Loading...
 

3e zondag door het jaar C - evangelie

Lucas 1, 1-4;4,14-21: In de synagoge van Nazaret

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 49-50)

Geachte Theofilus,
Ik schrijf dit boek voor u. Zo kunt u zelf lezen dat het waar is wat ze u verteld hebben. Het boek gaat over Jezus, en over alles wat er met hem gebeurd is. We kennen de verhalen dankzij de mensen die erbij waren. Zij hebben het goede nieuws doorverteld.
Ik heb besloten om alle gebeurtenissen op te schrijven. Er zijn al eerder boeken geschreven over Jezus, maar ik heb alles precies uitgezocht. En ik begin bij het begin.

De kracht van de heilige Geest was nu in Jezus, en hij ging terug naar Galilea. Daar gaf hij uitleg over God in de synagogen. Het nieuws over Jezus werd overal in de omgeving bekend, en iedereen bewonderde hem.
Jezus ging ook naar Nazaret, de stad waar hij opgegroeid was. Op sabbat ging hij zoals altijd naar de synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen, gaf een dienaar hem het boek van de profeet Jesaja. Jezus opende het boek en zocht naar het stuk dat hij wilde voorlezen. Hij las: «God heeft mij uitgekozen. Daarom is zijn Geest bij mij. God heeft mij gestuurd om aan arme mensen het goede nieuws te vertellen. En om tegen gevangenen te zeggen dat ze weer vrij zijn. Om blinden te vertellen dat ze weer zullen zien. En om mensen die het moeilijk hebben, te helpen. Ik maak bekend: Er begint een nieuwe tijd.»
Jezus legt de woorden van Jesaja uit
Toen deed Jezus het boek dicht. Hij gaf het aan de dienaar terug en ging zitten. Iedereen in de synagoge keek naar hem. En Jezus zei: ‘Wat ik jullie net voorgelezen heb, is vandaag werkelijkheid geworden.’



Dichter bij de tijd

(naar C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 1, 1-4;4,14-21)

Geachte Teofiel,
velen zijn al begonnen het verhaal neer te schrijven
van wat er bij ons gebeurd is.
Ze maakten hiervoor gebruik
van de verhalen van de allereerste getuigen,
die zelf ‘dienaars van het woord’ zijn geworden.
Nu heb ik ook besloten
alles van voren af aan nauwkeurig na te gaan
en dit voor u in de juiste volgorde neer te schrijven.
Zo kunt u zelf zien hoe betrouwbaar de berichten zijn
die u hebt gekregen.


In die tijd keerde Jezus uit de woestijn terug naar Galilea.
Hij was vol van Heilige Geest.
Men vertelde over Hem in heel de streek.
Hij ging naar de synagogen (gebedshuizen) in de dorpen,
en sprak er alsof Hij een meester was.
Men was heel enthousiast over Hem.
Op een dag kwam Hij in Nazaret, waar Hij woonde als kind.
Zoals Hij gewoon was, ging Hij op sabbat naar de synagoge.
Tijdens de dienst stond Hij op om voor te lezen uit de Bijbel.
Men gaf Hem de boekrol van de profeet Jesaja.
Hij rolde die open en las voor:

„De Geest van God is over Mij gekomen,
omdat Hij Mij gezalfd heeft.
Hij heeft Mij gezonden
om aan armen de Blijde Boodschap te brengen,
aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden dat zij zullen zien;
om verdrukten te laten gaan in vrijheid,
om een genadejaar af te kondigen van de Heer.”

Dan rolde Hij het boek dicht,
gaf het terug aan de dienaar en ging zitten.
Iedereen in de synagoge keek naar Hem.
Dan zei Jezus:
‘De woorden uit de bijbel die u zojuist gehoord hebt,
zijn vandaag in vervulling gegaan.’



Stilstaan bij ...

Edele / Geachte
Lucas spreekt Teofilus in zijn evangelie aan op dezelfde manier als de procuratoren Felix en Festus. Misschien was Teofilus wel iemand die behoorde tot het Romeinse regeringsapparaat.

Teofilus
(Grieks = door God bemind of 'vriend van God')
Het is helemaal niet duidelijk wie Teofilus was voor wie Lucas zijn evangelie schreef.
. Was het iemand die behoorde tot kring van Romeinse bestuurders in Palestina?
. Was hij volgens Clemens (250-300 na Christus) een vooraanstaand man in Antiochië, die de bovenzaal van zijn woning tot een kerk had omgebouwd?
. Of heette de man voluit Teofilus ben Ananus, en was hij de hogepriester van de tempel in Jeruzalem tussen 37 en 41?
. Maar misschien was Teofilus helemaal geen individu. Want zijn naam 'Vriend van God', kan staan voor iedereen die aan God een plaats geeft in zijn leven en zich door God bemind weet.

Dienaar van het woord
Iemand die in de dienst van het woord was, is iemand die het evangelie predikt. Hieruit kan men opmaken dat het evangelie volgens Lucas vooral een geloofsgetuigenis is.

