Marcus 8, 1-10: Jezus geeft veel mensen te eten
Eerste broodvermenigvuldiging
Matteüs 14, 13-21// Marcus 6, 34-44
Lucas 9, 11b-17 // Johannes 6, 1-15
Tweede broodvermenigvuldiging
Matteüs 15, 32-37 // Marcus 8, 1-10 //
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1593)
Op een keer waren er weer veel mensen bij Jezus gekomen. Ze hadden geen eten bij zich. Daarom riep Jezus zijn leerlingen en zei: ‘Ik maak me zorgen over deze mensen. Ze zijn nu al drie dagen hier zonder eten. Als ik ze nu laat gaan, zullen ze de reis naar huis niet volhouden. Sommigen moeten een heel eind reizen.’
De leerlingen antwoordden: ‘Maar hoe komen we aan genoeg eten voor al die mensen? Hier is niets te krijgen.’ Jezus vroeg: ‘Hoeveel eten hebben we bij ons?’ De leerlingen antwoordden: ‘We hebben zeven broden.’
Toen zei Jezus tegen de mensen dat ze op de grond moesten gaan zitten. Hij nam het brood en dankte God voor het voedsel. Daarna brak hij het brood in stukken. Hij gaf het aan de leerlingen, en zij deelden het uit aan de mensen.
Ze hadden ook een paar kleine vissen bij zich. Jezus dankte God daarvoor. Daarna deelden de leerlingen ook de vis uit.
De mensen konden eten zo veel als ze wilden. Daarna haalden de leerlingen het eten op dat over was. Het waren zeven manden vol.
Er waren daar ongeveer vierduizend mensen. Na het eten stuurde Jezus hen naar huis.
Daarna stapten Jezus en de leerlingen in de boot. Ze gingen naar het gebied Dalmanuta.
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Toen er eens weer veel mensen bijeen waren,
en ze niets meer te eten hadden,
riep Jezus de leerlingen bij zich en zei:
‘Ik leef met al die mensen mee,
want ze zijn nu al drie dagen bij me
en hebben niets meer te eten.
Als Ik hen met een lege maag naar huis stuur,
zullen ze onderweg flauw vallen,
want sommigen zijn van ver gekomen.’
Zijn leerlingen vroegen:
‘Maar hoe kun je hen hier op deze verlaten plek,
genoeg brood geven?’
Hij vroeg: ‘Hoeveel broden hebben jullie?’
‘Zeven’, zeiden ze.
Toen zei Hij tegen de mensen: ‘Ga op de grond zitten’
Hij nam de zeven broden, sprak het dankgebed uit,
brak ze en gaf ze aan de leerlingen.
‘Deel ze uit aan de mensen’, zei Hij. Dat deden ze.
Ze hadden ook een paar kleine vissen bij zich.
Hij sprak er het zegengebed over uit
en zei dat ze ook de vissen moesten uitdelen.
De mensen aten tot ze geen honger meer hadden.
Daarna haalden de leerlingen de overschotten op:
zeven manden vol.
Er waren ongeveer vierduizend mensen.
Toen stuurde Hij hen weg.
Direct daarna stapte Hij met zijn leerlingen in de boot
om naar het gebied van Dalmanuta te varen.
Stilstaan bij …
Verlaten plek
Herinnert aan de woestijn toen de Israëlieten door de woestijn trokken.
Brood
Als basisvoedsel is brood een beeld voor leven.
Brood en leven liggen zo dicht bij elkaar dat mensen die iets nodig hebben om in leven te blijven zeggen: 'Ik heb dat broodnodig'. Zo spreekt Johannes over Jezus als 'Het brood van het leven' (Johannes 6, 35).
Zeven
Dat dit aantal broden anders is dan dat in het eerste broodwonder kan wijzen op een andere context waarin dit verhaal werd verteld:
het eerste wonder zou men moeten zien in een joodse context (twaalf: verwijst naar de twaalf stamen van Israël), het tweede wonder in een universele context (zeven is het getal van de volledigheid en zo het getal voor de hele wereld). Het getal zeven kan ook verwijzen naar de zeven volken rondom Israël.
