Toen Jezus uit de boot gestapt was, kwam er een man op hem af. Die man kwam tevoorschijn uit één van de grotten waar mensen begraven lagen. Daar woonde hij. Hij had een kwade geest in zich. De mensen bonden hem vaak vast met zware kettingen en handboeien. Maar dat duurde niet lang. De man trok de boeien los en maakte de kettingen kapot. Niemand was sterk genoeg om hem tegen te houden. Dus ging die man zijn gang. Dag en nacht stond hij lawaai te maken in de grotten en de bergen. En hij sloeg zichzelf met stenen.
Toen de man Jezus in de verte zag, rende hij naar hem toe. Hij liet zich voor Jezus op de grond vallen. Jezus zei tegen de kwade geest die in de man was: ‘Ga weg uit deze man!’ Maar de kwade geest schreeuwde: ‘Jij daar, Jezus, Zoon van de allerhoogste God! Laat me met rust! Ik smeek je, doe me geen pijn.’ Jezus vroeg aan de man: ‘Hoe heet je?’ Hij zei: ‘Ik heet Leger. Want er zit een leger kwade geesten in me.’ De kwade geesten zeiden tegen Jezus: ‘Stuur ons alsjeblieft niet weg uit dit gebied.’ Toevallig liep daar in de bergen een grote groep varkens. De kwade geesten vroegen aan Jezus: ‘Mogen we in die varkens gaan?’ Dat vond Jezus goed. De kwade geesten gingen weg uit de man. Ze gingen in de varkens. Meteen renden de varkens van de steile berg af, en ze vielen in het meer. Alle varkens verdronken. Het waren er wel tweeduizend.
De mannen die op de varkens gepast hadden, vluchtten weg.
Ze vertelden overal wat ze gezien hadden.
De mensen gingen kijken wat er gebeurd was. Ze kwamen bij Jezus.
Daar zagen ze ook de man die eerst een leger kwade geesten in zich had. Nu zat hij daar rustig, met kleren aan en helemaal normaal. De mensen schrokken ervan. Een paar mensen hadden alles gezien. Ze vertelden het aan de anderen. Ze zeiden dat de kwade geesten in de varkens gegaan waren. En ze vertelden wat er daarna met die varkens gebeurd was. Toen de mensen dat hoorden, zeiden ze tegen Jezus: ‘Ga alstublieft weg uit ons gebied.’ Jezus stapte in de boot. De man die eerst kwade geesten in zich had, wilde heel graag mee. Maar Jezus zei: ‘Nee. Ik wil dat je teruggaat naar je huis en je familie.
Vertel hun wat de Heer voor jou gedaan heeft, en hoe goed hij voor je geweest is.’ De man ging naar het gebied dat Dekapolis heet. Daar begon hij te vertellen wat Jezus voor hem gedaan had. En iedereen die het hoorde, was verbaasd.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Jezus en zijn vrienden kwamen over het meer
in het land van de Gerazenen.
Ze waren nog niet uit hun boot of er kwam een man naar hen toe.
Hij droeg bijna geen kleren en was bezeten door boze geesten.
Hij woonde tussen de graven en in de grotten van de begraafplaats.
Vroeger bonden de mensen hem vast en legden hem aan kettingen,
maar hij trok ze stuk en vernielde ze. Niemand kon hem bedwingen.
Dag en nacht was hij nu bij de graven, tussen de rotsen.
Hij schreeuwde en tierde de hele tijd en sloeg zichzelf met stenen.
Toen hij Jezus zag liep hij naar Hem toe, knielde voor Hem en riep:
'Wat heb Jij met mij te maken, Jezus, zoon van de allerhoogste God?
Alsjeblief, doe me geen pijn.'
'Onreine geest, trek weg uit deze man,' zei Jezus.
Toen vroeg Hij de man naar zijn naam.
'Mijn naam is Legioen, want wij zijn talrijk.
Maar alsjeblief, stuur mij toch niet weg, het land uit.'
Vlakbij was een grote kudde varkens.
De geesten smeekten Jezus: 'Zend ons in die varkens.'