Galilea
In deze streek, ten noorden van Palestina, leefden naast joden ook vele niet-joden, mensen van andere volkeren. In deze streek met zijn multiculturele en multireligieuze bevolking begon Jezus het Rijk Gods te verkondigen.

Synagoge
(Grieks = plaats van bijeenkomst)
Plaats waar joden bijeenkomen om te bidden en de bijbel te bestuderen.

Sabbat
Voor de joden was dit de zevende dag van de week: een dag van rust en gebed.
Op sabbat werd in de synagoge een dienst gehouden, die begon met de geloofsbelijdenis en het grote smeekgebed. Dan werd er voorgelezen uit de Tora. Daarop volgde een lezing van een boek van de profeten, met de bedoeling de lezing uit de Tora te verduidelijken. Het onderricht gebeurde zittend, terwijl het voorlezen rechtstaand gebeurde.

Voorlezen
In de synagoge mocht elke volwassen jood uit de Bijbel voorlezen en de aansluitende beschouwing of verklaring houden.

Bijbel
Met ‘Bijbel’ bedoelt Lucas het geheel van boeken die christenen kennen als het Oude Testament en joden als de TeNaCH.

Geest des Heren / Geest van God
Het Hebreeuwse woord voor ‘geest’ verwijst naar: wind, adem, blazen, inspireren... Jezus is door God geïnspireerd, begeesterd.

Zalven
Zoals olie een steen doordringt, zo wordt Jezus door de geest van God doordrongen. In het Oude Testament werd iemand gezalfd tot koning, priester of profeet, om aan te duiden dat hij door de geest van God geïnspireerd was.

Genadejaar
Op de Grote Verzoendag aan het eind van zeven maal zeven jaar, werd op de jobel (= ramshoorn) geblazen om aan te kondigen dat het volgend jaar, het vijftigste, een genadejaar / jubeljaar werd.

Rolde
Ten tijde van Jezus zagen boeken er niet uit zoals nu: een geheel van bladeren die langs beide kanten beschreven zijn, en aan een zijkant aan elkaar vastgemaakt zodat men erin kan bladeren. Een boek was toen een lange strook papyrus of perkament die op een stok was gedraaid. Om een boek te kunnen lezen was het uiteinde van die strook vastgemaakt aan een andere stok. Bij het lezen werd de ‘rol’ aan de ene kant opengedraaid en aan de andere kant opgewonden. Intussen kon men de stroken tekst lezen die erop geschreven waren. Op dit ogenblik zien de torarollen in een synagoge er nog steeds zo uit.





Bij de tekst

Opvallende inleiding

De eerste zin van het evangelie volgens Lucas valt op omdat:
. het een heel lange volzin (periode) is. Daarin schrijft Lucas hoe hij te werk is gegaan, waarom hij dit boek heeft geschreven, wat de inhoud ervan is, zijn bronnen en welke bedoeling hij ermee heeft.
Met die ‘periode’ toont Lucas dat hij zijn wereld kent: de Grieks-Romeinse wereld met de hellenistische cultuur.
(Dat de eerste vier verzen van het evangelie volgens Lucas één lange zin is, is vooral te zien als je ze leest in het Grieks, de taal waarin Lucas schreef. Mensen in zijn tijd schreven vaak zo’n lange zinnen).

. de rest van zijn evangelie geschreven is in een taal die sterk lijkt op die van de Septuaginta, de Griekse vertaling van de joodse Bijbel die tussen 250 en 50 voor Christus werd gemaakt. Hieruit blijkt zijn grote kennis van de joodse Bijbel.

. Lucas zijn eigen naam niet vermeldt, hoewel dat bij Grieks-Romeinse schrijvers de gewoonte was. Misschien zag Lucas zijn geschrift in de lijn van de Bijbelse literatuur, waarin teksten anoniem werden doorgegeven.



Inhoud

Lucas beschrijft het eerste publieke optreden van Jezus als de vervulling van de verwachtingen in het Oude Testament, een optreden dat een heel programma inhoudt. Hij presenteert Jezus als een leraar die met gezag tot de mensen spreekt over God en zijn ‘droom’ voor de mensen.
Dit optreden wordt geplaatst tegen de achtergrond van een liturgie (= geheel van voorgeschreven gebeden, ceremoniën en handelingen in een eredienst) in een synagoge:
. de rol van de profeten wordt overhandigd
. de rol wordt geopend
. er wordt voorgelezen uit de rol
. de rol wordt gesloten
. de rol wordt oveerhandigd aan de dienaar
. men gaat zitten om te spreken / onderrichten.



Synagogen in Palestina

Synagoge in Kafarnaüm

Deze synagoge bevindt zich op de oever van het Meer van Galilea bij het oude vissersdorp Kafarnaüm. Ze werd waarschijnlijk gebouwd aan het eind van de 3e of in de 4e eeuw na Christus.
Onder haar funderingen vonden archeologen basalten muren van een synagoge uit de 1e eeuw na Christus, die zou kunnen gebouwd zijn door een Romeinse honderdman.



