Loading...
 

Woordenlijst F

.

Farao

Titel van de koningen van het oude Egypte.



Farizeeër

(= ‘gescheidenen’, ‘afgescheidenen’ of ‘afgezonderden’)
Lid van een godsdienstige lekenbeweging, die ontstond in de tweede eeuw voor Christus.
Farizeeërs bestudeerden de wet van God nauwkeurig en leefden er naar. Ze namen de Wet en de toemaatjes van de traditie perfect in acht: tweemaal per week vasten, tienden geven van hun inkomsten, leven in eerlijkheid en trouw, niemand bestelen, geen belastingen ontlopen, geen echtbreuk plegen … Ze leefden sober en zorgden zelf voor hun onderhoud.
Ze waren zowat de geestelijke leiders van het volk, die zorgden voor de oprichting van synagogen. Omdat ze het godsdienstig leven van de joden wilden verbeteren, eisten ze een stipte naleving van de wet, die ze vastlegden in nauwkeurige voorschriften. (248 geboden en 365 verboden, samen 613 voorschriften). Wie de wet en de voorschriften niet onderhield, was volgens hen een zondaar.
Ze stonden afwijzend tov de invloeden van Grieken en Romeinen. Zo verzetten ze zich tegen het leren van het Grieks.
In het Nieuwe Testament worden ze vaak als huichelaars voorgesteld. Dit kwam omdat ze eenzijdig de nadruk legden op de uiterlijke praktijken en te weinig op de gezindheid van het hart.
Gewone mensen keken met bewondering en ontzag naar hen op.



.

Filippus

(Grieks = paardenliefhebber)
Diaken Filippus was afkomstig van Caesarea en was één van de zeven diakens die aangesteld werden voor de verzorging van de Grieks-sprekende christenen in Jeruzalem.



Filistijnen

Filistijnen waren een volk dat in vijf stadstaten in het zuidwesten van Palestina woonde: Gaza, Gat, Asdod, Askelon en Ekron. Mogelijk kwamen ze uit Kreta, Cappadocië of Klein-Azië. Ze bleven ze herkenbaar aan hun kleding en taal. Ze beheersten de kunst om ijzer te smeden tot wapens, een geheim dat ze met niemand wilden delen.
De bekendste Filistijn was Goliat.
Rechter Simson was, tegen de zin van zijn ouders, getrouwd met een Filistijnse vrouw.