Loading...
 

2e zondag van de advent C - evangelie

Lucas 3, 1-6: Optreden van Johannes de Doper

Lucas 3, 1-6 // Matteüs 3, 1-12 // Marcus 1,1-8



De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1620-1621)

Het was het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius. Pontius Pilatus bestuurde de provincie Judea. Herodes was koning van Galilea, en zijn broer Filippus was koning van de gebieden Iturea en Trachonitis. En Lysanias was koning van Abilene. Annas en Kajafas waren hogepriester. In dat jaar werd Johannes, de zoon van Zacharias, door God geroepen. Johannes leefde in de woestijn.
Toen ging Johannes naar het gebied bij de Jordaan. Daar zei hij tegen de mensen: ‘Begin een nieuw leven en laat je dopen! Dan zal God je zonden vergeven.’
In het boek van de profeet Jesaja staat al over Johannes geschreven: «Hij roept in de woestijn: Opzij voor de Heer! Maak de weg klaar voor de Heer! Maak de weg recht, zonder bochten. Maak de weg vlak, haal alle bergen en dalen weg. Dan zal iedereen zien dat God redding brengt.»



Dichter bij de tijd

(Naar:C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 3, 1-6)

Toen Pontius Pilatus gouverneur was van Judea,
Herodes, koning van Galilea,
en Annas en Kajafas hogepriesters in Jeruzalem,
sprak God tegen Johannes in de woestijn.
Johannes was de zoon van Zacharias en Elisabet.
Hij was de neef van Jezus.
Hij ging overal rond in de omgeving van de Jordaan,
een grote rivier.
Hij zei: 'Beste mensen, bekeer jullie.
Verander jullie manier van leven.
Laat je dopen als teken daarvan.
dan zullen je zonden vergeven worden'.

Zo deed Johannes wat de profeet Jesaja zei:
‘Een stem roept in de woestijn:
Maak de weg van de Heer in orde:
maak de paden recht;
vul elk dal op,
maak elke berg en heuvel met de grond gelijk,
maak de kronkelwegen recht,
en de ruwe paden vlak.
Alle mensen zullen zien
dat God redding brengt.’



Stilstaan bij …

Tiberius
Tweede keizer van het Romeinse Rijk (14-37 na Christus), opvolger van keizer Augustus. Als keizer was Tiberius niet populair.

Pontius Pilatus
Gouverneur van Judea van 26 tot 36 na Christus. Zijn aanwezigheid herinnert eraan dat Palestina op dat ogenblik door de Romeinen bezet is.

Herodes
Het gaat hier om Herodes Antipas. Hij liet Johannes onthoofden om tegemoet te komen aan de wensen van Salome, de dochter van Herodias, die haar man Herodes Philippus verliet om met Herodes Antipas te trouwen.

Gouverneur
(In de Griekse grondtekst is er sprake van ‘tetrarch’. Grieks = viervorst)
Herodes de Grote, die de pasgeboren Jezus zocht te doden, was een vazalkoning van de Romeinen. Toen hij stierf, werd zijn koninkrijk in vier stukken verdeeld. Aan het hoofd van elk deel kwam een tetrarch / viervorst.

Galilea
Noordelijk deel van Palestina.

Annas
Hogepriester van 6-15 na Christus.

Kajafas
Hogepriester van 18-37 na Christus. Hij was de schoonzoon van Annas. Tijdens het hogepriesterschap van Kajafas had Annas, de vroegere hogepriester, nog een grote invloed op het joodse religieuze en politieke leven.

Het woord van God kwam over Johannes
Hiermee typeert Lucas het optreden van Johannes: God spreekt doorheen Johannes, zoals Hij dat eerder met profeten deed.

Johannes
Hij was de zoon van Zacharias, een priester in de tempel van Jeruzalem, en Elisabet, een nicht van Maria, de moeder van Jezus.
Johannes de doper wordt gezien als de laatste profeet van het Oude testament en tegelijk de eerste van het Nieuwe Testament.
Lees meer

Zacharias
(Hebreeuws = God gedenkt)
Tempelpriester die gehuwd was met Elisabet, een oudere nicht van Maria.

Woestijn
De woestijn van Judea, een wild en verlaten gebied, ligt ten westen van de Jordaan. Het is er zo droog dat er zo goed als niets groeit, behalve enkele planten en struiken die zo goed als geen water nodig hebben.
Vroeger waren de weinige mensen in een woestijn handelaars die er doorheen trokken met hun kamelen, hun koopwaar hun eigen tente, en vluchtelingen.