Jezus liet het toe. De onreine geesten trokken uit de man,
namen bezit van de varkens
en de hele kudde van ongeveer tweeduizend varkens
stormde langs de helling de zee in en verdronk.
Toen de varkenshoeders en de mensen uit de buurt kwamen zien
wat er gebeurd was, zagen ze de man die bezeten was bij Jezus zitten. Hij was gekleed en goed bij zijn verstand. Ze waren vol respect.
Ooggetuigen vertelden wat er met de man en de varkens gebeurde.
Toen smeekten de mensen Jezus om uit hun gebied weg te gaan.
Toen Jezus in de boot stapte, vroeg de genezen man of hij mee mocht.
Jezus vond dat geen goed idee en zei:
‘Ga naar huis, naar uw familie,
en vertel hun wat de Heer voor je gedaan heeft
en hoe Hij voor je heeft gezorgd.’
De man ging weg en vertelde in zijn streek
wat Jezus voor hem gedaan had en iedereen stond verbaasd.
Stilstaan bij …
Gerasenen
Inwoners van Gerasa, één van de steden van de Dekapolis (een groep van tien vrije steden die buiten het gezag van Herodes Antipas en de joodse priesters stonden).
Omdat het stadje Gerasa niet dicht genoeg lag bij het meer van Galilea, was dit verhaal niet erg aannemelijk. Wellicht verving Matteüs (Matteüs 8, 28) daarom Gerasa door Gadara toen de tekst van Marcus overnam.
Legio / Legioen
Een Romeins legioen bestond uit 6000 soldaten, 120 mannen te paard en technisch personeel.
Of de man nu echt door 6000 onreine geesten bezeten was of niet, daar gaat het niet om. Marcus wilde ermee zeggen dat de man heel erg ziek was.
Varken
Voor de Joden is een varken een onrein dier, omdat het zijn voedsel niet herkauwt (Leviticus 11, 7; Deuteronomium 14, 8). Daarom mogen ze geen varkensvlees eten.
Vertellen
Meestal vraagt Jezus aan iemand die genezen is om daar niemand iets over te zeggen. Maar niet in deze tekst. Hier vraagt Hij aan de genezen man om dat juist wél te doen. Zo toont Marcus dat het goede nieuws ook doorverteld moet worden aan niet-Joden.
De Heer
Marcus bedoelt hiermee God. Maar dat heeft de genezen man niet goed gehoord: hij vertelt aan iedereen wat Jezus voor hem heeft gedaan.
Bij de tekst
Zoon van God
In de tekst noemt de onreine geest Jezus de ‘Zoon van de allerhoogste God’. In het evangelie volgens Marcus noemen alleen God en een honderdman Jezus ook zo. In zijn evangelie gebeurt het vaak dat mensen die niet dicht bij Jezus staan, beter begrijpen wie Hij is dan de mensen die dicht bij Hem staan.
Context
De tekst die aan deze genezing voorafgaat, gaat over Jezus die een storm stilt op het meer van Galilea. Jezus kan blijkbaar niet alleen een storm in de natuur beheersen, maar ook die in het hart van de mens.
Betekenis
De eerste christenen wilden met dit spectaculaire verhaal aantonen
. dat Jezus de macht van het kwaad kon doorbreken,
. dat Jezus ook geluk wilde brengen aan mensen die geen jood zijn,
. dat de verspreiding van het christendom onder mensen die geen jood waren, al met Jezus zelf begon.
Merk op dat Jezus in het evangelie volgens Marcus aan de genezene vraagt om alles te vertellen wat Hij voor hem gedaan heeft. Doorgaans vraagt Jezus om daarover in alle talen te zwijgen.
Misschien is het omdat Jezus dit deed buiten Palestina, waar niemand de joodse godsdienst kent of iets weet over de Messias.
Of laat Marcus zo zien dat het goede nieuws doorverteld moet worden aan niet-joodse mensen.
Wortel in het Oude Testament
Jesaja 65, 2-5a
Heel de dag doorstrekte Ik mijn handen uit naar een opstandig volk
dat slechte wegen gaat, achter zijn eigen gedachten aan;
een volk dat Mij recht in mijn gezicht tergt.
