Loading...
 

Numeri 11, 4b-15

2 Nagara Oyodo Tjd3PHA Q9g Unsplash

Foto van Nagara Oyodo in Unsplash


…page…

Numeri 11, 4b-15: Het wordt teveel voor Mozes

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 213-214)

Er reisden ook allerlei vreemdelingen met de Israëlieten mee. Zij klaagden steeds dat er te weinig eten was. Ook de Israëlieten begonnen weer te klagen. Ze zeiden: ‘Hadden we maar vlees te eten! Waren we nog maar in Egypte! Daar hadden we volop vis, en er was veel groente en fruit. Hier is alleen maar manna. We willen dat droge eten niet meer!’
Dat manna zag eruit als grote zaadkorrels, en het rook zoet. ’s Nachts viel het neer, tegelijk met de dauw. En ’s ochtends konden de Israëlieten het overal oprapen. Ze maalden de korrels of stampten die fijn. Daarna kookten ze het manna, en maakten ze er koeken van. Die smaakten alsof ze in olie gebakken waren.

Mozes hoorde het hele volk klagen over het manna. Elke familie zat voor zijn tent te mopperen.
Toen de Heer daar kwaad om werd, werd Mozes ook boos. Hij zei tegen de Heer: ‘U wilde toch goed voor mij zijn? Waarom doet u mij dit dan aan? Het is voor mij te zwaar om voor dit volk te zorgen. Ik ben hun moeder toch niet? Ik moet hen naar het land brengen dat u hun beloofd hebt. Maar ik kan het volk toch niet als een kind in mijn armen dragen?
Ze klagen tegen mij dat ze vlees willen. Maar waar haal ik vlees vandaan voor al die mensen? Ik kan niet in mijn eentje voor dit volk zorgen. Dat is te zwaar voor me. Als ik het echt alleen moet doen, dood me dan liever meteen! Dan hoef ik die ellende niet meer mee te maken!’



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

De Israëlieten begonnen weer te klagen.
Ze zeiden: `Wie geeft ons vlees?
We hebben heimwee naar de vis
die we in Egypte gratis te eten kregen,
naar de komkommers en de meloenen,
naar de prei, de uien en het knoflook.
We drogen uit! Er is niets te eten!
Wij zien alleen maar manna.'
Dat manna leek op korianderzaad
en zag er uit als balsemhars.
Het volk verspreidde zich om het bijeen te rapen.
Dan maalden ze het met een handmolen,
stampten het fijn in een vijzel, kookten het in een pot
en maakten er koeken van die proefden als oliegebak.
Met de dauw viel 's nachts ook het manna op het kamp neer.
Toen Mozes hoorde, hoe het volk, familie na familie,
bij de ingang van de tenten zat te klagen,
en toen God hevig kwaad werd, werd hij ontstemd.
Hij vroeg God: `Waarom doe Je me dit verdriet aan?
Ben Je me zo weinig genegen,
dat Je me de last van heel dat volk laat dragen?
Het lijkt wel of ik van dat volk zwanger ben geweest
en het ter wereld heb gebracht,
omdat Je me zegt: Draag het aan je hart,
zoals een voedster een zuigeling draagt,
en dat Je me vraagt het naar het land te brengen
dat Jij zijn vaderen onder eed beloofd hebt.
Waar haal ik vlees vandaan voor heel dat volk?
Het klaagt tegen me: Geef ons toch vlees te eten!
Ik kan de last van heel dat volk niet alleen dragen.
Het is me te zwaar!
Indien Je zo met me blijft doen, dood me dan maar,
als Je goed voor me wilt zijn.
Dan hoef ik mijn ellende niet langer te zien.'



Stilstaan bij …

Prei, uien en knoflook
Lees hier meer over deze groenten die de Israëlieten in Egypte leerden kennen.

Manna
(= Wat is dat?)
Manna is de gestolde afscheiding van de tamarisk-struik, nadat een schildluis van de takken heeft gegeten. De korrels die zo ontstaan zijn zeer voedzaam en hebben een zoete honingachtige smaak. ‘s Morgens valt dit voedsel in grote hoeveelheden uit de bomen. Als het warm wordt smelt het manna in de zon. Daarom moet het manna 's morgens vroeg verzameld worden.
‘Man’, zoals de Bedoeïenen ‘manna’ noemen, vindt men vooral in het noorden van het schiereiland van de Sinaï. Vandaag verkopen die Bedoeïenen het aan toeristen.