Omdat een woestijn zo schraal is, doet ze mensen nadenken over wat echt belangrijk is in hun leven. Daarom is het de plaats waar het joodse volk in zijn geschiedenis vaak God heeft ontmoet en waar het zich heeft voorbereid op een nieuwe taak.
Zo verbleef het joodse volk na zijn uittocht uit Egypte veertig jaar in de woestijn (Mozes), David verbleef er een tijd, de profeet Elia vluchtte de woestijn in, Jezus verbleef er veertig dagen ... Allen bereidden ze er zich voor op een leven waarin ze aan God en de medemensen belangrijke plaats wilden geven.
Lees meer over de woestijn van Judea

Jordaan
(= naar beneden stromen)
De Jordaan is de belangrijkste rivier in Palestina. Johannes trad op in de buurt van de Jordaanmonding, ten Oosten van Jericho, waar de karavaanwegen samenkomen.
Lees meer

Doopsel
(= onderdompeling)
Het doopsel van Johannes is een teken van bekering en de start van een nieuw leven.

Bekeren
Bekeren is zich omkeren. Het leven waarin men alleen aan zichzelf denkt, keert men de rug toe: men wil anders gaan leven en met de medemens en God rekening houden.

Jesaja
(Hebreeuws = God redt)
Jesaja is een bekend en belangrijk profeet uit het Oude Testament. Hij zag in zijn dromen hoe het joodse volk ronddwaalde in het donker. Maar hij zag ook een helder licht schijnen. In zijn teksten over de Messias zagen christenen later voorspellingen van de komst van Jezus Christus.
Lees meer

Heel de mensheid
Lucas wil duidelijk maken dat Jezus de Redder / Verlosser / Genezer is voor alle mensen (universalisme).





Bij de tekst

Invloed op het Nederlands

De stem van een roepende in de woestijn
= iemand die geen gehoor vindt.





Suggesties

Kleine kinderen

VERDIEPEN

Waar het hart vol van is ...

Materiaal
Maak een groot hart met vele 'deurtjes' aan.
Zoek prenten van voorwerpen waar kinderen mee bezig zijn: speelgoed, TV, sport ... Knip die uit en plak ze op een papier dat je achter het hart aanbrengt. Als je een 'deurtje' openmaakt kunnen de kinderen zien waar ze mee bezig zijn.


Verloop
Bespreek met de kinderen dat hun hart soms zo vol is, dat er geen plaats is voor Jezus.
- Wat kan er weg om voor Hem een plaats te maken?





DOEN

Om te kleuren

Vertel eerst over Johannes de doper aan de kinderen.
Bezorg hen nadien deze tekening om te kleuren en eventueel ook bij te tekenen.





Grote kinderen

EVEN TESTEN

Stellingenspel

Duid in de ruimte de plaats aan van het goede antwoord en een andere plaats voor de foute stelling.
Lees elk van de volgende stellingen voor.
De kinderen gaan staan op de plaats van de goede stelling, wanneer de voorgelezen stelling volgens hen juist is.
Vraag tussenin wat meer uitleg aan de kinderen.
Noteer op een flap of op een bord de woorden die nu tussen haakjes staan bij de stelling die volgens de kinderen juist is.

1. Johannes leeft in de woestijn
O een plek waar het goed is om te leven (Doe)
O een plaats waar mensen kunnen nadenken (Maak)
O een plaats waar het veel regent (Werk)

2. Hij zegt:
O Het Rijk van God is van gisteren, (het huis)
O Het Rijk van God is onmogelijk, (de kamer)
O Het Rijk van God is nabij, (de weg)

3. daarom moet je je bekeren. Dat wil zeggen...
O op een andere manier gaan leven. (klaar)
O alleen nog met jezelf rekening houden. (net)
O leren leven zonder vrienden. (donker)

4. De mensen lieten zich dopen in de Jordaan.
Met dit doopsel wilden ze zeggen:
O Wat ik altijd gedaan heb, vind ik goed. (aan)
O Ik wil met God en de mensen rekening houden. (voor)
O Johannes is een groot profeet. (met)

5. Ze bekenden ook hun zonden. Dat zijn...
O tekortkomingen tegenover de medemensen en God. (de Heer)
O goede voorbeelden voor andere mensen. (de Vader)
O woorden die mensen moeilijk kunnen uitspreken. (de Vriend)

Als alle goede stellingen gevonden zijn, vinden de kinderen via de woorden die een zin vormen welke taak Johannes had.

