Marcus 1, 14-20: Mensen opvissen
Marcus 1, 14-20 // Matteüs 4, 12-23 // Lucas 5, 1-11
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1579-1580)
Toen Johannes de Doper gevangengenomen werd, ging Jezus terug naar Galilea. Daar vertelde hij het goede nieuws van God. Hij zei: ‘Gods nieuwe wereld is dichtbij. Geloof dat goede nieuws! Dit is het moment om je leven te veranderen.’
Op een dag liep Jezus langs het Meer van Galilea. Daar zag hij twee broers: Simon en Andreas. Het waren vissers. Ze gooiden hun netten uit in het water. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, ga met mij mee. Ik zal jullie leren om mensen te vangen in plaats van vissen.’ Meteen lieten Simon en Andreas hun netten liggen, en ze gingen met Jezus mee. Een eindje verder zag Jezus twee andere broers: Jakobus en Johannes. Hun vader heette Zebedeüs. Jakobus en Johannes zaten in hun boot netten te repareren. Toen Jezus hen riep, gingen ze met hem mee. Ze lieten hun vader met zijn arbeiders in de boot achter.
Dichter bij de tijd
(Naar: C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Marcus 1, 14-20)
Toen Johannes gevangen genomen was,
ging Jezus in Galilea de blijde boodschap van God verkondigen.
Hij zei: ‘De tijd is rijp en het rijk van God is nabij.
Bekeer u! En geloof in de blijde boodschap.’
Op een dag liep Jezus langs het meer van Galilea.
Daar zag Hij Simon en zijn broer Andreas.
Ze gooiden hun netten uit op het meer, want het waren vissers.
Jezus zei: ‘Kom volg Me,
Ik zal van jullie ‘vissers van mensen’ maken.’
Meteen lieten ze de netten in de steek en volgden Hem.
Wat verder zag Jezus Jakobus, de zoon van Zebedeüs
en zijn broer Johannes.
Ze waren in hun boot bezig met het klaarmaken van de netten.
Onmiddellijk riep Hij hen.
Ze lieten hun vader Zebedeüs met zijn arbeiders in de boot achter
en volgden Jezus.
Stilstaan bij ...
Galilea
(Hebreeuws = gewest van de heidenen)
Landstreek in het noorden van Palestina, die bewoond werd door vissers, boeren en tollenaars, die de joodse wetten niet erg nauwgezet naleefden.
Rijk van God
Dit rijk is geen synoniem voor 'het beloofde land', maar heeft vooral te maken met een levensstijl waarbij men ruimte geeft aan het woord van God.
Dit rijk heeft niets te maken met het materiële noch met succes of met werelds machtsvertoon.
Op dit punt botste Jezus op onbegrip en verzet bij zijn leerlingen en bij de mensen. Want die dachten dat de Romeinse bezetter verdreven zou worden bij de komst van het rijk van God.
Omdat dit rijk van een andere orde is dan wat men kent, gebruikt Jezus metaforen, beelden, gelijkenissen om dit te verduidelijken.
Bekeren
Wie zich bekeert, verandert van gedrag en mentaliteit.
Merk op dat Jezus tot bekering oproept met dezelfde woorden als die van Johannes de Doper.
Meer van Galilea
Dit meer is nog onder andere namen bekend: meer van Genezaret, het meer van Tiberias. Het is een heel groot meer, ongeveer 150 km², en ligt in het Noord-Oosten van het huidige Israël.
Lees meer
Simon
Dit was de eerste leerling van Jezus, een visser uit Betsaïda. Later kreeg hij van Jezus de naam Petrus. Petrus werd de belangrijkste in de groep van de apostelen.
Rond het jaar 67 zou hij de marteldood gestorven zijn onder keizer Nero.
In de 3e eeuw noemde men hem de eerste paus.
Vissers
Soms denkt men dat de vissers van Galilea simpele mensen waren. In werkelijkheid kenden ze hun wereld en dreven handel zowel in hun eigen land als ver daarbuiten. Ze visten meestal in familieverband, met soms enkele knechten als extra hulp. ’s Nachts gingen ze met hun boot het meer op. Van daaruit gooiden ze netten in het water. Na een tijd trokken ze die netten, die dan vol vis zaten, terug in de boot. ’s Morgens vroeg kwamen ze aan wal en maakten ze de vis klaar voor verkoop. Overdag herstelden ze de netten en de boten.
Ten minste zeven van Jezus' leerlingen waren vissers.
Vissers van mensen
De betekenis hiervan is niet: mensen ‘vangen’, maar mensen opvissen / opvangen uit hun eenzaamheid, hun armoede, hun ellende.
Hen redden / bevrijden uit het water van de zee, in de Bijbel vaak het symbool van ondergang, zonde en dood.
Roepen
Normaal koos iemand die iets wilde leren zelf de leraar bij wie hij in de leer wilde gaan, of de school waar hij zich wilde inschrijven. Maar Jezus bleek zelf de mensen uit te kiezen die Hij iets wilde leren.
Bij de tekst
Een roepingsverhaal
Verschillen tussen Johannes en Jezus
JOHANNES | JEZUS | ||
doopte in de Jordaan wie naar hem toekwam | ging naar Galilea, een gebied waar joden en niet-joden samenwoonden. Hij verkondigde hen het evangelie. | ||
wachtte tot de mensen bij hem kwamen | Ging zelf naar de mensen. |
Spreken met beelden
Dat twee vissers zomaar hun netten in de steek laten, iets wat men kan zien, is in deze tekst het beeld voor de ommekeer die zich plaats vindt in hun hart.
Bekeren
Bekeren is zich omkeren. Het leven waarin men alleen aan zichzelf denkt, keert men de rug toe. Men wil anders gaan leven. Men wil met de medemens en met God rekening houden. Men wil zich bewust worden van wat echt waardevol is en afwijzen wat hiervan afleidt. B.v.:
. leven in dienst van de ander, i.p.v. in dienst van zichzelf.
