VISSER

Visser

Wie?

Vissers in Galilea visten meestal in familieverband, met soms enkele knechten als extra hulp.

’s Nachts gingen ze met hun boot het meer op en gooiden van daaruit netten in het water. Dit was niet zonder gevaar omdat er ’s nachts vaak een storm opstak. Na een tijd trokken ze die netten vol vis terug in de boot.
’s Morgens vroeg kwamen ze aan wal en maakten ze de vis klaar voor verkoop.
Overdag herstelden ze de netten (= boeten) en de boten.



Visvangst was heel belangrijk voor de mensen die rondom het Meer van Galilea woonden. Ze verkochten hun vis zowel in eigen land als ver daarbuiten, tot in Rome toe.




Vissersgerei /Werktuigen

3 A

Foto © Chantal Leterme (2019)


Toen Jezus leefde werd vis gevangen met een net of met een hengel met haken eraan. Soms ook met een harpoen.

Vishaak van been of ijzerAan het meer van Galilea was het de gewoonte om te vissen met een snoer waar een angel / vishaak aan vastgemaakt was.
SpeerMen probeerde de vissen te steken met een speer of een harpoen, een soort speer met haken.
WerpnetDit was een rond net van ongeveer 4 m diameter, dat de visser met een zwaai over het water wierp vanaf de kust of vanaf een boot. Bij het zinken ving het net alle vis die onder het net zwom.
SleepnetDit was een net dat achter een boot gesleept werd. Aan het net waren gewichten vastgemaakt zodat het verticaal als een muur in het water bleef hangen. Daarna werd het opgetrokken om de vis te kunnen vangen.




Visbedrijf

De grote hoeveelheden vis, die gevangen werd in het meer van Galilea, werden gedroogd, gerookt en gepekeld om langer te kunnen bewaren. Men sloeg ze op in vaten en verzond ze naar Jeruzalem voor de grote pelgrimsfeesten en naar plaatsen over het hele Romeinse rijk tot in Rome. Zo schreef Flavius Josefus dat er op de markten in Rome vis uit Magdala verkocht werd.



Vissersboot

Na een grote droogte in Galilea, toen het waterpeil van het meer gedaald was met anderhalve meter, deed de archeologische dienst van Israël opgravingen in het vrijgekomen slib. Ze vond er in 1986 twee visserssloepen, één van 6 en één van 8 meter lang, die ze dateerde rond het begin van de jaartelling. Het konden dus boten zijn uit de tijd dat Jezus en zijn leerlingen in Galilea waren. Opvallend was het dat ze zeer laag van boord waren en dus niet geschikt om ermee op zee te varen, maar eerder op een kanaal.



Spreken met beelden

Vissers van mensen
De betekenis hiervan is niet: mensen ‘vangen’, maar mensen opvissen / opvangen uit hun eenzaamheid, hun armoede, hun ellende.
Hen redden / bevrijden uit het water van de zee, in de Bijbel vaak het symbool van ondergang, zonde en dood.
Lees meer over de context waarin deze woorden uitgesproken werden.



Ken je taal

Boeten
In het Middelnederlands is 'boeten': herstellen. Vissers 'boetten' hun gescheurde visnetten.





Bijbel

Oude Testament

Omdat de Israëlieten geen zeevaarders waren - dit lieten ze over aan de Tyriërs en Feniciërs - is in het Oude Testament weinig over vissers te vinden.
Dat ze niet intensief bezig waren met visvangst is ook te merken aan het feit dat men in het Hebreeuws maar één woord kent voor vis, hoe groot of hoe klein die is.
Ze verhandelden wel vis op de markt van Jeruzalem.


Jesaja 19, 8
“De vissers kermen en al degenen treuren die in de rivier (= de Nijl) hun angels uitwerpen, die in het water hun netten spannen, ze verkommeren."

Wanneer Jesaja een grote droogte voorspelt voor Egypte, maakt hij dat concreet voor de vissers. Die gebruikten angels en netten bij het vissen.





Nieuwe Testament

Matteüs 17, 27
“’Maar toch om hun geen aanstoot te geven: ga naar het meer, werp je haak uit en grijp de eerste vis die boven komt; maak zijn bek open en je zult een stater vinden. Betaal daarmee voor Mij en voor jou.’”
Lees meer


Matteüs 4, 18
“Eens toen Jezus bij het meer van Galilea was, zag Hij twee broers, Simon die Petrus wordt genoemd en zijn broer Andreas, bezig met het net uit te werpen in het meer, want ze waren vissers.”
Lees meer


Johannes 21, 6
“Toen zei Jezus: ‘Werp het net uit rechts van de boot, daar zul je iets vangen.’ Nadat ze dit gedaan hadden, konden ze het net niet meer ophalen omdat er zoveel vissen waren.”
Lees meer




2 Hunter Brumels I1aaOj95ZFk Unsplash

Foto van Hunter Brumels in Unsplash






Suggesties

Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Visser / Meer van Galilea

De groep kinderen wordt verdeeld in een paar aantal groepen.
De kinderen bestuderen in die kleine groepen de informatie over vissers of die over het Meer van Galilea.
Daarna formuleren ze vragen die ze als interviewer zouden stellen op basis van die informatie.
Die vragen noteren ze op een papier (= vragenlijst).