1. Maak 2. de weg 3. klaar 4. voor 5. de Heer

- Weten jullie ook wat Johannes hiermee wil zeggen?
- Hoe kunnen wij nu de weg klaar maken voor de Heer?




Johannes, de voorloper

C. LETERME in Zonneland 2001, nr 14, p. 10.

Lees goed de volgende zinnen.
Kleur telkens het bolletje van het juiste antwoord.


Johannes leeft in de woestijn. Dat is...
O een plek waar het goed is om te leven. (Doe)
O een plaats waar mensen kunnen nadenken. (Maak)
O een plaats waar het veel regent. (Werk)


Johannes zegt:
Je moet je je bekeren. Dat wil zeggen...
O op een andere manier gaan leven. (klaar)
O alleen nog met jezelf rekening houden. (net)
O leren leven zonder vrienden. (donker)


De mensen lieten zich dopen in de Jordaan. Met dit doopsel wilden ze zeggen:
O Wat ik altijd gedaan heb, vind ik goed. (aan)
O Ik wil met God en de mensen rekening houden. (voor)
O Johannes is een groot profeet. (met)


De mensen bekenden hun zonden. Dat zijn ...
O dingen die je fout doet tegenover je medemensen en God. (de Heer)
O goede voorbeelden voor andere mensen. (de vader)
O woorden die mensen moeilijk kunnen uitspreken. (de vriend)


- Zet de woorden die tussen haakjes achter de goede antwoorden staan, achter elkaar. Dan kun je lezen welke opdracht Johannes had.
- Weet je ook wat daarmee bedoeld wordt?


Correctiesleutel
'Maak de weg klaar voor de Heer'



Het verhaal over Johannes opnieuw verteld

De kinderen stellen zich voor dat ze de evangelist Marcus zijn. Bezorg hen deze illustraties. Die helpen hen op weg om zelf het verhaal van Johannes de doper opnieuw te schrijven.
Ze kippen de illustraties uit, kleven ze op een blanco blad en schrijven hun tekst eronder of ernaast.


TIP
De kinderen kleven tekstballonnen en gedachteballonnen bij de personen die ze zelf uitkiezen en vullen die in met wat die persoon gezegd of gedacht zou hebben.





SPREKEN MET BEELDEN

Wat doet Johannes?

Vertel eerst het verhaal uit de Bijbel aan de kinderen of lees het voor.

Fano

Bezorg de kinderen een kopie van deze illustratie.
De persoon die voorgesteld wordt, is Johannes. De kinderen vertellen opnieuw de tekst uit het evangelie, maar passen die aan aan de illustratie die ze te zien krijgen.


Sta stil bij:
- materiaal om te poetsen. (Waarom? Wat moet 'gepoetst’?)
Deze wasproducten blijken verschillende soorten water te zijn (H2O, Jordaan, doopwater)
- duif op de zwabber (Betekenis? Een duif verwijst op religieuze kunstwerken vaak naar de heilige Geest)
- de uit de kluiten gewassen sprinkhaan links op de trolley (Waarom? Johannes at sprinkhanen)
- een emmer met een hartje en een duif (Waarnaar verwijzen ze?)

L.A. op de trolley betekent zoiets als: Adventsreinigingsdienst





VERDIEPEN

Waarom deze tekst?

Ga met de kinderen na waarom men in de kerk deze tekst heeft uitgekozen om in de advent voor te lezen, als ze weten: advent= uitkijken naar de komst van Christus;
De beste voorbereiding om dat te doen is zich te bekeren: zijn rug keren naar al wat niet past in de droom die God met de wereld heeft.

Zoek uit wat God zoal voor de mens 'droomt'.
Gezien God onze handen nodig heeft om die droom te kunnen realiseren, zoeken de kinderen hoe ze dat kunnen doen. Er zijn hiervoor twee grote pistes:
- individueel, in de onmiddellijke omgeving
- als groep, voor mensen verderaf



Maak de weg klaar

Fano Advent

Onderzoeken
Lees het evangelie van deze zondag.
Bekijk dan de tekening van Fano.
Herken je er het vers in dat Fano illustreert?
(Bereid de weg van de Heer - Maak de paden recht)

Bespreken
Sta stil bij de uitbeelding van de Heer.
Herken je hier Jezus in? (Waarom wel? Waarom niet?)
Wat wil Fano hiermee duidelijk maken?
Welk verband zie je met ‘Welzijnszorg’, de ‘Warmste Week’?

