Loading...
 

Oedipus

Lang geleden regeerde koning Laios over Thebe. Zijn huwelijk met Iokaste was kinderloos. Tenslotte vroeg hij raad aan het orakel van Delfi (1). Dat orakel zegde hem dat hij een zoon zou krijgen, maar voegde eraan toe dat de koning door zijn eigen zoon zou gedood worden en dat zijn zoon zou huwen met zijn moeder.

Toen kort daarop een zoon werd geboren, waren de ouders zo bang wegens het orakel, dat zij het knaapje met doorgesneden pezen en vastgebonden voetjes in het woeste gebergte te vondeling lieten leggen. De herder die dat moest doen, kon het echter niet over zijn hart krijgen om het onschuldige kind zoiets aan te doen. Hij gaf het kind aan een bevriende herder aan de grens, die de kudden van Polybos, de koning van Korinte, hoedde. Deze nam het kind vol medeleven mee naar zijn vrouw, die de gebonden voetjes losmaakte en de doorgesneden pezen verbond. Ze noemden hem Oedipus, wat 'gezwollen voet' betekent. Omdat ze echter te arm waren om het vreemde kind zelf op te voeden, bracht de herder het naar het paleis van koning Polybos. Hij en zijn vrouw Merope waren kinderloos en namen het kindje aan als hun eigen kind. Slechts weinig mensen in het land wisten hiervan iets af: Oedipus ging door voor de rechtmatige zoon en erfgenaam van de koning van Korinte.

Wanneer Oedipus op zekere dag het orakel van Delfi raadpleegt, verneemt hij dezelfde vreselijke voorspelling die ook zijn ouders hadden gehoord. In de mening dat Polybos en Merope zijn ouders waren, verlaat hij Korinte. Onderweg komt hij tot een gevecht met een edelman, die door dienaars vergezeld is. Hij doodt zijn tegenstander en, buiten zijn weten, zijn eigen vader.
Daarna komt hij aan in de stad Thebe die geterroriseerd werd door een sfinx, een gevleugeld monster dat alle voorbijgangers verslond die zijn raadsel niet konden oplossen. Diegene die Thebe kon verlossen van de sfinx, werd de koningskroon beloofd en de hand van de koningin, die intussen weduwe was geworden.
Oedipus vindt het antwoord ... en huwt zijn moeder.


(1) Het orakel van Delfi: In Delfi ging de pythia (of priesteres) op een driepikkel zitten die geplaatst was boven een diepe smalle kloof, waaruit zwaveldampen opstegen. Onder invloed van die dampen bracht ze klanken voort die door de priesters werden opgetekend in een spreuk, die meestal duister en dubbelzinnig was. Deze spreuk, orakel genoemd, werd gezien als het spreken van de godheid zelf. In dit geval de god Apollo.