. leven in dienst van gerechtigheid i.p.v. in dienst van macht.
. leven in dienst van wat God wil i.p.v. leven als God.
Bijbel en kunst
Mozaïek
ANONIEM
Jezus roept de eerste leerlingen (6e eeuw)
Deze mozaïek in de kerk San Apollinare Nuovo te Ravenna (oosten van Italië) behoort tot een reeks van 26 mozaïeken die er te zien zijn over het leven van Jezus. Oorspronkelijk was deze kerk een paleiskerk die rond 500-520 na Christus gebouwd werd in opdracht van Koning Theodorik de Grote, een Ariaans christen. Omdat Arianen de goddelijke natuur van Christus ontkenden, stelden ze Jezus zo natuurgetrouw mogelijk voor als mens.
Simon, die te herkennen is aan zijn grijze haren, en zijn broer Andreas worden door Jezus geroepen met een gebaar dat twee betekenissen kan hebben. Het is de klassieke manier om uit te beelden dat iemand spreekt of men kan het zien als een zegenend gebaar. In dat geval spreekt de houding van de vingers een eigen taal: de wijsvinger en de middelvinger drukken de twee 'naturen' in Jezus uit (de goddelijke en de menselijke). De duim, de ringvinger en de pink zijn samengebracht en wijzen erop dat Jezus deel uitmaakt van de Drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest.
De vier personen op dit mozaïek zijn gekleed als Romeinen.
Suggestie
Bekijk eerst heel goed deze mozaïek.
- Wat zie je?
- Wie zie je?
(Let eens op de kleding: een korte tuniek voor de vissers in de boot – hun knieën zijn te zien; kledij als van een Romein voor de twee andere figuren, die ook sandalen dragen.)
Een van de personen is anders dan de andere.
- Hoe maakt de kunstenaar dat duidelijk?
(aureool waarin een kruis te herkennen is).
Lees de tekst Marcus 1, 14-20 voor.
Zo verneemt men nog meer over de verschillende personen die afgebeeld werden.
- Wie zijn ze en wat doen ze?
Petrus, te herkennen aan zijn grijs-witte haren, is met een visnet bezig.
Andreas, de broer van Petrus, roeit.
Jezus spreekt de vissers aan. Dit wordt duidelijk gemaakt door het gebaar met zijn rechterhand.
- En wie is de persoon achter Jezus?
Dit blijkt een figuur te zijn die de kunstenaar erbij gedacht heeft of de uitbeelding van een evangelist. Ook die man blijkt iets te zeggen (let op het handgebaar):
- Wat zou die man kunnen zeggen?
Of: waar zou hij ons naar willen wijzen?
Of: wat zou de mozaïek naast de man moeten uitbeelden?
Schilderkunst
D. GHIRLANDAIO
Roeping van de apostelen (1481)
Dit fresco van Domenico Ghirlandaio (1449-1494) maakte deel uit van de reeks over het leven van Christus in de Sixtijnse Kapel. Het stelt de roeping van de apostelen voor.
Op de voorgrond zie je Jezus die Petrus (geel gewaad en grijze haren en baard) en Andreas aanspreekt.
In het midden van dit fresco is Jezus nog tweemaal te zien terwijl hij telkens twee leerlingen roept die in een bootje zitten.
Suggesties
Kleine kinderen
BELEVEN
Activiteiten rond horen / luisteren
De kinderen maken het heel stil. Open het raam (of de deur). De kinderen luisteren een poos aandachtig naar alle geluiden buiten. Daarna vertellen ze over wat ze gehoord hebben. Bijvoorbeeld:
. vogels die fluiten
. een auto die remt
. een overvliegend vliegtuig.
Richt nadien de aandacht op geluiden in het lokaal. Bijvoorbeeld:
. ademen
. zuchten
. hoesten
. schuifelen met de voeten.
De kinderen vertellen wat ze gehoord hebben.
Vertel:
. Een mama zegt: 'Ik ben zo moe. Ik geraak niet door mijn werk.'
Cindy speelt verder;
Thijs gaat mama helpen;
Koen kijkt op en gaat naar buiten
Wie heeft moeder gehoord? / Wie heeft naar haar geluisterd?
. Tom heeft zijn kleurpotloden vergeten en weent.
Koen deelt zijn potloden met Tom;
Stijn en Lode kleuren verder
Wie heeft Tom gehoord? / Wie heeft naar hem geluisterd?
De kinderen denken na over de vraag: naar wie luister ik?
'Luisteren' ze ook naar Jezus?
De kinderen merken op dat dit luisteren iets anders is dan de twee voorbeelden.
Ze zeggen wat ze van Jezus te horen krijgen.
Er zijn drie manieren van luisteren:
ofwel hoort men de boodschap niet
ofwel hoort men het wel, maar doet men niets
ofwel reageert men op de boodschap
DOEN
Tekenen
Suggestie 1
De kinderen tekenen een net vol vissen.
Suggestie 2
Vertel: Niet alleen Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes volgden Jezus. Na hen volgden nog acht mensen Jezus, die apostelen genoemd worden.
De kinderen tekenen Jezus en twaalf apostelen.
Suggestie 3
Zorg voor een net en een blauw papier/doek voor op de bodem. Alle kinderen tekenen een vis. Nadien mogen ze hun vis in het net hangen (= ze willen zich laten 'vangen' door de woorden van Jezus). Wie daar nog niet aan toe is, mag zijn vis op het blauwe papier van de bodem kleven.
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Twaalf namen ...
Vooraf
. Maak twaalf kaartjes met de namen van de twaalf apostelen.