Illustreren
Neem een rood blad papier. Knip het in de lengte in twee. Kleef dan de twee stroken aan elkaar zodat ze op een rode loper gaan lijken. Schrijf met een zwarte stift op de rode loper wat je / jullie kunt / kunnen doen om de ‘Heer’ te verwelkomen. (Vergeet de illustratie van Fano niet!)





Jongeren

SPREKEN MET BEELDEN

Maakt zijn paden recht

Paden Reht Maken
Sta stil bij deze tekening. De figuur op de tekening is Johannes de doper. In zijn prediking zei hij: ‘Bereid de weg van de Heer, maak zijn paden recht.’
Nu laat de tekenaar uitschemeren dat het bij Johannes om rechte wegen te doen was. Maar alles uit de context van de tekst wijst erop dat de weg waar hij het over heeft met een ‘levensweg’ te maken heeft.
- Wat maakt zo’n ‘weg’ krom?
- Wat bedoelt men met een ‘rechte weg’?
- Hoe kan men zo'n kromme ‘weg’ recht krijgen?





VERDIEPEN

Wat jij kunt doen

J.F. Kennedy zei ooit:
'Vraag niet wat je land voor jou kan doen,
maar wel wat jij voor je land kunt doen.'

Een parafrase op deze uitspraak kan een licht werpen op wat bekering kan zijn:

'Vraag niet wat God voor jou kan doen,
maar wel wat jij voor God kunt doen.'





Overwegingen

Johan Poppe

De kijk van God

(Overweging bij: tweede zondag advent jaar C - 05 december 2021)

Ten tijde van Johannes was er crisis.
De Romeinen hadden het land en het volk in hun greep
via de gekende verdeel- en heerspolitiek.
Een keizer, een landvoogd, enkele gouverneurs
én twee hogepriesters zorgden voor een chaos aan leefregels en bepalingen.
Elk van hen reed zijn eigen parcours
om de eigen achterban en het volk te vriend te houden.

Johannes wou in die omstandigheden zichzelf kunnen zijn,
en zichzelf recht in de ogen kunnen blijven kijken.
Paulus formuleert het later als:
ongerept en onberispelijk zijn,
teken van goddelijke liefde en teken van fijnzinnigheid.

Johannes kon dan ook niet langer zwijgzaam toekijken.
Hij ging tussen de mensen staan.
Hij nam het woord en formuleerde zijn aanklacht,
want hij zag maar al te goed
de mensonterende situaties in zijn land.

Naar woorden moest Johannes niet lang zoeken
profeten hadden het hem voorgedaan.
De wijze inzichten lagen voor het rapen
in de geloofstraditie van zijn volk:
vrede en rust komen er pas als er ook gerechtigheid geschiedt.
Glorie en geluk zullen er pas zijn als mensen vroom leven,
d.w.z. als ze vanuit God denken, en niet enkel vanuit hun eigenste ego.





Frans Mistiaen s.j.

Ons bekeren tot nieuwe echtheid

De oproep van Johannes de Doper
weerklinkt vandaag over de stad waar wij wonen,
zoals eertijds over de Jordaanvallei nabij Jeruzalem:
"Bekeer u! Bereid de weg van de Heer! Maak uw paden recht!
Heel de mensheid zal Gods redding zien!"
Wat is die ‘bekering’ dan?

‘Bekering’ betekent ten eerste:
een ommekeer, weg van onze zelfingenomenheid,
meer naar God toe.
Een grotere verbondenheid dus
met de echte Levensbrenger van ons bestaan.
Want er zijn afgoden in ons leven binnengeslopen.

Welke zouden de valse goden zijn
die wij in onze tijd nalopen?
Onze overdreven zucht naar onafhankelijkheid misschien.
Of het overdreven benadrukken van onze rechten.
Of soms zelfs dat doemdenken dat de twijfel koestert
en in onze tijd elke diepere zin en eenheid
op voorhand wil uitsluiten.
Johannes wil ons terugbrengen, weg van onze moderne afgoden,
naar een nieuwe verbondenheid
met de enige, de echte God van ons leven.

