Matteüs 12, 1-8: Meester over de sabbat
Matteüs 12, 1-8 // Marcus 2, 23-28 // Lucas 6, 1-5
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1539-1540)
Op een keer liep Jezus met zijn leerlingen door de korenvelden. Het was die dag sabbat. De leerlingen hadden honger. Ze plukten koren om iets te eten. Toen de farizeeën dat zagen, zeiden ze tegen Jezus: ‘Kijk nou! Uw leerlingen doen iets dat op sabbat verboden is!’
Maar Jezus zei tegen hen: ‘Jullie weten toch wel wat David ooit gedaan heeft, toen hij en zijn mannen honger hadden? David is toen de tempel in gegaan, en hij en zijn mannen hebben van het offerbrood gegeten. Dat mocht niet, want alleen priesters mogen daarvan eten.
En jullie weten toch wel wat er in de wet staat over priesters die werken op sabbat? Priesters die op sabbat in de tempel werken, houden zich niet aan de regels. Maar toch doen ze niets verkeerds.
Luister naar mijn woorden: Er is iets dat belangrijker is dan de tempel. In de heilige boeken staan deze woorden van God: «Ik wil geen offers, maar ik wil dat jullie goed zijn voor elkaar.» Jullie hebben dat niet begrepen. Want jullie hebben kritiek op mensen die niets verkeerds gedaan hebben. Maar ik ben de Mensenzoon. Ik bepaal wat je op sabbat mag doen.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Op een sabbat ging Jezus door de korenvelden.
Zijn leerlingen kregen honger.
Ze begonnen aren te plukken en op te eten.
Toen de Farizeeën dat zagen zeiden ze tegen Jezus:
‘Je leerlingen doen iets wat men op sabbat niet mag doen.’
Jezus zei: ‘Hebben jullie niet gelezen
wat David en zijn mannen deden toen ze honger kregen?
Hoe ze de tempel van God binnengingen
en er de toonbroden opaten
die alleen de priesters mochten eten?
En hebben jullie niet in de Wet gelezen,
dat de priesters elke sabbat in de tempel
de wetten van de sabbat overtreden
en toch niets verkeerd doen?
Maar Ik zeg jullie: Het gaat hier om meer dan de tempel.
Indien jullie maar begrepen hadden wat het wil zeggen:
“Ik wil liever goedheid dan offers”,
dan zouden jullie geen onschuldigen veroordeeld hebben.
Want de Mensenzoon is Meester over de sabbat.”
Stilstaan bij…
Sabbat
Dit Hebreeuwse woord betekent vermoedelijk ‘zevende dag’.
Bij de joden is de zevende dag van de week, dé dag om dankbaar te zijn om wat God geschapen heeft. Net zoals God bij het scheppen van hemel en aarde de zevende dag rustte, houden de joden op sabbat op met werken .
Om op die dag God beter te kunnen loven en tijd te hebben om zijn woord te beluisteren, legden ze een lijst aan van meer dan 360 wetten, die zegden wat men op die dag niet mocht doen. (Bijvoorbeeld: men mocht niet oogsten, geen water putten, meer dan 1 km stappen …)
Omdat Jezus die wetten voor de sabbat vaak overtrad, konden de farizeeërs moeilijk in Hem de Messias zien. In hun ogen was Hij een zondaar.
Wat de sabbat is voor de joden, is de zondag geworden voor de christenen.
Aren plukken
Volgens de joodse wet mocht men niet oogsten op sabbat. De Farizeeën vonden dat 'aren plukken' onder dit verbod viel.
Toonbroden
Deze broden - het waren er twaalf- lagen op een tafel in het heilige der heiligen van de tempel. Alleen de priesters mochten ervan eten.
Bij de tekst
Bedoeling
In twee gevallen doet men iets wat volgens de wet niet mag:
. David en zijn soldaten eten van de offerbroden in de tempel
. De leerlingen van Jezus plukken aren op een sabbat.