Petrus | Andreas | Johannes | Jakobus |
Matteüs | Bartolomeüs | Taddeüs | Judas |
Simon | Filippus | Tomas | Jakobus |
Kleur de rand van die kaartjes met markeerstift.
. Maak een aantal kaartjes waarop je afgeleide namen van die apostelen schrijft. Maak hiervoor een keuze van namen die in de omgeving nogal gebruikt worden. De rand van die kaartjes kleur je niet.
Verloop
Vertel over de roeping van een aantal apostelen. Vertel dat Jezus uiteindelijk twaalf apostelen rond zich verzamelde. Leg de kaartjes met hun namen in het midden van de kring.
De namen van de meeste apostelen worden nog altijd gegeven aan kinderen die nu geboren worden. Maar meestal worden ze afgekort, zodat ze moderner klinken.
- Kennen jullie die?
Verdeel de actuele namen over de verschillende kinderen.
De kinderen krijgen de opdracht om die namen te plaatsen bij de juiste naam van de apostel.
Petrus | Peter, Piet, Pedro, Petra, Pjotr, Pierre, Pierrot, Pieter, Peer, Pete | ||
Andreas | Dries, Dre, Andras, Andrea, André, Andres, Andrew | ||
Jakobus | Jaak, Sjaak, Kobe, Kobus, Jaco, Jakelijne, Coby, Koba, James, Jacqueline | ||
Johannes | Jo, Jan, Jannes, Johan, Hanne, John, Jowan, Hans, Joanna, Janne, Jeanne, Joan, Joke, Yana, Han, Hannes, Jens, Juan | ||
Filippus | Filip, Flip, Filippa | ||
Bartolomeüs | Bart, Bartel, Barthold, Bertel | ||
Matteüs | Tjeu, Mattias, Thijs, Matthijs, Matthis, Matty | ||
Tomas | Tom, Tommy, Maas | ||
Simon | Simone, Sim, Mon |
Bespreek
- Waarom zou naam van Judas niet voorkomen in het lijstje van namen die nu aan kinderen gegeven worden?
TIP
Maak hierbij eventueel ook gebruik van volgend werkblad.
Laat de kinderen eventueel ook op zoek gaan naar de betekenis van die namen.
Petrus | (Grieks) | Rots; betrouwbaar | |
Andreas | (Grieks) | Mannelijk, dapper | |
Jakobus | (Hebreeuws) | De onderkruiper | |
Johannes | (Hebreeuws) | God heeft geschonken | |
Philippus | (Grieks) | De paardenliefhebber | |
Bartolomeüs | (Hebreeuws) | Zoon van Tholomeüs of Tolmai = de broederlijke. | |
Matteüs | (Hebreeuws ) | Geschenk van God | |
Thomas | (Grieks) | De tweeling | |
Simeon | (Hebreeuws) | Luisteren, verhoren | |
Judas | (Hebreeuws | Hij zal geprezen worden |
VERDIEPEN
Gesprek
(na het voorlezen / vertellen van het evangelie)
Jezus roept vissers om Hem te volgen.
- Wat doen ze?
- Wat zou jij doen als Jezus je roept?
- Petrus, Andreas, Matteüs, en nog negen anderen werden de vrienden van Jezus.
- Wie zijn jouw vrienden?
- Wat moet je doen om een echte vriend te zijn?
- Wat moet je doen om een vriend van Jezus te zijn?
- Moet je dan naar Jezus horen? of naar Hem luisteren?
- Zijn er nu ook nog vrienden van Jezus?
Natuurlijk! Kijk maar eens om je heen. Je zult merken dat er veel mensen zijn die proberen te leven zoals Jezus. Daarom zijn zij vrienden van Jezus.
- Ken je vrienden van Jezus?
- Ken je mensen die ook vandaag Jezus willen volgen?
- Hoe kun je dat zien?
- Ben je ook een vriend van Jezus?
- Is het moeilijk of gemakkelijk om een vriend van Jezus te zijn?
- Als je Jezus wilt volgen, wat zou je dan doen?
(thuis, op school, sportclub, jeugdbeweging ...)
Mensen worden 'geroepen' ...
(C. LETERME, Samuel WB 2009, nr 6)
Materiaal
Werkblad
Verloop
Vertel eerst over de roeping van enkele leerlingen van Jezus.
Sta daarna stil dat ieder van ons ook geroepen wordt op verschillende terreinen.
Doe dit met behulp van het werkblad.
Sta daarna stil bij de 'roeping' van de kinderen zelf.
Vissen
(Idee: Kerk en Leven Huppelhoek 786, 19 januari 2005)
Teken 14 vissen. Knip ze uit. Steek er een klein lusje van metaal draad in.
Schrijf op elk vis één van de volgende zinnen en hun vindplaats in de Bijbel:
Kom volg mij. | Marcus 1, 17 | ||
Bekeer je. | Matteüs 4, 17 | ||
Aan iedereen moet je mijn boodschap vertellen. | Marcus 16, 15 | ||
Wie de wil doet van God, die is mijn broer en mijn zuster. | Marcus 3, 35 | ||
Je mag God altijd 'Vader' noemen. | Matteüs 6, 6 | ||
Wees barmhartig, net zoals God. | Lucas 6, 36 | ||
Je moet God liefhebben met heel je hart én je naaste als jezelf. | Marcus 12, 30-31 | ||
Als een licht ben ik in de wereld gekomen. | Johannes 12, 46 | ||
Ik ben het brood om van te leven. | Johannes 6,35 | ||
Ik ben de goede herder. | Johannes 10,11 | ||
Wie groot wil zijn, moet zich klein durven maken. | Marcus 10,43 | ||
Heb vertrouwen in God. | Marcus 11,22 | ||
Jullie zijn het zout van de aarde. | Matteüs 5,13 | ||
Veroordeel niemand. | Matteüs 7,1 |
Maak een vislijn met een haakje. Leg de vissen met de tekst naar beneden op een tafel of op de grond. De kinderen vissen om beurten. Ze lezen voor wat er op de vis staat, en zeggen wat die zin voor hen betekent.