Dankgebed
In de Griekse tekst staat hiervoor naast het werkwoord ‘eulogein’ ook het werkwoord ‘eucharistein’. Dit kan erop wijzen dat de eerste christenen al de gewoonte hadden om eucharistie te vieren toen Marcus over dit wonder schreef. Een bijeenkomst waarbij ze God dankten om ‘brood en wijn’ en ook om Jezus Christus.
Vissen
De eerste christenen die Grieks spraken, namen die vissen over in hun beeldspraak. Elke letter van het Griekse woord voor vis (IXTUS) werd de beginletter van vijf woorden die de betekenis van Jezus weergeven: Jezus, CHristus, Zoon van God, Redder.
Vierduizend mensen
De vier in vierduizend kan verwijzen naar de vier windstreken: het brood / woord van God is er voor alle mensen.
Dalmanuta
Waar Dalmanuta lag, is niet meer te achterhalen. Hoogstwaarschijnlijk was het een plaats aan de westkust van het meer van Galilea. Misschien bedoelde Marcus er wel Magdala mee.
Bij de tekst
Een kijk op Jezus
Goed mens
Hij is iemand vol zorg en kommer voor zijn medemens in nood.
Hij roept zijn volgelingen op om ook de nood van mensen te zien en er iets aan te doen.
Messias
De rabbijnse literatuur schrijft over het rijk van de Messias, met beelden van een groot maal en van een nieuw mannawonder.
'... en dan zal de Messias beginnen zich te openbaren.
... de aarde zal tienduizendvoudig vrucht dragen; en aan de wijnstok zullen duizend ranken groeien, en een rank zal duizend druiventrossen dragen, en een bes zal een kor (= 360 liter) wijn geven. En zij, die honger hebben geleden, zullen genieten in overvloed; bovendien zullen zij elke dag wonderen zien gebeuren ... En in die tijd zal het manna weer uit de hoogte neervallen.
(Syrische Baruch-apokalyps ± 130 voor Christus)
Jezus is voor zijn volgelingen deze lang verwachtte Messias.
Brood van het leven
Van in het begin legden christenen een verband tussen de broodvermenigvuldiging en de eucharistie: Jezus is het echte brood. Zoals brood kracht geeft, zo zijn de woorden van Jezus voor de gelovigen en zo moeten ook zij 'brood' zijn voor elkaar.
Nieuwe Mozes
De overvloed na het tekort laat vermoeden wat mogelijk wordt als God zijn volk weer nabij komt zoals vroeger, toen Hij veertig jaar lang de Israëlieten tijdens hun tocht door de woestijn elke dag genoeg te eten gaf.
Wortels in het Oude Testament
. Met het verhaal van de broodvermenigvuldiging wilden de evangelisten duidelijk maken dat Jezus, net zoals God, zijn volk niet in de steek laat. (vgl met het verhaal over het manna)
. “Komt allen die dorst hebt, hier is water; en gij, die geen geld hebt, komt, koopt koren en eet zonder geld, en drinkt zonder betaling wijn en melk. Waarom besteedt gij geld aan wat geen brood is, en uw loon aan iets wat niet verzadigt? Luistert aandachtig naar Mij, en gij zult eten wat goed is, en uw honger stillen met uitgelezen spijs. Neigt uw oor en komt naar Mij, luistert en gij zult leven; een eeuwig verbond zal Ik met u sluiten, een blijk van mijn blijvende trouw aan David gezworen.” (Jesaja 55, 1-3)
In het licht van Jesaja 55, 1-3, kan men er van uitgaan dat de tekst over de wonderbare broodvermenigvuldiging allereerst het verhaal is van mensen die Jezus achterna gaan om zich te voeden met zijn woord. Zo wordt de broodvermenigvuldiging het beeld van het stillen van de geestelijke honger van de mensen. De honger naar wat hun leven zinvol kan maken.
Een belangrijke tekst
Dat Jezus veel mensen te eten geeft komt op zes verschillende plaatsen voor in het Nieuwe Testament.
Klik hier als je deze teksten naast elkaar wilt lezen.
Dat er zoveel versies zijn, toont aan hoe belangrijk de eerste christenen het vonden om dit door te vertellen. Wie deze zes teksten zorgvuldig leest, vindt er vele verwijzingen naar het laatste avondmaal van Jezus en de eucharistie (bv. : Uitspreken van een gebed, breken van het brood).