Toch kan men dit door de vingers zien:
. voor de soldaten van David, omdat in noodsituaties wetten kunnen en mogen doorbroken worden. (‘Nood breekt wet’)
. voor de leerlingen van Jezus, omdat daardoor duidelijk wordt dat de geest van de wet belangrijker is dan de letter ervan. Het plukken van enkele aren is lang niet te vergelijken met het oogsten van een veld.
Een wet is nooit zo absoluut, dat er geen uitzonderingen op kunnen zijn. Het is niet omdat de wet zegt dat iets goed of slecht is, dat dat daarom ook zo is in elke situatie.
Als Jezus zegt: ‘De sabbat is gemaakt voor de mens’, dan zegt Hij dat de mens belangrijker is dan de sabbat en de wetten die er omheen werden geweven. Een wet is uiteindelijk een hulp voor de mens.
Een voorbeeld
In de parabel van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10, 25-37) zegt Jezus met een verhaal hetzelfde als in Matteüs 12, 1-8.
De omstanders wisten dat de priester en de leviet de neergeslagen man niet konden helpen als ze zich hielden aan de wetten van de tempel. Maar de Samaritaan ...
Wortel in het Oude Testament
Hosea 6, 6
Want vroomheid wens Ik, geen offergaven
en erkenning van God, meer dan brandoffers.
Suggesties
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Een aparte dag
Vooraf
Verzamel een aantal illustraties met activiteiten die eigen zijn aan een weekdag (werk / school / ...) en met activiteiten die typisch zijn voor een zondag (eucharistieviering / langer aan tafel / samen aan tafel /...).
Verloop
Leg de illustraties in het midden van de kring.
- Wat zie je op die illustraties?
- Op welke dag doe je wat er op die illustraties te zien is?
Verdeel de illustraties in twee groepen: wat op een gewone dag gebeurt, en wat op een zondag gebeurt.
Stel vast dat het aparte van een zondag kan zijn:
meer tijd hebben voor elkaar en voor God.
VERTELLEN
Verboden te feesten!
(C. LETERME, Parels van verhalen, Averbode 2019, p. 154)
Er was eens een land waar de mensen heel graag feesten.
Maar ze dronken altijd te veel bier zodat er ongelukken gebeurden.
‘Daar moet ik wat aan doen’, dacht de koning en hij verbood rode neuzen.
Maar de mensen maakten hun gezicht wit en hij verbood witte gezichten.
Toen gebruikten ze maskers en feestmutsen, maar ook die verbood hij.
Toen de mensen zich gingen verkleden, werd dat ook verboden.
Jaren later, op een winteravond, liep de koning over straat
In een huis hoorde hij muziek:
mensen vierden stiekem de verjaardag van een ziek meisje.
Er waren clowns met witte gezichten en verkleedkleren,
Ze hadden rode neuzen opgezet en lachten en zongen.
De koning herinnerde zich hun liedje en begon zacht mee te zingen.
‘U wordt gearresteerd! U heeft een rode neus, en dat is verboden!’
‘Ja maar,’ zei de koning, dat komt door de kou!’
‘U heeft een wit gezicht, en dat is verboden!’
‘Dat komt door de schrik!’
‘U hebt zich verkleed als de koning, en dat is verboden!’
‘Maar ik BEN de koning!’ stamelde de koning.
De echte koning zou hier nooit staan zingen, dachten de soldaten,
want zingen is verboden!
Daarom brachten ze de koning naar de gevangenis.
De volgende dag, schrokken ze.
Hun gevangene was WEL de koning!
‘We deden alles precies volgens de wet’ zeiden de soldaten.
‘Jullie hebben mij gisteren een mooie les geleerd!’ lachte de koning.
‘Nu begrijp ik hoe dom ik was!
Wetten moeten er zijn om mensen te helpen, niet om ze te beperken!
Vanaf vandaag mag iedereen weer feestvieren.
Maar ik maak wel één nieuwe wet:
iedereen met een rode neus moeten mijn soldaten gratis thuisbrengen!’