Wie meer wil weten over die tekst, zoekt die op in de Bijbel en leest wat eraan voorafgaat en wat er op volgt.
INLEVEN
Lege stoel 1 (Bibliodrama)
.
Vertel het evangelieverhaal.
.
In de kring staan twee 'lege' stoelen. Op de ene stoel 'zit' Jezus, op de andere Simon. (Plaats een kaartje met de naam Jezus op de ene stoel, en Simon op de andere stoel)
De kinderen kunnen Jezus en daarna Simon allerlei vragen stellen n.a.v. het verhaal dat daarnet voorgelezen of verteld werd.
Indien de kinderen deze werkvorm niet kennen, stel je zelf als voorbeeld een vraag in de richting van de stoel waarop Jezus 'zit'. Vraag dan aan de kinderen om te luisteren of ze Jezus die vraag horen beantwoorden. Daarna komen ze achter de stoel staan om het 'gehoorde' antwoord te formuleren. Bij de eerste keer, ga je zelf achter de stoel staan en formuleer je je eigen antwoord. Daarna vraag je of de kinderen soms nog een ander antwoord hoorden (Dus niet: of ze een ander antwoord 'denken')
De volgende vragen dienen als voorbeeld. Gebruik ze als eerste vraag, of als reserve voor het geval de kinderen te oppervlakkige vragen beginnen te stellen of geen inspiratie meer hebben. Bijvoorbeeld:
- Jezus, waarom heb je Simon uitgekozen?
- Jezus, zou je Simon ook kiezen als hij geen visser was?
- Simon, vond je het niet erg om zomaar je boot achter te laten?
- Simon, zou je voor iemand anders ook je boot achterlaten?
- Simon, waarom wil je een vriend van Jezus worden?
.
Bespreek nadien de ervaringen van de kinderen bij dit spel.
.
Lees Marcus 1, 14-20 voor om af te sluiten.
Merk op
Jezus vraagt niet: 'Andreas, wat kun je goed?'
Hij vraagt ook niet dat iemand iets speciaals moet kunnen of kennen om Hem te volgen.
Al zijn vrienden zijn verschillend. Hij stelt geen voorwaarden.
Ook vandaag mag iedereen vriend van Jezus zijn. Men hoeft niet in iets de beste te zijn. Men mag voor Jezus zijn wie men is.
Lege stoel 2 (Bibliodrama)
Vooraf
Zet vier stoelen klaar. Op elk van die stoel leg je een kaartje met daarop de naam van de figuur die op de stoel 'zit': JEZUS, SIMON, JAKOBUS en JOHANNES, MENSEN.
Verloop
Vertel eerst het verhaal uit het evangelie. Stel nadien de volgende vragen:
Vraag voor Jezus:
- Wat wil je zeggen met: 'Ik zal jullie vissers van mensen maken.
Vraag voor Simon:
- Waarom liet je je netten in de steek?
Vraag voor Jakobus en Johannes:
- Waarom besloten jullie om Jezus te volgen?
Vraag voor de mensen:
- Waarom lopen jullie Jezus achterna?
De kinderen beantwoorden de vragen door achter de lege stoel te staan die bij de figuur hoort aan wie de vraag gesteld wordt.
Geef nadien de kinderen de kans om te verwoorden wat ze hierbij ervaren/gevoeld hebben.
Lees daarna het evangelie voor zoals volwassenen dat in de kerk beluisteren. (Het is nl. belangrijk dat de kinderen door hebben dat de 'Bijbel' een belangrijk boek is voor volwassenen, en geen alternatief sprookjesboek. De Bijbel is wel niet altijd heel gemakkelijk geschreven, het is trouwens een oud boek uit een andere cultuur. Daarom schreven mensen het eenvoudiger en mooi geïllustreerd, zodat kinderen er nu reeds wat aan kunnen hebben.)
Lees meer over deze manier van werken.
'Foto' (Bibliodrama)
Zoek samen met de kinderen naar het belangrijkste moment van het verhaal. Dit beelden ze statisch uit. Zorg ervoor om er iedereen bij te betrekken.
Roep hiervoor personages in het leven als:
. vissers die net aanmeren
. spelende kinderen
. moeders die vis komen kopen
. buren die de vangst bespreken
. anderen die voorbij lopen, omdat ze zich beter voelen dan de vissers
. vrienden van de vissers
. ...
Bespreek bij elk personage hoe die bij het gebeuren betrokken is. Als kinderen zich daarin herkennen, mogen ze die rol innemen. Bij deze activiteit is het belangrijk om een variatie houdingen aan te bieden: belangstellend, ongeïnteresseerd, afwijzend ...
Wanneer het gekozen moment in beeld is gezet, 'bevriezen' de kinderen heel even in de uitgezochte houding.
Belangrijk
De voorbereiding van deze 'foto' is belangrijker dan de 'foto' zelf.
TIP
Neem een echte foto van de opstelling van de kinderen.
Die foto kan nadien in het parochieblad, of het schoolblad.
Inleefactiviteit
Stel je voor ....
... je bent één van de mensen
die naar Jezus gaan om naar Hem te luisteren.
- Waarom zou je dat doen?
... Je bent Jezus en je zegt tegen Petrus:
'Voortaan zul je mensen vangen.'
- Wat wil je daarmee zeggen?
... Je bent Petrus
- Waarom heb je besloten om Jezus te volgen?
VERTELLEN
Swimmy
(Leo LIONNI, Uitgeverij Ankh-Hermes B.V. Deventer)
In een hoekje van de zee woonden een heleboel visjes
gezellig bij elkaar.