Een wonderverhaal voor alle leeftijden
De 'broodvermenigvuldiging' is een wonderverhaal, een verhaal waarvan de betekenis belangrijker is dan het feit dat mogelijk aan de basis van deze tekst ligt. Omwille van die betekenis moet men niet alleen aandacht besteden aan de manier waarop men dit verhaal brengt, maar ook aan de mogelijkheid die de toehoorders (kinderen, jongeren, volwassenen) hebben om doorheen de feiten ook de betekenis ervan te zien.
Kleuters en kinderen tot 7 jaar
beluisteren een wonderverhaal doorgaans zoals een sprookje: in hun ogen is Jezus een tovenaar die water in wijn tovert, tovert dat zieke mensen terug kunnen genezen of dat mensen die honger hebben te eten krijgen. Om dit beeld van Jezus bij kinderen te vermijden, of althans zo min mogelijk te bekomen, doet men er goed aan om bij het vertellen:
. weinig aandacht te besteden aan het miraculeuze in dit verhaal. Dit neemt wel de spanning bij het vertellen weg, maar maakt het later minder moeilijk om aandacht te hebben voor de betekenis van de tekst.
. aandacht te hebben voor Jezus als iemand die de nood (honger, ziekte ...) van de mensen ziet en ervoor zorgt dat ze te eten krijgen.
. aandacht te hebben voor de oproep die vanuit het verhaal komt. Ook kinderen worden opgeroepen om aandacht te hebben voor wie in nood is.
Vanaf ongeveer 8 jaar
… ontwikkelt zich bij kinderen het vermogen om een verhaal, een tekst op verschillende manieren te lezen, te beluisteren. Een eenvoudig middel om te weten of die kinderen daar al toe in staat zijn is na te gaan of ze al moppen verstaan én verder vertellen. Want kunnen lachen met een mop, veronderstelt een minder strak omgaan met taal, waarbij men ruimte kan laten voor één of meerdere betekenissen van die taal.
Vanaf 10 jaar
… kan men doorgaans genuanceerd omgaan met wonderverhalen. Toch mag men de kinderen hierin niet overschatten. Daarom is het belangrijk bij het vertellen van een wonderverhaal een soort opwarmingsoefening te houden.
Bijvoorbeeld: eerst even stil staan bij spreekwoorden die - in dit geval - met brood te maken hebben. Zo'n spreekwoorden gebruikt men immers niet om wat er letterlijk gezegd wordt, maar om wat men er mee oproept. Pas dan wordt het voor kinderen mogelijk om in dit verhaal te zien dat mensen zich voeden aan Jezus (= zich inspireren aan wat Hij zegt en wat Hij doet).
Jongeren
… krijgen in toenemende mate aandacht voor de vraag: is dit wel echt gebeurd?
Als je zegt 'ja', dan bekijken ze je meewarig met in hun blik: 'dat men in deze tijd zoiets nog gelooft!'
Als je zegt 'de betekenis is belangrijker dan de feiten', dan besluiten ze hieruit dat heel de bijbel vol symbolische taal is, en dus 'niet echt', één groot sprookje.
Dit ongenuanceerd denken kun je niet in een keer ombuigen. Daarom is het belangrijk om met jongeren bij elk wonderverhaal opnieuw te zoeken naar wat de betekenis is, die achter dit verhaal schuilgaat.
Klik hier voor nog meer info ivm wonderverhalen.
Bijbel en kunst
T. ROSLIN
Het voeden van vierduizend man (1262)
Toros Roslin (1210/1216 – 1270) was een belangrijk middeleeuwse illustrator in Armenië.
Deze miniatuur staat in een manuscript dat gemaakt werd in het scriptorium van Hromkla. Dit was in de 13e eeuw een toonaangevend artistiek centrum in Armenië.
Zijn aanpak was in zijn tijd nogal onconventioneel: de miniaturen beslaan soms het volledige blad, soms een deel ervan en soms staan ze in de tekst zelf.
Omdat de stijl van de afbeeldingen en de uitvoering soms wat verschillen, vermoedt men dat Toros assistenten had die hem hielpen bij het illustreren.
Merk op dat Jezus niet in het midden staat, maar uiterst rechts. Hierdoor valt de aandacht heel sterk op de handeling van de leerlingen.