Wij worden dus uitgenodigd van ons hart
weer een woning te maken waar Hij een ereplaats krijgt.
In de Adventstijd zullen wij weer proberen
wat meer tijd te maken voor gebed en evangelielezing,
voor bezinning en overleg met God
over de belangrijke beslissingen van ons leven.

‘Bekering’ betekent ten tweede:
een ommekeer, weg van onze innerlijke gespletenheid,
meer naar onze eigen echtheid toe.
Johannes roept ons op
onze innerlijke kronkelpaden recht te trekken,
de dubbelzinnigheden en de compromissen op te heffen
waarin wij ons hebben gekronkeld
om ons gedrag te rechtvaardigen,.
Hij nodigt ons uit terug te durven keren
naar eerlijkheid over en in onszelf.
Alles willen beleven en dan nog wel terzelfder tijd, is een illusie.
Neen, in het leven zijn sommige dingen van allereerste prioriteit,
andere die een secundair belang hebben
en nog andere die duidelijk bijkomstig zijn.
Wat allerbelangrijkst is, verdient dan ook de meeste tijd en energie:
de liefde in ons gezin, de aandacht voor de kinderen,
de edelmoedige inzet voor ons beroep.
En daarvoor moet desnoods wijken wat secundair is:
onze ontspanning en individuele pleziertjes.
Met een even grote intensiteit alle soorten ervaringen
samen willen beleven, brengt ons onvermijdelijk
tot chaos, hypocrisie en dubbelzinnigheden.
Echt leven vraagt voortdurend keuzes
en dat betekent “prioriteiten stellen” en “grenzen aanvaarden”.

Advent is de tijd
om onze fundamentele levenskeuzes te vernieuwen,
zodat wij opnieuw gaan leven
in grotere echtheid en eerlijkheid met onszelf.

‘Bekering’ betekent ten derde:
een ommekeer weg van onze zelfzucht,
meer naar de echte anderen toe, naar onze heel concrete naasten.
Dit is de tijd om nieuwe kansen te geven aan armen en kleineren,
om te delen met de zwakkeren uit onze buurt.
Hoe zou God mens kunnen worden onder ons,
als wijzelf niet méér mens worden voor elkaar?
Wij zullen Gods paden recht maken
als wij opnieuw durven rechtvaardig zijn,
ook tegenover de geringen, ook tegenover diegenen
die weinig kunnen laten gelden om zich te verdedigen.
Dit is de tijd om de mensennood te lenigen
van diegenen die aan de rand gesukkeld zijn.
In de Advent zal "Welzijnszorg" onze hulp nodig hebben,
om samen “de armoede weg te werken”.

Wij weten het op voorhand:
de vreugde van Kerstmis zal worden gevoeld door diegenen
die zich in deze adventsweken voorbereiden
niet zozeer op een feest van geschenken en lichtjes,
maar op een viering van de nieuwe geboorte van de echte Liefde,
eerst en vooral in ons hart, en dus ook in onze wereld van vandaag.



Marc Gallant, trappist (Orval)

De boodschap van Johannes

In deze adventstijd, waarin we de komst van Christus verwachten, neemt Johannes de Doper als voorloper van de Messias, een grote plaats in. Twee zondagen na elkaar treedt hij op de voorgrond.
Wie is hij, en welke is zijn boodschap? Meer dan Marcus en Matteüs tracht Lucas daar een nauwkeurig antwoord op te geven.
Om te beginnen zal hij Jezus’ doopsel maar aanhalen na vermeld te hebben dat Johannes gevangen gezet is. Daarmee laat Lucas ons verstaan dat Jezus’ doopsel niet de bekroning is van de prediking van Johannes, maar het begin van een nieuw tijdperk, de Jezustijd. Johannes is niet een figuur die hoort bij de periode van de voltooiing: hij behoort nog bij de profeten. Zijn optreden bestaat erin een 'doopsel van bekering tot vergeving van de zonden' aan te kondigen. Zoals Jesaja het had voorzegd bereidt hij een weg voor, de weg van Jezus, die de eerste christenen eenvoudigweg 'de Weg' zullen noemen.