Ze waren prachtig rood gekleurd, behalve één visje.
Dat ene visje was namelijk zwart, net zo zwart als een mosselschelp.
Hij zwom veel vlugger dan zijn broertjes en zusjes!
Willen jullie weten hoe dit visje heette?
SWIMMY
Op een dag kwam er plotseling een grote, woeste hongerige tonijn
recht op de visjes afzwemmen.
En met een hele grote hap slokte hij alle rode visjes op.
Eén visje had hij niet gezien, dat was Swimmy.
Swimmy ging er vlug vandoor.
Hij zwom, heel ver weg door de grote, grote zee.
Swimmy was bang en hij voelde zich heel alleen en erg verdrietig.
Maar in de zee was zoveel moois te zien
dat Swimmy zijn eigen ogen uitkeek en weer helemaal blij werd.
Weet je wat hij allemaal zag?
Een grote kwal, zo doorzichtig als glas
en met alle kleuren van de regenboog.
En dan was er een kreeft, die gewoon door het water liep!
Swimmy vond dat een gek gezicht.
Verder kwam hij nog vreemde vissen tegen,
die achter elkaar zwommen.
Het leek wel of ze door een onzichtbare draad werden voortgetrokken.
Er was zoveel te zien! Een bos zeewier groeide op mosgroene rotsen.
Er zwom zelfs een paling rond, die zo ontzettend lang was
dat hij zijn eigen staart niet eens zien kon.
Ook ontdekte Swimmy nog prachtige zeeanemonen,
die op rose palmbomen leken.
En ineens, wat zag Swimmy daar? Hij kon zijn ogen haast niet geloven.
Tussen de rotsen en het zeewier zwommen hele kleine visjes,
die net zo groot waren als Swimmy.
Alleen waren ze weer rood van kleur.
Hij dacht eerst dat het zijn broertjes en zusjes waren.
Maar dat kon niet, die waren immers opgegeten door de gulzige tonijn.
Swimmy ging vlug naar de visjes toe.
"Kom, laten we in de grote zee gaan spelen,
dan zal ik jullie allerlei moois laten zien!"
"Dat durven we niet" zei een rood visje.
"De grote vissen zullen ons allemaal opeten".
"Maar je kunt hier toch niet altijd blijven
tussen de donkere rotsen" zei Swimmy.
"Weet je wat we doen? We maken een plannetje".
Swimmy dacht diep na.
En plotseling riep hij: "Ik heb het! Laten we het eens proberen".
De rode visjes vonden Swimmy heel aardig
en daarom volgden ze zijn aanwijzingen trouw op.
Ze moesten allemaal dicht bij elkaar gaan zwemmen
zodat het leek of ze één grote vis waren.
Ieder rood visje had zijn plaats.
"Ik zal het oog zijn" zei Swimmy "omdat ik zwart ben".
Ze oefenden zich goed en eindelijk durfden ze de grote zee in. Niemand viel hen lastig...
Integendeel zelfs: de grootste vissen gingen op de vlucht
voor de grote rode vis met het zwarte oog.
En zo zwemmen er nog steeds vele rode visjes door de zee
en Swimmy voelt zich in z'n rol van waakzaam oog, heel, héél gelukkig.
Jezus vormde rond zich een groep vrienden, waarvan Hij het lichtend oog was.
Uit het dagboek van Petrus de visser
"Vandaag ben ik dus gestopt met te vissen!
Gelukkig maar, want ik ving toch nooit erg veel!
Ik ben natuurlijk niet zomaar achter die Jezus gaan lopen.
Ik had al veel van Hem gehoord.
Volgens mij krijgt hij in ons land nog heel wat te vertellen.
Het lijkt me verstandig een beetje bij Hem in de buurt te blijven.
Wat mijn schoonmoeder betreft, die is weer helemaal beter!
Ze zorgt en is weer druk in de weer.
Echt iets voor vrouwen, om alsmaar voor anderen te zorgen.
Daar zou ik ziek van worden.
Om te onthouden:
toch eens aan die Jezus vragen wat hij bedoelt
met 'visser van mensen worden'.
Mijn broer Andreas zegt:
'Dat betekent dat wij mensen moeten redden
uit het water van de dood, uit zeeën van ellende.'
Die kan het mooi vertellen,
maar ik heb niet zo'n zin in al dat zorgen.
Ik ben mijn schoonmoeder niet!"
Uit het dagboek van Petrus, die vroeger Simon werd genoemd
Vandaag heb ik iets vreemds meegemaakt.
Ik was met mijn broer de netten aan het uitgooien.
Toen riep Jezus van Nazaret iets tot ons.
Ik verstond Hem eerst niet goed.
Toen hoorde ik dat Hij zei:
- Kom met me mee, ik zal maken
dat je vissers van mensen wordt.
Ik wist niet wat Hij wilde zeggen
met die 'vissers van mensen'.
Ik heb het dan maar aan mijn broer gevraagd.
Die moest ook even nadenken en zei toen:
- Mensen kun je vergelijken met vissen.
Zoals vissen zwemmen in het water,
zo kunnen mensen in zeeën van ellende leven.
En dan zouden wij die mensen
uit hun ellende moeten vissen.
En dat kunnen wij doen,
wanneer wij de goede boodschap brengen.
Petrus
BELUISTEREN
Er loopt een man die helpers zoekt
Klik hier voor een lied over Jezus die zijn leerlingen roept.
DOEN
Vrolijke voetstappen
(Inspiratiebron: ‘debijbel.nl/Bijbel Basics, Marcus 1, 14-20, 7 februari 2022, p. 7)
Wat je nodig hebt
Per kind: één gekleurd vel stevig A4-papier, stiften, potloden.