Suggesties
Kleine kinderen
VERKENNEN
Brood, een wonder
(naar C. LETERME in Simon plus, uitgeverij Averbode, 2004 nr 7)
Materiaal
broodje, meel, korenaar, graankorrels
Verloop
Toon het brood van bij ons
- Wat is nodig om brood te bakken? (meel, gist, water, ev. vetstof, suiker)
- Waar komt meel vandaan?
- Waar komen tarwekorrels vandaan?
(van korrels die gezaaid werden en in de grond ontkiemde tot kleine plantjes)
Indien je genoeg tarwe-aren hebt, kun je er aan elk kind een geven. Laat ze voorzichtig de aar uitwrijven, zodat ze de graankorrels ontdekken. Verzamel die in een bord. Laat ook kinderen van de korrels proeven – indien je grof bruin brood bij hebt, kun je ze de korrels in het brood laten terugvinden.
- Wie zorgde ervoor dat dit korreltje kon groeien?
(het korreltje zelf - kiemkracht; de natuur - zon, regen, groeikracht van de aarde; de boer - voorbereidend werk: ploegen, bemesten…)
Er worden in de wereld vele soorten brood gegeten.
- Waarom is het eten van brood zo belangrijk?
(Omdat nogal wat kinderen meer vertrouwd zijn met ontbijtgranen, kun je erbij stilstaan dat dit een andere manier is om granen te eten)
Sta ook stil bij de woorden van het Onze Vader: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’
VERTELLEN
De boterhamdoos
(C. LETERME e. a., Zes kruiken wijn, Standaard educatieve uitgeverij, 1994, p. 77)
Het is middag.
De kinderen mogen naar huis om te gaan eten.
Eerst mag de klas van Juf Mia naar buiten
en dan de klas van juf Janneke.
De kinderen die niet naar huis gaan, mogen al naar de eetzaal.
Lien begint te huilen.
Haar vriendjes vinden dat heel vreemd:
Lien is toch niet gevallen en niemand heeft haar pijn gedaan.
Thomas komt naar Lien toe. ‘Wat is er, Lien, waarom huil je zo?’
‘Ik heb mijn boterhamdoos niet bij me,’ snikt Lien,
‘en ik moet op school blijven,
want mijn papa en mama zijn de hele dag weg.’
Lien huilt dikke tranen.
Dan komt Alec. Hij zegt: ‘Je krijgt een boterham van mij.’
Elke ziet dat en zegt: ‘Van mij krijg je een stuk appel.’
Thomas zegt: ‘Ik heb nog wat chocolade voor je.’
En van Tine mag Lien meedrinken.
Lien krijgt zo veel te eten van haar vrienden,
dat zij zelfs nog een groot stuk chocolade over heeft.
Als ze klaar zijn met eten,
mogen alle kleuters naar de speelplaats, ook Lien en haar vrienden.
Lien huilt al lang niet meer.
Dat kan ook niet als je zulke vrienden hebt.
Onverwacht bezoek
(C. LETERME e. a., Zes kruiken wijn, Standaard educatieve uitgeverij, 1994)
Lien en Sam hebben de hele middag gespeeld.
Mama is net thuis van haar werk.
Daar gaat de bel.
Lien en Sam hollen naar de voordeur. Wie staan daar?
Oom Jos en tante Greet, met kleine Annelies.
Lien en Jan zijn heel erg blij.
Nu kunnen ze Annelies nog eens knuffelen en bewonderen.
Ook mama is blij verrast met dit onverwachte bezoek.
'Wil je wat drinken?' vraagt mama
en ze pakt alvast wat glazen uit de kast.
Intussen begint iedereen te praten en nieuwtjes te vertellen.
De tijd vliegt zo voorbij, niemand let erop.
Tot ineens...
Oh, wat is het laat geworden!
Mama vraagt oom en tante of ze blijven eten.
Ze gaat naar de keuken. Maar wat ziet ze: het brood is op.
Wat moet ze nu beginnen?
De bakker is nu al een tijdje gesloten, en mama kan toch niet zeggen
dat tante en oom zomaar zonder eten naar huis moeten gaan.
Daarvoor is het nu toch veel te laat!
Mama kijkt nog een tweede keer in de keukenkast:
er is nog bloem olie en suiker.