Die vragenlijsten worden daarna voorgelegd aan de groep(en) die het ander onderwerp bestudeerde. Die andere groepen formuleren de antwoorden op die vragen op basis van het materiaal dat op de website te vinden is.

Om af te sluiten worden de vragen gesteld door leden van de ene groep en beantwoord door de leden van de andere groep.


TIPS
.
De meest interessante vragen en de antwoorden erop, worden opgenomen in de krant: 'De RONDE van de BIJBEL'.


.
Mogelijke vragenlijst:
- Je bent visser. Vertel eens hoe je dag eruit ziet.
- Welk materiaal gebruik je bij het vissen?
- Je hebt geen frigo’s of diepvriezers. Hoe bewaar je dan die gevangen vis?

- Wat weet je over het meer van Galilea?
- Jezus zei dat zijn leerlingen ‘vissers van mensen’ moesten worden. Wat wilde Hij daarmee zeggen? Want mensen leven niet in water.





VERTELLEN

De mooie grote vis

(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Uitgeverij Averbode 2007, p. 134)

Er was eens een jongen die ervan droomde
om een heel grote vis te vangen.
Op een dag wierp hij zijn hengel uit en wachtte geduldig.
Ineens was zijn dobber onder water verdwenen.
Hij greep de hengel en trok uit alle macht.
Eindelijk had hij zijn grote mooie vis.
Hij nam hem op en liep er fier mee naar huis.
Onderweg kwam hij een boer tegen.
‘Mag ik die vis van jou kopen om op te eten?’
‘Nee!’ zei de jongen, ‘hij moet blijven leven en gelukkig zijn!"
Hij kwam thuis en liet de vis in de badkuip.
De vis had net genoeg ruimte om rustig te kunnen liggen.
Heen en weer zwemmen kon hij niet.
Hij zag er ongelukkig uit.
‘Ik zal bloemen voor je plukken,’ troostte de jongen.
En 's avonds las hij voor uit een boek.
De vis luisterde, maar gelukkig was hij niet.
De volgende morgen was de vis ziek.
De jongen ging ermee naar de dokter.
Die gaf hem een flesje met medicijnen.
Toen de jongen met zijn vis thuis kwam,
legde hij hem weer in de badkuip en gaf hem meteen zijn drankje.
De vis was blij dat hij weer in het water was.
‘Morgen ben ik weer gezond,’ dacht hij en viel in slaap.
Die nacht droomde hij dat hij in een grote vijver zwom.
Maar toen hij wakker werd, ontdekte hij bedroefd
dat hij nog steeds in de badkuip lag.
De volgende dag zag de jongen
dat zijn vis maar niet gezond werd in die badkuip.
‘Misschien wil hij terug naar de rivier,’ dacht hij.
En omdat hij veel van zijn vis hield,
bracht hij hem terug naar de rivier,
waar hij hem voorzichtig in het water liet glijden.

Naar een verhaal van M. VELTHUYS





Jongeren

VERTELLEN

Op zoek naar een symbool

(C. LETERME, Parels van verhalen, Uitgeverij Averbode 2019, p. 190)

Toen er nog niet zo lang christenen waren,
kwam een kleine groep van hen regelmatig bijeen
in het huis van de oudste van de groep.
Op een dag zochten ze naar een symbool
waarmee ze konden zeggen wat ze geloofden.

‘Willen we een vis nemen?’ stelde iemand voor,
‘Jezus had toch van zijn eerste leerlingen vissers van mensen gemaakt?’
Al vlug kwamen er bedenkingen.
Wie geen vis lustte, wilde niet steeds naar een vis kijken.
Wie geen visser was, vond dat vissen te veel aan vissers deden denken.

‘Misschien is 'brood' een beter idee,’ stelde iemand anders voor.
‘Jezus brak brood en zei dat men zo aan Hem moest denken.’
Maar ook hierbij kwamen bedenkingen:
Hoe lang kun je brood bewaren?
En wat als vogels het brood oppikken?

Een druivenrank was een ander voorstel.
Jezus had verteld over de ranken en de wijnstok.
Hij zei zelfs dat wijn verwees naar zijn bloed.
Maar een teveel aan wijn had al vaak voor onenigheid gezorgd
en dat mocht zeker niet meer gebeuren.

Vele bijeenkomsten later, stelde een oude vrouw een kruis voor.
‘Een kruis toont de mislukking van het leven van Jezus,’ werd gezegd,
‘dat kun je toch niet als symbool voor ons geloof nemen!’
‘Ja,’ zei de vrouw, ‘maar het is geen mislukking gebleven.
Jezus is verrezen! Hij heeft de dood overwonnen!’

Daar werd druk over nagedacht.
Het duurde een hele tijd
voor men zich kon vinden in dit voorstel
en het kon goedkeuren.
De oude vrouw heeft dat niet meer meegemaakt.

(Naar een tekst van E. Laridon)