Verloop
Vertel: Petrus, Andreas, Johannes en Jakobus wilden Jezus volgen. Ze gingen achter Jezus aan en zetten hun voetstappen waar Jezus ze zette.
Maak met de kinderen voetsporen. Daarvoor omtrekken ze hun voeten op het papier. In die afdrukken tekenen ze wat ze tof vinden aan Jezus en schrijven ze hun eigen naam. Daarna versieren ze de beide zolen en knippen ze die uit.
Schik de voetzolen op de grond van het lokaal of breng ze aan tegen een muur of een raam.
EXTRA
Klik hier voor suggesties als je wilt stilstaan bij wat een roepingsverhaal is.
Jongeren
ONDERZOEKEN
Jezus en Johannes de Doper
- Wat weet je van Johannes de Doper?
(Waar trad hij op? Wat zei hij?)
- Wat weet je van Jezus?
(Waar trad Hij op? Wat zei Hij?)
- Waarin verschillen Johannes en Jezus van elkaar?
Johannes: doopte in de Jordaan wie naar hem toekwam.
Jezus: ging naar Galilea, een gebied waar joden en niet-joden samenwoonden.
OVERWEGEN
De uitverkorene
(Naar: JORDAN, in Paroles à vivre, Editions CRJC Liège p. 90)
Geachte heer,
Onze bijzondere dank voor het toevertrouwen
van de CV's van twaalf mannen
die u uitgezocht heeft
om vertrouwensposten te bekleden
in uw nieuwe organisatie.
Nadat we hen hebben doorgelicht
kwamen we tot de volgende bevindingen:
Simon Petrus is emotioneel instabiel,
ten prooi van allerlei kuren in zijn humeur.
Andreas is niet in staat
om verantwoordelijkheid op te nemen.
De broers Jakobus en Johannes,
plaatsen persoonlijk belang
boven toewijding voor de gemeenschap.
Tomas heeft neiging om alles in twijfel te trekken,
wat het enthousiasme in de groep kan belemmeren.
Matteüs staat op de zwarte lijst van de
'Commissie van Jeruzalem voor eerlijkheid in het zakenleven'.
De andere Jakobus en Taddeüs
hebben de neiging om alles zwart-wit te zien.
Beide hebben een hoge score
op de schaal van het depressieve.
Van de twaalf kandidaten is er maar één
die bekwaam is en zin heeft voor initiatief.
Hij legt vlot contact en is goed in zaken.
Hij heeft relaties in de hoogste kringen.
Wij adviseren u daarom om Judas Iskariot te kiezen.
Hij is erg gemotiveerd, zit vol ambitie
en deinst niet terug voor verantwoordelijkheden.
Met vriendelijke groeten
EXTRA
Klik hier voor suggesties als je wilt stilstaan bij wat een roepingsverhaal is.
Overwegingen
Johan Poppe
'Kom, volg Me'
(Moment van overweging, 24 januari 2021)
Kom, volg Mij …
nodigt uit en roept op
om onze menselijkheid terug te winnen op de grauwheid
van welk sectaire denken ook.
Kom volg Mij
geeft ons als mensen terug aan onszelf.
Onze oorsprong, achtergrond, opleiding,
doen er niet meer toe.
Kom en volg Mij
daagt de zuivere en ongeveinsde waarheid die in ons zit,
die goddelijke glans die in ons woont uit
om zich niet langer te verbergen.
Kom en volg Mij:
de meest wonderlijke uitnodiging
die mensen vrij kan zetten en openbreken,
hen voldoende lef geeft om hun comfortzone te verlaten.
Kom en volg mij
doet een beroep op de geestdrift die in ons woont,
hoopt dat wij bewust worden van dat geweldige
en goddelijke talent dat wij mensen hebben
om als geen ander elkaar op te vissen,
vrij te zetten, te begeesteren en te bemoedigen.
buigzaam en herbergzaam te maken.
Kom en volg Mij:
geen brave oproep die 6 minuten aanhoudt.
Veeleer een tegendraadse levensopdracht
om haaks te gaan staan op al wat mensen verlamt,
om tegen te spreken wat mensen hun fantasie en droomkracht ontneemt.
Kom en volg Mij
provoceert als geen ander
om los van wie af wat dan ook
vissers van mensen te zijn,
elkaar de andere oever te tonen
de weg naar het licht,
de hemel hier en nu op aarde.
Agnes Lameire
'Het rijk van God' (2018)
In het evangelie roept de evangelist Marcus ons op met de woorden van Jezus: 'De tijd is vervuld, het rijk van God is nabij, bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.' Dat zijn maar liefst drie kreten die het volk van Galilea over zich heen kreeg.
‘De tijd is vervuld’
‘’t Is ‘t moment’ zouden wij zeggen. We hebben er lang op gewacht, maar nu is het aan de orde. De tijd is er!
‘Het rijk van God is nabij’
Het rijk van God. Wat kunnen we ons daarbij voorstellen? Het is een term die moderne mensen niet ligt. ‘Rijk’ betekent een gebied, door burgers bewoond, met een koning of president aan het hoofd, met een regering, een parlement en wetten waar men zich moet aan houden.
Wat bedoelde Jezus met ‘rijk van God’ ?
Het is de welgekomen, heilzame, deugddoende aanwezigheid van God onder zijn mensen. En het heeft te maken met de persoon van Jezus van Nazaret. Met Hem is dat rijk van God, ons rakelings nabij gekomen. En waaraan was het te zien?
Zieken vonden genezing. Demonische geesteszieken werden gezond. Tollenaars en zondaars werden weer in de kring opgenomen. Verdrukten vatten weer moed, vrouwen werden opgewaardeerd, kinderen werden gezegend en wie eten had deelde met wie er geen had...
‘Bekeert u en gelooft in de blijde boodschap’
Bekeert u, keert u weer naar God en naar elkaar toe. En gelooft in de blijde boodschap.