En in de koelkast staat nog melk.
Dan denkt mama: 'Als ik nu nog wat eieren had,
dan kon ik pannenkoeken bakken.'
'Lien,' roept mama, 'loop eens naar de buren
en vraag beleefd of je een paar eieren mag hebben.'
Natuurlijk mag dat!
Samen met tante Greet begint mama alles klaar te maken
om te bakken.
En even later smullen ze met z'n allen
van de heerlijkste pannenkoeken.
Het is net alsof er een groot feest is bij hen thuis.
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Over brood
Materiaal
Ongesneden brood
Werkblad
Verloop
Haal uit een boodschappenmand een ongesneden brood.
Laat de kinderen over brood vertellen:
- eten jullie brood?
- wie eet er brood?
- wanneer eten mensen brood?
- waarom eten ze brood?
- welke soorten brood kennen ze?
- welke soorten brood vinden ze het lekkerst?
- wanneer eten ze brood het liefst? (versgebakken?)
- waar is brood van gemaakt? (meel, gist, water, ev. vetstof, suiker)
- waarom is brood belangrijk?
Wijs er op dat mensen voor heel belangrijke dingen zeggen dat ze iets broodnodig hebben. Laat ze hierover nadenken bij de vraag met beeldmateriaal dat te vinden is op het werkblad.
Laat de kinderen dan nadenken over wat voor hen even belangrijk is als brood – maar niet iets is om te eten (bv. ouders, vriendjes...) De belangrijkste ideeën worden onder aan het werkblad genoteerd.
Om af te sluiten
Verdeel het brood in stukken zoals je dat met een taart zou doen. Als het om een versgebakken brood gaat, heb je gegarandeerd veel kandidaten om te proeven.
Merken de kinderen ook op dat het gezellig is van één brood te kunnen eten?
Bid / Zing het Onze Vader en wijs voordien extra op de zin: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’
Belangrijk
Zing het onzevader op de melodie die tijdens de eucharistie op de parochie gebruikt wordt. Dit verhoogt de herkenning van dit moment.
SPREKEN MET BEELDEN
De 'broodmachine'
Vertel eerst het verhaal van de broodvermenigvuldiging.
Bekijk dan met de kinderen deze illustratie.
- Wat herken je uit het verhaal?
- Wat stond niet in het verhaal?
- Wat vind je van wat de kunstenaar toegevoegd heeft? Zeg ook waarom je dat goed of slecht vindt.
VERRUIMEN
Jezus, het brood van het leven
Kopieer deze twee bladen.
Lees het verhaal van de broodvermenigvuldiging voor.
Gebruik het eerste blad om stil te staan bij dat verhaal: waar gaat het over?
In de vakjes tekenen de kinderen wat de zin onder het vakje beschrijft.
Daarna doen de kinderen hetzelfde met de tweede bladzijde.
Het is hierbij de bedoeling dat de kinderen zien dat wat toen gebeurde, te herkennen is in de eucharistieviering.
TIP
Je kunt ook elk van de tekeningen door een ander kind laten uitwerken, zodat je nadien een fries of een boekje kunt maken. Daarbij is het interessant om de tekeningen van vroeger en van nu bijeen te plaatsen.
INLEVEN
Lege stoel
De kinderen zitten in een kring. In die kring werd een extra stoel geplaatst die leeg is.
Zeg dat er op die stoel de jongen zit, of Jezus of een leerling van Hem (maak vooraf een keuze) en dat de kinderen hem een vraag mogen stellen naar aanleiding van het verhaal over de broodvermenigvuldiging.
Nodig de kinderen uit om te ‘luisteren’ naar wat die persoon daarop te zeggen heeft. Wie wat gehoord heeft, mag achter de stoel staan om in naam van de ‘onzichtbare persoon’ op de stoel te spreken.
Merk op
Het is beter dat de kinderen niet op de stoel gaan zitten, want zij zijn alleen de woordvoerders van de 'persoon die op de stoel zit'.
VERDIEPEN
Brood, al wat nodig is om te bestaan
'Broodnodig'
Noteer op een flap wat de kinderen nodig hebben om te leven.
Wellicht hebben de kinderen meer nodig dan alleen maar 'eten'.