Vandaag horen we hoe Lucas, naar het voorbeeld van de Griekse geschiedschrijvers, met een zekere plechtigheid Johannes situeert in zijn historisch kader. Hij wil de verkondiger van Christus’ komst plaatsen in de geschiedenis van de mensheid. Door de keizer te vermelden, zijn prefect, de drie viervorsten en de twee hogepriesters, onderlijnt hij de buitengewone draagwijdte van de gebeurtenis op wereldvlak.
Na hem in de geschiedenis te hebben gesitueerd, komt Lucas tot de dieptedimensie van Johannes’ optreden. Johannes is een profeet. Hij komt niet alleen de profetie van Jesaja vervullen, maar tevens de voorspelling die zijn vader Zacharias, 'vervuld van de Heilige Geest' (Lucas 1,67), uitgesproken heeft bij zijn geboorte: “En jij, kind, jij zult genoemd worden: profeet van de Allerhoogste, want voor de Heer zul je uit gaan om de weg voor hem gereed te maken, en om zijn volk bekend te maken met hun redding door de vergeving van hun zonden” (Lucas 1, 76-77).

Volgens Joodse opvatting heeft God de Wet, (de ‘Thora’, de eerste vijf boeken van de Bijbel), tot naleving voor zijn volk aan Mozes gegeven. Wanneer het volk afwijkt van de Wet, stuurt God profeten om bekering te preken en het volk terug te brengen tot de liefdesverhouding, die het in de woestijn beleefde met zijn God. Die veertig jaar dat het volk in de Sinaïwoestijn onder de bescherming van God rondtrok en in tenten of hutten verbleef, werden als idyllisch gezien en dan ook ieder jaar herdacht bij de ‘Soekot’ of Loofhuttenfeest dat zeven dagen duurde. Volgens het gebod diende men dan in een loofhut of tent (Hebreeuws: soeka, meervoud: soekot) te verblijven en er de Thora, Gods Woord, te studeren. Jaarlijks werd het dus een symbolisch klein verblijf in de woestijn, luisterend naar Gods Woord. ‘Woestijn’, in het Hebreeuws ‘midbar’, betekent immers ‘geboorteplaats van het Woord’ (‘mi’ is het voorvoegsel van oorsprong en ‘dabar’ betekent ‘woord’), de plaats waar Gods Woord in het hart geboren wordt.

Het is dan ook in de woestijn dat God zich tot Johannes richt. In de lijn van de profeten zal het zijn zending zijn de mensen tot inkeer te brengen. De engel die aan zijn vader Zacharias zijn geboorte aankondigde had die zending beschreven als volgt: 'Hij zal voor Hem uit gaan in de geest en de kracht van Elia, om het hart van de vaders te bekeren naar de kinderen, en ongehoorzamen tot de houding van rechtvaardigen, en zo voor de Heer een volk in gereedheid te brengen' (Lucas 1, 17).
Het is opmerkelijk dat de bekering begint met de verzoening binnen de familie. Zo had immers ook Maleachi de zending voorzien voor Elia (Maleachi 3,23-24). De bekering vraagt een menselijk draagvlak. Zich bekeren is ophouden zich naar zichzelf toe te keren: zich keren naar de andere toe. En dat begint in de relaties met wie het dichtst bij zijn : we hebben daar de beste toetssteen van ons egocentrisme. Het blijft steeds moeilijk in harmonie te zijn met God als de menselijke verhoudingen verwrongen zijn. Het volk tot God bekeren begint met binnen het volk, en eerst binnen de families, de menselijke relaties te herstellen. Heeft God juist geen tien woorden van leven gegeven om te leiden tot deze harmonie in de samenleving?

Zoals Jezus gesteund heeft op het dubbele gebod van de liefde, vraagt ook Johannes een dubbele bekering. De bekering die leidt naar God, leidt ook naar de menselijke gemeenschap. Tegen de gebruikelijke logica in zijn het hier de vaders die zich (be)keren tot hun kinderen, zijn het de ouders die de eerste stap zetten tot de verzoening: het is een teken van wijsheid. En misschien ziet Lucas hier in de kinderen de jonge christen generatie die de ouders verontrust door de vrijheid die ze neemt tegenover het keurslijf van de joodse observanties.



