Inhoudstabel
…page…
Algemeen
Vis vangen
Vis werd gevangen met een net of met een hengel. Soms ook met een harpoen.
De vissers gebruikten drie soorten netten:
. Het sleepnet
Dit net leek op een muur, was 30 meter lang en 3,5 meter hoog. De onderkant van het net werd met zinklood verzwaard. Twee groepen vissers trokken elk aan een kant van het net tot op het strand.
. Het werpnet
Dit was een rond net van ongeveer 6 m doorsnee met gewichten aan de onderkant. De visser gooide dat net uit. Bij het zinken ving het net alle vis die onder het net zwom.
. Het fuiknet
Zo'n net bestond uit drie netten: twee netten met ruime mazen, met ertussen een net met fijnere mazen.
Het ene wierpen ze vanaf de kust, het andere werd achter een boot aangesleept. Ze maakten dan gewichten vast aan dat net, waardoor het rechtop in het water bleef hangen.
De vissers van Galilea visten meestal in familieverband, met soms enkele knechten als extra hulp. ’s Nachts gingen ze met hun boot het meer op en gooiden van daaruit netten in het water. Na een tijd trokken ze die netten, met de vis erin, terug in de boot. ’s Morgens vroeg kwamen ze aan wal en maakten ze de vis klaar voor verkoop. Overdag herstelden ze de netten en de boten.
Vis eten
Waterdieren zonder vinnen en schubben waren volgens de voedselwetten onrein en werden daarom niet gegeten.
Vissen die wel gegeten mochten worden, werden in de zon gedroogd of gezouten, dé manier om voeding te bewaren in de oudheid. Die werden bij het brood gegeten.
Verse vis werd boven een houtskoolvuur geroosterd.
Nomaden en vissen
In Oude Testament is er weinig te vinden over vis en visvangst, omdat de Israëlieten nomaden waren en eerder met de woestijn vertrouwd waren.
Later, toen de Israëlieten meer gesetteld waren, werd vis (uit het meer van Galilea en uit de Middellandse Zee) een belangrijk voedsel, samen met brood.
Spreken met beelden
Voor de eerste christenen die Grieks spraken, was elke letter van het Griekse woord voor vis (IXTUS) de beginletter van vijf woorden die de betekenis van Jezus weergaven: Jezus, CHristus, Zoon van God, Redder.
Vispoort
Eén van de poorten van Jeruzalem in de noordelijke muur was de vispoort. Die bestaat nu niet meer. Hoogstwaarschijnlijk dankte de poort die naam aan een nabij gelegen plein, waarop een vismarkt werd gehouden. Daar verkochten handelaars uit Tyrus gezouten en in de zon gedroogde zeevis.
Bijbel
Oude Testament
Jona 2
God gaf de profeet Jona de opdracht om naar Nineve te gaan. Jona wou daar niet op ingaan en nam in Jafo een boot die de tegengestelde richting uitvoer. Onderweg stak een zware storm op. Jona werd overboord gegooid en door een grote vis opgeslokt. Meestal wordt die vis voorgesteld als een walvis, maar in de Bijbel staat alleen: een grote vis.
Nehemia 13, 16
“De Tyriers die in de stad woonden, voerden vis en allerlei koopwaar aan en verkochten dat op sabbat aan de joden in Jeruzalem.”
Nieuwe Testament
Matteüs 13, 44-52
Jezus vergelijkt het Rijk van God met een sleepnet, waarin leerlingen allerlei soorten vis vangen.
Lees meer
Lucas 24, 41b-43
"Hij zei tot hen: 'Hebt ge hier iets te eten?' Zij gaven Hem een stuk geroosterde vis. Hij nam het en at het voor hun ogen op."
Marc Gallant: “De leerlingen zijn zo uit hun lood geslagen dat zij Hem geroosterde vis opdienen en honing, als Hij hun te eten vraagt (Lucas 24, 42). Vis met honing! Onze ernstige Nederlandse vertaling heeft die grappige honing in de kast gelaten. Maar die honing staat wel degelijk vermeld in de oudste handschriften van het evangelie, de codex Sinaïticus, de codex Alexandrinus, de codex Vaticanus, de codex Bezae, om maar de voornaamste te noemen.”
Lees meer
Johannes 6, 1-15
Toen Jezus zijn leerlingen vroeg of ze wat te eten hadden, zag Andreas, de broer van Petrus, een jongen die vijf gerstebroden en twee gedroogde visjes bij zich had.
Daarna deelde Jezus de broden en de vissen uit.
Lees meer
Johannes 21, 1-19
Toen zijn leerlingen terugkwamen van een overvloedige visvangst, stond Jezus klaar bij een houtskoolvuur met geroosterde vis en brood ...
Lees meer
Keuken
Vis met honing
(Naar: www.smulweb.nl)
Dit heb je nodig:
Per persoon: 150 g stevige witvisfilets of -moten, 1 eetlepel olijfolie, 1 eetlepel honing, citroensap.
braadpan (vuur) of braadslede (oven)
Zo maak je het:
Bestrijk de visfilets of de moten met de olijfolie en leg die in een ingevette braadschotel. (Of: bak de vis aan elke kant in een braadpan op een laag vuur gedurende 5-7 minuten)
Bak de vis 15-20 minuten in een voorverwarmde oven (130°)
Haal de vis uit de oven (of van het vuur) en schep een lepel honing op elke filet of moot.
Glaceer de vis onder een hete grill. De honing moet lichtbruin karamelliseren.
Serveer de vis warm of koud met citroensap.