Wat de kinderen aanbrachten wordt verder uitgediept door te klasseren:
Teken een hand op een flap.
Op een grote hand worden alle dingen opgeschreven die we nodig hebben voor ons lichaam (om die hand te laten werken)
B.v. melk, groenten, vlees, kleding, huis, brood, bed...
Teken naast de hand een hart.
Op een groot hart wordt alles opgeschreven wat broodnodig is voor ons hart, voor onze geest.
B.v. thuis, liefde, vriendschap, sympathie...
Niet iedereen heeft brood
De gehele wereld met haar grote honger wordt de klas binnengehaald: foto's van kinderen uit de gehele wereld.
(Liever geen tekeningen om te vermijden dat eenzijdige typeringen van mensen ingang vinden. B.v. Indiaan met pluimen, zwart kind met strooien rokje)
Die foto's worden aangebracht op een wereldkaart.
Bij elk van die foto's is de mogelijkheid voorzien om te noteren of die kinderen wat nodig hebben en of ze het gemakkelijk kunnen krijgen.
- Kunnen we dat zomaar laten?
We moeten van ons brood delen!
Jezus, brood voor allen
Bespreek:
. Is het moeilijk te delen?
. Wie houdt het delen in ons wakker?
Jezus wil dat het stillen van honger naar brood en vriendschap iedere dag gebeurt.
Lees het verhaal van de broodvermenigvuldiging
ACTEREN
Hou van elkaar
(naar: K. VAN CLEYNENBREUGEL in Simon, uitgeverij Averbode 2009 nr 7, p. 13-14)
Vertel over de vader van Arne die over Jezus vertelt in de kinderwoorddienst (laat de kinderen zelf zeggen wat dat is. Pas dit woord eventueel aan aan het woord dat in de eigen parochie gebruikelijk is)
Laat de kinderen ook vertellen wat ze thuis, op school, in de jeugdbeweging, in een sportclub zouden doen als ze zelf dit woord zouden gehoord hebben. Inventariseer hun antwoorden.
Vader | spreekt over Jezus in een kinderwoorddienst |
Marlies | volgt de kinderwoorddienst en wil wel proberen om van de ander te houden. Zij helpt Daphne. |
Arne | vindt dat nogal stom, maar hij ziet het effect dat Marlies heeft bij Daphne. Hij stelt thuis voor om af te wassen. Zijn zus Febe vindt dat ongelooflijk en gaat zelf Els helpen. |
Els | heeft aandacht voor de juf die jarig is en stelt voor om er iets voor te doen. |
Daarna spelen de kinderen dit verhaal na. Je kunt ze de tekst van dit toneelstukje bezorgen, maar je kunt ze ook vanuit de herinnering laten spelen waardoor ze een veel grotere persoonlijke inbreng hebben.
Personages: papa, Arne, Marlies, Dafne, Febe, Els.
Zorg voor kaartjes waarop de volgende plaatsnamen: winterkapel, klas, thuis, turnclub, kleedkamer.
Plaats die zo in het lokaal dat er zekere afstand moet afgelegd worden tussen de verschillende plaatsen.
In de winterkapel
Papa
Beste kinderen,
Jezus zei: ‘Zie de andere graag zoals je jezelf graag ziet.’
Hou dus van elkaar.
Op weg naar huis
Papa
Wel, Arne, wat vond je van de woorden van Jezus?
Arne
‘Hou van elkaar?’
Ik vind dat nogal stom, papa. Daar doe ik echt niet aan mee.
Marlies
Ik vind het wel iets hebben, meneer. Ik ga het eens proberen.
In de klas
Dafne laat haar pennenzak vallen
Dafne
Oh, neen en de taakjuf wacht op mij.
Marlies
Geen nood, Dafne. Ik zal je snel even helpen.
Dafne
(geeft Marlies een knuffel)
Je bent een engel, weet je dat? ‘
Marlies
Dat heeft nog nooit iemand tegen mij gezegd, dank je wel!
Op weg naar huis
Arne
Misschien was Jezus’ boodschap toch zo gek niet.
Thuis
Papa
Febe, het is jouw beurt om de afwas te doen.
Arne
Vandaag doe ik het wel in jouw plaats.
Febe
Waaauw, wat een verrassing, broer. Echt fijn van jou!
