Loading...
 

Psalm 38

Psalm 38: Laat me niet alleen

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 883-885)

Een lied van David. Een gebed om hulp.

Heer, straf mij niet langer,
ook al bent u boos.
Doe me niet langer pijn,
ook al bent u woedend.
Uw hand heeft mij geslagen,
u hebt mij hard geraakt.

Overal heb ik pijn,
mijn hele lichaam is ziek.
U bent woedend op mij,
want ik heb veel fout gedaan.
Mijn zonden zijn te groot,
ze zijn te zwaar voor mij.

Ik heb dom en dwaas geleefd.
Daarom ben ik ziek,
mijn wonden stinken en rotten.
Ik loop krom, met mijn hoofd omlaag.
Elke dag weer draag ik sombere kleren.

Overal heb ik pijn,
en ook van binnen ben ik ziek.
Ik kan niet meer, ik ben doodmoe.
Mijn hart bonst hevig,
ik schreeuw het uit van angst!


Heer, u weet wat ik nodig heb,
u kent mijn verdriet.
Mijn hart bonst hevig,
ik heb geen kracht meer,
ik zie niets meer.

Mijn vrienden zien hoe ik lijd,
maar ze komen niet bij me.
Zelfs mijn familie blijft weg.
Mijn vijanden willen me grijpen en doden,
ze maken me bang.

Mijn vijanden vertellen leugens,
elke dag weer.
Maar ik zeg niets,
ik doe alsof ik niet kan spreken.
Ik wil niet naar ze luisteren.
Ik doe alsof ik doof ben,
en ik verdedig me niet.


Ik vertrouw op u, Heer.
U zult mij antwoord geven, God.
Ik wil niet dat mijn vijanden om mij lachen,
ik wil niet dat ze vrolijk zijn omdat ik val.

Ik kan bijna niet meer staan,
en ik heb voortdurend pijn.
Ik wil zeggen wat ik verkeerd gedaan heb,
anders vind ik geen rust.

Ik heb heel veel vijanden,
maar ik weet niet waarom ze mij haten.
Ik wil goed doen, maar zij zijn tegen mij.
Voor mijn goedheid krijg ik ellende terug.

Mijn God, blijf niet ver weg van mij.
Heer, laat mij niet alleen.
U kunt mij redden, Heer,
kom snel en help mij!



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Een psalm van David. Bij een reukoffer.

Heer, straf me niet al ben Je kwaad,
sla me niet, bedwing je woede.
Je pijlen zijn diep in mij gedrongen,
je hand heeft me hard getroffen.

Door je woede is niets nog heel aan mijn lichaam:
Er is niets meer heel in mijn binnenste:
steeds staart mijn zonde me aan.
Ja mijn schuld groeit boven mijn hoofd,
als een last die te zwaar is om te dragen.

Vuil en met stinkende wonden
zie ik mijn dwaasheid in het gelaat.
Ik loop krom, diep gebogen,
alle dagen leef ik in rouw.

Mijn lendenen branden van koorts,
niets is er nog heel aan mijn lichaam.
Ik ben verlamd, stukgebroken,
met kloppend hart schreeuw ik het uit.

God, Je kent al mijn verlangens,
Je weet hoe ik zucht.
Mijn hart bonst, mijn kracht is weg,
straks gaat het licht van mijn ogen weg.

Vrienden keren hun rug naar mijn nood,
zij die me nabij staan, houden zich op afstand.
Mijn tegenstanders spannen hun strikken.
Zij die mijn ongeluk willen, spreken dreigend.
Heel de dag door fluisteren ze hun leugens.

Dan doe ik alsof ik doof ben en niet kan horen,
of een stomme, die zijn mond niet opent.
Ik werd iemand die niet hoort,
en geen wederwoord heeft in zijn mond.

Al mijn hoop, Heer, stel ik op Jou,
op je antwoord, God.
Ik denk: laten ze maar niet om me lachen,
of triomferen als mijn voet struikelt.

Ik voel dat ik ga vallen
Mijn enige gezel is mijn pijn.
Ik wil Je mijn schuld bekennen,
mijn zonden beangstigen me.

Maar mijn vijanden zijn springlevend en sterk.
Zij die me haten zijn niet te tellen en zitten vol bedrog.
Ze belonen het goede met kwaad,
mijn drang naar het goede met vervolging.

God, laat me niet alleen,
mijn God, blijf niet ver van mij.
Kom me snel te hulp:
God, Jij bent mijn redding!





Bij de tekst

Boetepsalm

In het boek psalmen zijn er zeven boetepsalmen opgenomen, waarbij de aandacht ligt op de vroegere zonden van de psalmist. Psalm 38 is de derde in de rij.
(Psalmen 6, 32, 38, 51, 102, 130, 143 )

Boetepsalmen zijn psalmen die gebeden werden / worden
. bij de ziekenzalving, bij de stervensbegeleiding en de uitvaart.
. ze werden / worden ook voorgelezen op bijzondere kerkelijke dagen (b.v. Aswoensdag, Goede Vrijdag).
. ze kunnen ook gelezen worden om de eigen zonden te bekennen en berouw te tonen.

In de middeleeuwen werden ze in bijna elk getijdenboek opgenomen.



Tweeëntwintig

Psalm 38 telt 22 verzen, evenveel verzen als er letters zijn in het Hebreeuwse alfabet.
Op die manier toont de psalmist dat hij bewust een volheid nastreeft.