Spreekbuis van God

Johannes de Doper overschaduwt de adventstijd. Als laatste profeet van het Oude Verbond, zet hij een stap naar een nieuwe etappe in de mensengeschiedenis. Hij is de stem die de Verlosser aankondigt. In de stijl van de geschiedschrijvers situeert Lucas hem dan ook plechtig in zijn tijd. Zijn chronologie is niet zeer accuraat. Het interesseert Lucas zichtbaar minder de komst van Johannes en Jezus te situeren in de profane geschiedenis, dan wel in de heilsgeschiedenis. Door uitgebreid Jesaja te citeren, toont hij aan dat deze gebeurtenissen een profetie van het Oude Testament vervullen. Hij omschrijft er de precieze draagwijdte van: de zending van Johannes is de laatste aankondiging van het heil, met Jezus is het de komst van God en het heil van de mensheid. Lucas denkt niet dat God zomaar direct de touwtjes trekt in de geschiedenis. God komt tussen door zijn Woord dat weerslag heeft op het menselijk gebeuren en het oriënteert naar de heilsgeschiedenis. God spreekt zacht. Hij heeft een menselijke stem nodig, een tussenpersoon. Hier is het de mens Johannes.
Johannes bevindt zich in de woestijn, in de eenzaamheid, waar er niets is dan zand, zon … en God. Voor ‘woestijn’ heeft het Hebreeuws een zeer expressief woord: ‘midbar’, afgeleid van ‘mi-dabar’. ‘Mi’ is het voorvoegsel van oorsprong en ‘dabar’ is het woord: de woestijn is ‘geboorteplaats van het woord’. In de woestijn kan Gods Woord in het hart geboren worden. In de woestijn waar er niets is dat de aandacht afleidt, waar de passen in het zand uitgewist worden met alles wat niet van belang is, kan het enig noodzakelijke stilaan boven komen, en komt er plaats vrij voor het luisteren naar het woord dat spruit uit de innerlijkheid. Zelfs het met stilte beklede Woord van God wordt er hoorbaar.
Het komt erop aan te leven met dit Woord. Want het is het enig noodzakelijke. Dan wordt het onweerstaanbaar. Het bewoont Johannes, neemt heel zijn wezen in. Uiteindelijk wordt het een stem die roept in de woestijn: “Bereid de weg van de Heer !”. En die stem jaagt Johannes uit de woestijn en achtervolgt hem doorheen de streek van de Jordaan. De “streek van de Jordaan” suggereert de streek van Sodoma en Gomorrah (Genesis 13, 10-11), het oude land van de zonde.
Marcus had Johannes afgeschilderd als een ruw personage: “hij droeg een kameelharen kleed, had een leren gordel om zijn middel, en hij leefde van sprinkhanen en wilde honing” (Marcus 1, 6). Bij Lucas onderscheidt Johannes zich niet door iets uiterlijks. Hij doorloopt het land (v. 3a), iets wat iedereen kan doen. Het nieuwe bij hem is zijn boodschap (v. 3b), hetgeen God de mensheid komt openbaren. Het Woord van God verwekt een heilsgeschiedenis als mensen zich erdoor laten aangrijpen, ernaar luisteren, zich openstellen voor de liefde, en het in werkelijkheid omzetten.

Het citaat van Jesaja dient als bewijs uit de Schrift dat de prediking van de Doper een recht antwoord was aan een oproep van God. Lucas neemt het theologisch portret dat de Traditie van de Doper heeft geschilderd, voor zijn rekening: Johannes was de stem die, in de woestijn, Israël uitnodigde om de weg van de Heer Jezus te bereiden. Het optreden van de Doper vervult aldus de eerste etappe van de troost van Israël, aangekondigd door Jesaja (40, 1 v.) en verwacht door de vrome mensen zoals de ouderling Simeon en de profetes Hanna (Lucas 2, 25.38).
De Essenen die, te Qumran, dezelfde profetie op zichzelf toepasten, dachten de weg van de Heer te bereiden door zich af te zonderen midden in de woestijn van Judea, om er de Wet zo strikt mogelijk te beleven. Johannes, van zijn kant, gaat roepen doorheen heel het land van de Jordaan om het komend Rijk aan te kondigen en de nodige verandering van mentaliteit aan te duiden. Verandering die hij uitbeeldt door gigantische werken, als om een autostrade aan te leggen doorheen dal en berg.
Door naar Jesaja te refereren schikt Lucas zich naar de Traditie die ook Marcus en Matteüs volgden. Maar hij vernieuwt ze door zijn citaat aan te lengen met: ‘en alle mensen zullen de redding zien die van God komt’ (v. 6), deze uitspraak, geput in Jesaja (vgl. Jesaja 60, 3 vv.), kondigt het universalisme aan van het heil: elk mens, ook de niet-jood, zal deel hebben aan het heil van God. En zo is ieder van ons betrokken bij de prediking van de Doper.