In de turnclub
Febe
Hé Els, als je wil, help ik je op de evenwichtsbalk.
Met twee gaat het toch altijd beter.
Els
Tof van jou. Ik doe deze oefening echt niet graag alleen.
Nadien in de kleedkamer
Els
Ik heb thuis nog een leuk boek liggen, je mag het lenen.
Febe
Vind je dat echt oké? Heel graag!
Els en Febe stappen naar buiten, Arne en Marlies staan te wachten.
Els
Hé kijk, Arne en Marlies staan ons op te wachten.
Arne
Zullen we met jullie mee lopen naar huis?
Els
Tof idee. De turnjuf is volgende week jarig. Doen we iets?
Marlies
Ik weet al hoe we haar kunnen verrassen. Kijk maar!
TIP
Daag de kinderen uit om een vervolg te bedenken bij dit verhaal.
Bijvoorbeeld: welke reactie kan dit bijvoorbeeld teweegbrengen bij de juf.
Misschien denkt ze aan haar oma die binnenkort verjaart.
En de oma kan iets extra doen voor haar kleinkind.
En dat kleinkind ...
VERTELLEN
Inspirerend
(C. LETERME, Parels van verhalen, uitgeverij Averbode 2019, p. 173)
‘Kinderen, jullie mogen elk een papiertje trekken,’ zei meester Vic.
‘Wie een papiertje heeft met een cijfer tussen 1 tot 10 mag in de klas.’
Die kinderen mochten aan een mooi versierde tafel zitten,
vol koffiekoeken, fruitsap en lekkere dingen.
Daarna mochten de kinderen met een getal van 11 tot 30 de klas binnen.
Zij moesten aan twee tafels zitten zonder tafellaken en versieringen,
met daarop een paar bekers, een kan water en wat gebroken koekjes.
Eén meisje werd boos. 'Dàt is niet eerlijk,' zei ze.
'Toch wel,' zei iemand van de rijke tafel, ‘we trokken zelf ons getal.
Maar aan de rijke tafel bleef Sarie in stomme verbazing zitten.
‘Meester, mogen we delen met de anderen?’
‘Jullie mogen doen wat jullie willen,’ zei de meester.
Daarop gaf Sarie enkele koffiekoeken aan de andere tafel.
‘Mogen we ook fruitsap geven?’ vroeg ze.
De meester zei niets. De anderen stonden al klaar met hun bekertjes.
Sarie schonk de bekers vol. Ze vergat zelfs haar eigen koeken te eten.
Stilaan gaf een tweede en een derde kind ook iets door.
Uiteindelijk had iedereen iets lekkers in de hand.
Toen vroeg meester Vic: ‘Weten jullie wat dit betekent?’
Niemand wist het!
'Wel zo gaat het eraan toe in de wereld.
Miljoenen mensen lijden honger terwijl een kleine groep erg rijk is.’
Ineens werden sommige kinderen wakker.
‘Meester, ik dacht ook al: zo dadelijk geef ik de anderen iets.’
‘Meester, ik wou ook iets geven, maar ik dacht dat dat niet mocht.’
‘Meester, ik dacht: ik zal maar niet veel eten, dan blijft er nog wat over.’
En Sarie … die zei niets, zich niet bewust van wat ze had gedaan.
TIP
Om voor te lezen of om zelf te doen
BIDDEN / MEDITEREN
Bidden met woorden van anderen
Jezus,
Jij toonde
hoe je brood,
maar ook tijd
en vriendschap,
vreugde en verdriet
met elkaar kunt delen.
Jij toonde
hoe je brood kunt zijn
voor anderen.
Help me, Jezus,
om ook te delen,
om ook brood te zijn
voor de mensen om me heen.
Jezus,
Je had medelijden met de mensen
Het is voor Jou niet genoeg te zien
dat er iemand wat tekort heeft,
Je wil er ook iets aan doen.
Geef ons de moed ons in te zetten voor alle mensen
door te delen wat we hebben.
Zodat ook vandaag het wonder mag geschieden
dat de honger naar brood en vriendschap van alle mensen
gestild mag worden.
Een bezinningstekst of een gebed schrijven
De kinderen schrijven een tekst / gebed waarin de volgende woorden voorkomen:
Jezus, brood, delen, anderen.