Ze offeren voortdurend in tuinen, branden wierook op tegels.
Ze zitten in graven en overnachten op verborgen plaatsen;
ze eten varkensvlees, en uit hun schotels eten ze saus van onrein vlees;
ze zeggen: ‘Blijf waar U bent, raak me niet aan, want ik ben te heilig voor U.’
Dekapolis
Dekapolis was een unie van een aantal Griekse steden die vooral in het oosten van de Jordaan lagen, in het gebied dat zich uitstrekte van Damascus tot Filadelfia (het huidige Amman).
De Griekse naam Dekapolis suggereert dat het om tien (deca) steden (polis) ging, maar in de loop der jaren maakte een wisselend aantal steden er deel van uit.
In dat gebied woonden vooral mensen die tot de Griekse cultuur behoorden. Daarom kon er een grote kudde varkens zijn, waar de geesten in gingen. Joden hielden geen varkens want die waren voor hen onrein (niet koosjer).
Echt gebeurd?
Het zou kunnen dat rond de tijd dat Jezus als duivelbezweerder optrad in de Dekapolis, een grote kudde varkens verdronk in het meer van Galilea.
Later zouden mensen de duiveluitdrijving van de man in verband gebracht hebben met wat er met de varkens gebeurde.
Bijbel en kunst
Beelhouwwerk
Meester van het Maagdenburg Antependium
Jezus geneest de bezetene van Gerasa (968)
Dit ivoren plaatje (13 op 12 cm) maakt deel uit van een set van zestien overgebleven ivoren plaatjes die het leven van Christus illustreren. Ze werden gemaakt naar aanleiding van de inwijding van de kathedraal van Maagdenburg (968) in opdracht van keizer Otto I.
Op dit plaatje staan:
links: Jezus gevolgd door de apostelen, met als eerste Petrus, die te herkennen is aan de sleutels in zijn hand.
rechts: de zieke man die door dorpelingen bedwongen wordt. Op het woord van Jezus vliegt de onreine geest weg uit de mond van de zieke.
Het hoofd van die geest is er niet meer. Bewust? Een beschadiging?
Rechtsonder staan de varkens waarin de onreine geest zal terechtkomen.
Schilderkunst
Meester ALEXANDER
Jezus geneest een bezeten man (1430)
Suggesties
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Bezeten
- Kennen jullie mensen die op een of andere manier van iets bezeten zijn?
(Bezeten van iemand, van iets, van computerspelletjes, van gokken)
- Wat is een goede manier om met bezetenheid om te gaan?
- Kun je bezetenheid wegjagen of genezen?
- Kunnen mensen daarbij helpen? Dokters, genezers, Jezus, vrienden ...?
EVEN TESTEN
Jezus geneest een bezeten man
- Waar woonde de man in het begin van het verhaal?
(Hij woonde in rotsgraven)
- Wat deed hij daar ?
(Hij kwetste zich met stenen)
- Wat wilden de mensen uit zijn omgeving doen? Is dat gelukt?
(Men wilde hem met een ketting vastbinden, maar dat lukte niet)
- Beschrijf de man op het einde van het verhaal. Wat is er intussen gebeurd ?
(de man zit rustig, bij zijn volle verstand, bij Jezus. Intussen had Jezus aandacht voor die man)
INLEVEN
Vertellen
Vertel het verhaal vanuit een ander standpunt:
. één van de varkens,
. een herder die alles uit de verte ziet gebeuren,
. een visser op het meer.
DOEN
Drieluik: een ontmoeting die verandert
Zorg voor drie A4-bladen die je naast elkaar plaatst of onder elkaar.
Blad 1
De kinderen zoeken teksten en foto’s die een of andere bezetenheid weergeven en maken hiermee een collage.
Blad 2
De kinderen zoeken een afbeelding van Jezus. Daarrond schrijven ze woorden en handelingen van Jezus die duidelijk maken dat wanneer Hij iemand ontmoet, die persoon anders wordt.
Blad 3
De kinderen zoeken teksten en foto’s die rust, geluk weergeven en maken hiermee een tweede collage.