Maar hoe kon de prediking van Jezus goed nieuws betekenen voor berooide, onderdrukte, verguisde mensen aan de rand? Nee, het betekende niet dat ze uit hun armoede en verdrukking werden bevrijd maar door zijn manier van omgaan gaf Jezus hen hun waardigheid als mens, als kind van God terug. Het beklemmende minderwaardigheidsgevoel dat hen verlamde werd door de ontmoeting met Hem gebroken. Ze telden mee, ze werden erkend. En Jezus riep de vissers Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes als eersten om Hem te volgen, te helpen en mensenvissers te worden
Intussen is het tweeduizend jaar geleden dat dit allemaal gebeurde daar in Galilea. En hoe zit dat intussen met dat Rijk van God? Leven wij al in een wereld waar God het voor het zeggen heeft? Waar is dat rijk van gerechtigheid, van vrede, van erbarmen met wie ‘niet mee kan’, dat rijk zonder oorlog en geweld, zonder mensen op de vlucht, zonder vernederende structuren, kortom, een rijk waar elke mens waarachtig mens mag zijn?
Ziekte, honger, armoede, kinderuitbuiting en zelfs slavernij zijn nog altijd aan de orde.
Is Gods rijk een onhaalbare kaart ?
Allicht lezen we er overheen ... maar Marcus begint zijn evangelie met de woorden: ‘Begin van het evangelie van Jezus Christus ...’
Inderdaad, dat rijk staat nog altijd aan het begin en waar het groeit gaat het met kleine, onooglijke pasjes.
Maar het gebeurt! De pastoor die elke dag in zijn kerk soep laat bedelen aan ‘sans papiers’. Mensen die hen te eten brengen. Vrijwilligers die kinderen opnemen, de meester of juf die een welwillend oog heeft voor de minder knappe leerling in de klas. Oma die voor de tiende keer hetzelfde mag vertellen zonder dat er gezegd wordt: ‘Dat heb je gisteren al gezegd ...’
Ja, wij mogen meewerken, aan dat bijna ‘onmogelijke’ rijk. Het is een zaak voor ieder van ons. ‘Uw rijk kome!’ bidden we in elke eucharistieviering. En doorheen ons kleine doen en laten kunnen we de liefdevolle aanwezigheid van God in de wereld laten oplichten en gaat zijn rijk groeien.
Uiteindelijk zal Hijzelf het tot voltooiing brengen.
Frans Mistiaen s.j.
Mensenvissers worden!
Jezus verkondigt ons een heilzame boodschap:
"Het Rijk Gods is nabij!"
Daardoor ontstaat een heel nieuwe relatie
tussen God en de mensen,
maar die van ons een bekering vraagt van oordeel en hart.
Wij krijgen het geschenk van Gods Liefde.
Daardoor kan God over ons nooit meer
een dwingende albeheerser zijn, maar is en blijft Hij
de uitnodigende Kracht in het hart van de wereld,
die ons geen schrikt aanjaagt als onderdanige dienstknechten,
maar die uitnodigt ons aan Hem toe te vertrouwen
als dankbare en verantwoordelijke mensen
die kunnen liefhebben uit vrije wil.
En zulk een geloof vraagt ons al die opgebouwde grenzen,
die ons zo vervreemden van elkaar, te doorbreken,
het onderscheid tussen goeden en slechten,
tussen wie gelijk heeft en ongelijk,
tussen gelovigen en ongelovigen.
tussen strekkingen binnen de Kerk.
Het geleidelijk overbruggen van al die scheidingen,
dat is het ander aspect van de reddende bekering
waartoe Jezus ons vandaag oproept.
Als voorbeeld van zo’n bekering
biedt het evangelie van vandaag ons de ervaring
van Jezus’ eerste leerlingen
die geroepen werden om mensenvissers te worden
in dienst van de liefde-God.
Jezus verlaat Jeruzalem,
de versterkte stad met de heilige tempel op de berg,
waar op macht beluste priesters en scrupuleuze Schriftgeleerden
het voor het zeggen hebben
en aan de mensen hun verharde religieuze opvattingen opdringen.
En Hij trekt rond in Galilea,
de open landstreek tussen de zee en het meer,
waar verdraagzaamheid heerst
te midden allerlei godsdienstige stromingen.
Galilea is de plaats, waarheen later
de eerste paasleerlingen door de engel van de verrijzenis
zullen worden gestuurd "om er de levend Heer te zien".
Ons “Galilea”, dat is dus de plek in ons leven
waar wij vechten tegen verstarde godsdienstige structuren,
waar wij bevrijding van macht en eigenbelang beogen,
waar Gods mentaliteit begint te groeien,
waar de verrezen Liefde opnieuw werkzaam aanwezig komt.
De levende Jezus verschijnt regelmatig in “dat Galilea”,
langs het meer van ons leven.
Hij vindt er ons bedrijvig in de sleur van ons dagelijkse werk:
altijd maar opnieuw die netten uitgooiend,
dikwijls zonder veel te vangen,
en dat nog wel heel dicht bij enkele anderen
die, een steenworp verder, op dezelfde vis zitten te azen.
Wij zijn omring door vervelende concurrenten -
en moeten meewerken in een bedrijf,
waar de daglonersmentaliteit groeit onder de werknemers,
die er vooral op uit zijn voordeel te zoeken voor zichzelf.
Het leven is hard aan de oever van het meer van ons leven.
Maar zo vindt de Heer ons, wanneer Hij langs komt,
wanneer Hij Zijn aanwezigheid weer eens laat ervaren,
dikwijls vrij onverwachts,
in een stille wenk of uitnodiging van iemand die wij ontmoeten.
