Loading...
 

1 Timoteüs 4, 12-16

2 Priester

(Morguefile free stock photo license)


…page…

1 Timoteüs 4, 12-16: Wees een voorbeeld

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1892-1893)

Timoteüs, vertel mijn boodschap aan de christenen. En zeg dat ze zich eraan moeten houden. Je bent nog jong. Maar zorg ervoor dat iedereen je toch serieus neemt. Wees een voorbeeld voor andere gelovigen door wat je zegt en door hoe je leeft. Wees een voorbeeld door je liefde en je geloof, en door te leven zoals God het wil.
Ik kom snel naar je toe. Tot die tijd zijn dit je belangrijkste taken: Voorlezen uit de heilige boeken. Vertellen dat iedereen moet doen wat daarin staat. En uitleg geven over het geloof.
God heeft jou een bijzondere kracht gegeven om je werk te doen. Gebruik die kracht goed! Profeten in de kerk hadden al gezegd dat God je die kracht zou geven. En die kreeg je toen de leiders van de kerk hun handen op je hoofd legden.
Luister goed naar mijn woorden, laat je leven erdoor bepalen. Dan zullen alle gelovigen zien dat je een steeds betere leider wordt. Let erop dat je je goed gedraagt, en houd vast aan de juiste uitleg. Blijf dat steeds doen. Want zo zul je jezelf redden, en ook alle christenen die naar je luisteren.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Niemand mag je minachten omdat je jong bent.
Wees een voorbeeld voor de gelovigen door woord en gedrag,
in liefde, in geloof en in zuiverheid.
In afwachting van mijn komst moet jij je toeleggen
op de voorlezing, de vermaning en het onderricht.
Verwaarloos niet de genadegave die in jou is
en die je krachtens een profetenwoord werd gegeven
onder handoplegging van de gezamenlijke presbyters.
Neem dit alles ter harte, ga er geheel in op,
dan zullen je vorderingen voor iedereen zichtbaar zijn.
Blijf voortdurend zorg besteden aan jezelf en aan je onderricht.
Op die manier red je jezelf en hen die naar jeluisteren.



Stilstaan bij …

Handoplegging
Toen Jezus leefde was dit een populair genezingsgebaar bij rondtrekkende genezers. Bij christenen is het ook een symbolisch gebaar, waarmee men de gave van de Heilige Geest aan iemand doorgeeft. (Zie: handoplegging bij het doopsel, het vormsel en de priesterwijding)

Presbyter
(= oudsten)
Van dit woord werd het woord ‘priester’ afgeleid.





Bij de tekst

’Pastorale brieven’

De twee brieven aan Timoteüs en de brief aan Titus worden ‘pastorale brieven’ genoemd omdat ze zich richten aan de ‘pastors’, de ‘leiders‘ van de gemeenten.
Timoteüs lijkt in deze brief het voorbeeld van een goede kerkleider, aan wie adviezen en opdrachten gegeven worden: wat mag een leider wel en niet doen?




Timoteüs

Timoteüs (= hij die God eert) was een medewerker van Paulus. Hij kwam uit Lystra (nu Turkije). Hij had een niet-Joodse vader, en een Joodse moeder Eunike en oma Loïs die christen werden (Handelingen 16, 1 en 2 Timoteüs 1, 5) en hun geloof doorgaven aan Timoteüs.
Tijdens zijn tweede reis neemt Paulus Timoteüs mee als reisgenoot om mensen het evangelie te vertellen. In andere brieven staat dat hij soms samen met Paulus reist, maar soms ook door Paulus naar andere gemeenten wordt gestuurd om de mensen daar te steunen. Soms schrijven ze ook samen brieven (Bijvoorbeeld: aan de christenen van Filippi en aan Filemon).
Volgens de geleerde Eusebius, die tweehonderd jaar later leefde, werd Timoteüs de eerste bisschop van Efeze.



Auteur

De brieven aan Timoteüs staan op naam van Paulus, maar werden waarschijnlijk geschreven door leerlingen van Paulus, enkele jaren na zijn dood.
Men vermoedt dit omdat de situatie die in die brieven beschreven wordt, heel anders is dan die uit de tijd waarin Paulus de gemeenten stichtte. Er zijn christelijke gemeenten over het hele Romeinse rijk, en de lessen van Jezus en de apostelen werden intussen neergeschreven in boeken en in brieven die aan elkaar worden doorgegeven.



Taken voor de leider van de gemeente:

. voorlezen uit de heilige boeken
. uitleg geven over wat daarin staat
. uitleg geven over het geloof





Suggesties

Grote kinderen

INLEVEN

Zeggen én doen

(Geïnspireerd door: Bijbelbasics, 1 Timoteüs 4:11-16 | Een voorbeeld voor iedereen – mei 2021)

Timoteüs wordt opgeroepen een voorbeeld te zijn voor andere gelovigen in wat hij zegt en wat hij doet, net zoals Jezus een voorbeeld was. Hij leefde zoals God het wilde. De kinderen denken na over hoe zij de oproep van Jezus in praktijk kunnen brengen.




Benodigdheden
Acht bladen papier waarop telkens één van de volgende acht uitspraken van Jezus staat:
. Je moet op God vertrouwen (Marcus 11, 22).
. Wees goed voor andere mensen net als jullie Vader (Lucas 6, 36).
. Je moet eerlijk zijn (Marcus 10, 19).
. Je moet andere mensen hun fouten vergeven (Matteüs 6, 14).
. Leef in vrede met elkaar (Marcus 9, 50).
. Houd van elkaar (Johannes 13, 34).
. Wees goed voor de mensen die je haten (Lucas 6, 27).
. Behandel andere mensen zoals je zelf behandeld wilt worden (Lucas 6, 31).




Verloop
Leg de acht bladen papier met de tekst naar beneden op de grond, verdeeld in de ruimte.
Verdeel de groep kinderen in acht groepjes van twee tot maximaal vier.
De groepjes gaan bij een van de vellen papier staan.
Ze draaien het papier om en lezen de uitspraak van Jezus.
Elk groepje bedenkt een manier om de uitspraak van Jezus uit te beelden. Dit oefenen ze in.
Leg daarna alle uitspraken op een tafel bij elkaar. De kinderen die toekijken wijzen na het uitbeelden aan welke uitspraak volgens hen is uitgebeeld.





DOEN

Wees een voorbeeld

(Geïnspireerd door: Bijbelbasics, 1 Timoteüs 4:11-16 | Een voorbeeld voor iedereen – mei 2021)

Timoteüs wordt in een brief opgeroepen om een voorbeeld te zijn voor andere gelovigen door wat hij doet. Zo weerspiegelt hij iets van wie God is. De kinderen tekenen of schrijven in hun spiegel hoe zij iets in hun leven kunnen weerspiegelen naar andere mensen.





Benodigdheden
Per kind: een tekenblad waarop de kinderen een spiegel tekenen.
Scharen, viltstiften, eventueel versierspulletjes (stickers, diamantjes …)




Verloop
De kinderen tekenen een spiegel (handspiegel, wandspiegel, achteruitkijkspiegel in de auto …) op het tekenblad en knippen die daarna uit langs de buitenlijnen.
Ze bedenken hoe ze zelf een voorbeeld kunnen zijn en iets van God kunnen weerspiegelen.
Dat tekenen of schrijven ze dit in het midden van de spiegel.
Daarna versieren de rand van de spiegel met viltstiften en eventuele versierspulletjes.