Inhoudstabel
…page…
Psalm 50: Breng dankoffers
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 901-902)
Een lied van Asaf.
De Heer, de machtige God, gaat spreken.
Alle mensen roept hij bij elkaar,
alle mensen op de hele aarde.
God komt uit Sion, die prachtige stad.
Een stralend licht schijnt om hem heen.
Onze God komt, en hij zal niet zwijgen.
Een groot vuur gaat voor hem uit,
en rondom hem waait een hevige storm.
God gaat rechtspreken over zijn volk.
Hemel en aarde moeten zijn oordeel horen.
Alle mensen moeten komen,
iedereen die offers aan God brengt,
iedereen die trouw aan hem is.
De hemel laat zien dat God rechtvaardig is,
hij is een eerlijke rechter.
God zegt: ‘Luister, mijn volk.
Israël, luister goed.
Ik, jullie eigen God, ga spreken.
Ik ga mijn oordeel geven.
Jullie brengen veel offers aan mij,
precies zoals het hoort.
Maar ik heb al die stieren uit je stal niet nodig,
en ook de bokken van je land hoef ik niet.
Want alle dieren zijn van mij,
in de bossen, op de bergen, overal.
Ik ken alle vogels in de lucht,
en de kleine dieren op het land zijn ook van mij.
Als ik honger had,
zou ik jullie niet om eten vragen.
Want de aarde en alles wat er leeft, is van mij.
Dus vlees van jullie stieren hoef ik niet,
en bloed van jullie bokken wil ik niet.
Breng alleen maar offers om mij te danken.
Doe wat je aan mij belooft,
want ik ben de Allerhoogste.
Bid tot mij in moeilijke tijden.
Dan zal ik jullie redden,
en jullie zullen mij eren.’
Maar tegen slechte mensen zegt God:
‘Waarom doe je alsof je naar me luistert?
Waarom doe je alsof je trouw aan mij bent?
Jullie willen mijn regels niet,
jullie luisteren niet naar mijn woorden.
Jullie gaan graag met dieven om.
En iemand die de vrouw van een ander afpakt,
mag gewoon je vriend zijn.
Uit jullie mond komen altijd leugens,
je liegt en bedriegt alleen maar.
Jullie zeggen slechte dingen over je vrienden,
je spreekt zelfs kwaad over je eigen broer.
Als jullie zulke slechte dingen doen,
kan ik niet zwijgen.
Want ik ben anders dan jullie!
Ik zal jullie aanklagen,
al jullie misdaden maak ik bekend.
Luister dus goed,
jullie die mij niet trouw zijn.
Want anders scheur ik jullie aan stukken,
dan is er niemand die jullie redt.
Maar mensen die mij dankoffers brengen,
die eren mij.
Ik zal hen redden,
en zij zullen dat zien.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Een psalm van Asaf.
De God van de goden spreekt.
Hij roept tot de aarde,
van waar de zon rijst tot waar ze daalt.
God verschijnt stralend uit Sion,
de kroon van al wat mooi is,
God komt nabij en verbreekt het zwijgen.
Een groot vuur gaat voor Hem uit,
rondom Hem stormt het vervaarlijk.
Hij roept tot de hemel en tot de aarde,
want Hij zal zijn volk oordelen.
‘Breng mijn getrouwen bijeen,
zij die Me offers brachten,
en zich plechtig met Me verbonden.'
De hemel zegt: 'Hij zal recht doen.
God zelf is als rechter verschenen.'
'Luister, mijn volk,
Ik wil tot je spreken,
Israël, Ik wil getuigen tegen je,
Ik, God, jullie eigen God.
Ik kan niet verwijten
dat jullie me geen offers brengen,
offerrook blijft tot bij Me opstijgen.
Maar Ik wil geen stier uit jullie stal
en ook geen bokjes uit jullie kooien.
Want al wat er leeft in het woud, is van Mij,
ook de duizenden dieren in de bergen.
De vogels daarboven,
Ik ken ze allemaal.
Alle dieren in het veld zijn van Mij.
Had Ik honger, Ik zou niets aan jullie vragen,
want de aarde en wat er leeft is van Mij.
Dachten jullie soms dat Ik stierenvlees eet,
of het bloed drink van bokken?
Laat dankbaarheid jullie offer zijn,
En doe wat jullie beloofd hebben
aan Mij, God, de Allerhoogste.
Roep Me maar als het moeilijk is
en Ik zal jullie redden.
Dan zullen jullie Me eren.'
En tegen wie onoprecht is zegt God:
'Wat hebben jullie eraan
om mijn geboden op te zeggen
en mijn verbond in de mond te nemen,
terwijl jullie zich verzetten tegen waarschuwingen,
en mijn woorden onverschillig laat liggen?
Zien jullie een dief
- dan worden jullie direct goede maatjes,
met echtbrekers zijn jullie goede vrienden.
Jullie laten je mond kwaad spreken,
en leugen aan leugen koppelen.
Jullie roddelen over je broer
en brengen de zoon van je moeder in opspraak.
Zo doen jullie - en moet Ik dan zwijgen?
Jullie denken toch niet dat jullie zijn zoals Ik.
Ik zal jullie aanklagen
en jullie schuld streng onder ogen brengen.
Jullie die God vergeten, besef dat toch!
Als Ik toesla zijn jullie verloren.
Wie een dankoffer brengt, brengt Me eer.
Wie zo zijn weg gaat zal zien dat God redt.'
Stilstaan bij …
Asaf
Asaf was een Leviet en het hoofd van een van de drie zangersgilden in de tijd van koning David.
Psalm 50 en psalmen 73 tot 83 worden aan hem toegeschreven.
Vuur, storm
Beelden voor de kracht van God.
Eet ik het vlees van stieren of drink het bloed van geiten?
Mogelijke verwijzing naar de godin Anat, waarvan men zei dat ze het vlees at en het bloed dronk van haar broer Baal, die soms als een stier werd voorgesteld.
Bij de tekst
Datering
Twee periodes in de geschiedenis komen in aanmerking voor de ontstaansdatum van psalm 50:
. De 8e eeuw voor Christus, de tijd van de profeten Hosea en Micha
. Na de Babylonische gevangenschap.
Indeling
Delen | Verzen | Inhoud |
Inleiding | Verzen 1-6 | Deze verzen roepen de openbaring op van de Tien Geboden op de Sinaï, waar de verschijning van God vergezeld werd door donder en bliksem. |
1e rede | 7-15 | God zegt dat Hij niet tevreden is met materiële offers, want Hij heeft geen eten of drinken nodig. Wat Hij verlangt is een dankbaar hart en een oprechte verering. |
2e rede | 16-21 | God heeft het niet voor schijnheiligen, die de geboden van God opzeggen, terwijl ze die haten en geen moeite doen om er vanuit te leven. |
Slot | 22-23 | God waarschuwt wie ongerechtig is. Hij belooft de rechtvaardigen te zegenen en hen geluk te brengen. |