Dan roept Hij ons op die zware netten los te laten,
die kleurloze alledaagsheid,
die mentaliteit van eisende werknemers,
die onvruchtbare bindingen aan ons eigenbelang
en die overdreven zucht naar onafhankelijkheid,
die concurrentievrees en die verdeeldheid.
En Hij vraagt dat wij ons durven overgeven
aan de dieper sluimerende verlangens van ons hart
die Hij weet wakker te maken:
mensen als vissen in een eenheid verzamelen,
onszelf met al onze kracht geven in dankbaarheid
en werken in verbondenheid met elkaar
om anderen samen te brengen
tot diezelfde bevrijdende liefdesgemeenschap.
Jezus vraagt ons Hem te volgen,
d.w.z. in de voetstappen te treden van Zijn liefdesweg.
Het is dus nog niet uitgemaakt wat dit concreet betekent.
Het leven zelf zal ons duidelijk maken
wat de liefde eigenlijk van ons vraagt.
Wij zullen stapsgewijze groeien in het navolgen van Jezus
en telkens opnieuw keuzes moeten maken voor Zijn prioriteiten.
Maar in ieder geval gaat het voortaan
in de richting van die grondkeuze:
"mensenvissers worden",
dwz. niet meer als geïsoleerde concurrenten
ons eigenbelang nastreven,
maar gezamenlijk dienstbaar zijn,
in dankbare verbondenheid,
om velen samen te brengen in Zijn liefdesgemeenschap.
De eerste leerlingen lieten hun netten, hun klein familiebedrijf
en de veeleisende knechten in de steek en volgden Hem.
Het is echt de moeite waard
om aan die grote Mensenvisser ons leven te geven.
Marc Gallant, trappist (Orval)
Jezus volgen (2012)
Marcus schrijft zijn evangelie voor de christenen van Rome. De vervolgingen beginnen, de getuigen van Jezus’ leven sterven, en het is aangewezen hun mémoires op te tekenen opdat ze niet verloren gaan. Marcus doet het in de beknopte stijl van de geheugennota.
Wat is Jezus’ eerste activiteit in het Marcusevangelie? Hij omringt zich met leerlingen die Hij laat deelnemen aan heel de belevenis van zijn openbaar leven (1, 21.28; 2, 15; 3, 7; 5, 37; 6, 1; 8, 27 ...). Jezus begint met een gemeenschap te vormen, een familie van leerlingen 'om met Hem te zijn en op zending te sturen' (3, 14). Als getuigen van zijn optreden, zullen zij zijn werk verder zetten. Zo suggereert Marcus dat Jezus’ leven zich verder zet in de Kerk, nu door ons die zelf dit getuigenis ontvangen hebben en doorgeven.
Marcus schematiseert het verhaal van de roeping der eerste leerlingen: Jezus komt voorbij, hij ziet mensen aan het werk, hij roept ze en ze volgen hem terstond. Men heeft een indruk van overhaast. Marcus geeft overigens dat gevoel van gejaagdheid door het gebruik van het bijwoord “terstond”. Hier tweemaal gebruikt (verzen 19a en 20a), komt het elfmaal voor alleen reeds in het eerste hoofdstuk. Meestal heeft dat ‘terstond’ geen enkele chronologische betekenis. De zin ervan is dat er geen tijd te verliezen valt, als het rijk van God zich aandient.
Dat betekent niet dat alles bij Marcus maar enscenering is zonder historische waarde.
De leerlingen hebben werkelijk met Jezus geleefd. De uitdrukkingen 'volgen, achterna gaan' (Grieks: opisô elthein) maken deel uit van de woordenschat die de relaties uitdrukt van een groep leerlingen met een rabbi, en Jezus zelf krijgt soms de titel van rabbi.
Jezus wil van zijn leerlingen 'mensenvissers' maken. Deze uitdrukking is origineel, en komt nergens voor in de rabbijnse of hellenistische literatuur. Maar wat is de zin van dit authentieke woord van Jezus? Wanneer Marcus zijn evangelie schrijft, zijn de omstandigheden grondig veranderd. Leerling zijn van Jezus is niet meer zomaar lopen op de wegen van Palestina, maar deel uitmaken van de wereldwijde gemeenschap der gelovigen. De Goede Boodschap heeft de joodse kringen verlaten en is wereldwijd verspreid.
Het roepingsverhaal van de apostelen wordt nu een oproep die gericht is tot ieder mens. Marcus plaatste in zijn evangelie voldoende kentekens die deze omzetting suggereren. Om te beginnen past hij het schema van de roeping van de eerste leerlingen toe op het roepingsverhaal van Levi. 'Jezus komt voorbij en ziet Levi, zoon van Alfeüs, gezeten aan zijn tolkantoor. Hij zegt hem: ’Volg mij’. Levi stond op en volgde Hem' (Marcus 2, 14). Zelfde scenario, zelfde onmiddellijk antwoord. Jezus neemt onmiddellijk daarop de maaltijd met de tollenaars en zondaars en Marcus verduidelijkt: 'want velen volgden Hem' (Marcus 2,14). Jezus verklaart dat hij 'de zondaars roept' (Marcus 2, 17) om zijn leerlingen te worden, en Levi is daar de eerste van. Marcus denkt hier natuurlijk aan de verruiming van het christendom dat in zijn tijd het joodse milieu verlaat om naar de heidenen te gaan. Hij drukt die overgang ook uit door vanaf het begin van zijn evangelie erop te wijzen dat Jezus voortdurend zijn kleine groep meeneemt buiten de grenzen van Israël, aan de overkant van de zee van Galilea (1, 38; 4, 35; 5, 1; 6,45; 7,32; 8, 27) of naar Tyrus en Sidon (3, 8 en 7, 24). Leerling zijn, Jezus volgen, is voortaan met Hem naar de heidenen gaan. Dat wordt waargemaakt in het leven van de gemeenschap na Pasen.