Synagoge bij Migdal / Magdala

Resten van deze synagoge werden gevonden bij |Migdal, aan de oever van het Meer van Galilea. 'Migdal' is in het Aramees 'Magdala', volgens de Bijbel de woonplaats van Maria van Magdalena. Toen de Romeinen de stad veroverden, werd Migdal verwoest. Het zou kunnen dat Jezus deze synagoge kende, want volgens de onderzoekers is ze uit de periode van de Tweede Tempel (516 voor Christus - 70 na Christus).





Bijbel en kunst

J. TISSOT

Jezus in de synagoge

Tissot

De Franse kunstschilder en graficus James (Jacques Joseph) Tissot (15 oktober 1836 Nantes - 8 augustus 1902 Doubs) maakte vanaf 1886 Bijbel-illustraties.
Omdat hij een zo getrouw mogelijk historisch beeld van Jezus in zijn wereld wilde geven, reisde hij verschillende keren naar het Midden-Oosten om er vertrouwd te raken met het landschap en de mensen die er leefden.





Suggesties

Kleine kinderen

DOEN

Activiteiten rond Jezus

Vertel dat Jezus in zijn land overal rondging en dat Hij verhalen vertelde die de mensen deden nadenken over hoe ze leefden.
De kinderen tekenen op het blad een weg, waarop Jezus staat. Rond Hem zijn mensen die naar Hem luisteren. De kinderen tekenen ook zichzelf bij de mensen die naar Jezus luisteren.





Grote kinderen

ONDERZOEKEN

Mensen brengen goed nieuws

(naar ZS 14-96)

- Welke persoon brengt volgens jou het beste nieuws?

Opa'Ik kom zondag!'
Weervrouw'Morgen zal de zon schijnen!'
Juf'Je hebt goed gewerkt!'
Arts'Wim is genezen!'
Vriend'Je mag naar mijn feestje komen!
Papa'Je broertje is geboren!'



- Welk goed nieuws heb jij al eens verteld?





VERDIEPEN

Nadenken over Jezus: vloergesprek

Schrijf het woord Jezus op een groot blad papier en leg het in het midden van de kring. De kinderen schrijven er rond wie Jezus is. Lees dan de volgende tekst voor:

In die tijd keert Jezus uit de woestijn terug naar Galilea.
Hij is vol van Heilige Geest. In de streek vertelt iedereen over Hem.
Hij gaat naar de synagogen (gebedshuizen) in de dorpen, en spreekt er alsof Hij een meester was.
Iedereen is heel enthousiast over Hem.
Op een dag komt Hij in Nazaret. Daar woonde Hij als kind.
Zoals Hij gewoon is, gaat Hij op sabbat naar de synagoge.
Tijdens de dienst staat Hij op om voor te lezen uit de Bijbel.
Men geeft Hem de boekrol van de profeet Jesaja.
Hij rolt die open en leest voor:

'De Geest des Heren is over Mij gekomen,
omdat Hij Mij gezalfd heeft.
Hij heeft Mij gezonden
om aan arme mensen de Blijde Boodschap te brengen,
om aan gevangenen te zeggen dat ze vrij zijn,
om aan blinde mensen te zeggen dat zij zullen zien,
en om verdrukte mensen te laten gaan in vrijheid.'

Dan rolt Jezus het boek dicht, geeft het terug aan de dienaar en gaat zitten.
Iedereen in de synagoge kijkt naar Hem. Dan zegt Jezus:
‘De woorden uit de Bijbel die u zojuist gehoord hebt, zijn vandaag in vervulling gegaan.’


Laat de kinderen reageren op het verschil tussen wat zij neerschreven en de manier waarop Jezus in deze tekst voorgesteld wordt.



Stilstaan bij de woorden van Jesaja

Jezus zegt dat die woorden nu werkelijkheid zullen worden. Als wij volgelingen van Jezus zijn, dan willen wij ook op onze manier dat die woorden werkelijkheid worden. Ga een voor een de zinnen na, en zoek met de kinderen hoe zij dit kunnen realiseren.
aan gevangenen hun vrijlating bekend maken
en aan blinden dat zij zullen zien
om verdrukten te laten gaan in vrijheid

De kinderen kunnen hierbij ingaan op de letterlijke betekenis van de zin. Oudere kinderen kunnen ook ingaan op de figuurlijke betekenis ervan. Bijvoorbeeld:

WoordLetterlijke betekenisFiguurlijke betekenis
gevangenenmensen in de gevangenismensen die onvrij zijn door bv. verslaving ...
blindenmensen die niet meer kunnen zienmensen die 'in de put zitten'



TIP
Schrijf de tekst van Jesaja op een groot vel papier, dat je oprolt. Gebruik deze boekrol bij het brengen van de tekst.



De Goed-nieuws-muur

(idee: Een wereld van verschil, zingevingsmomenten voor -12-jarigen, netwerk voor pastoraal met jongeren, 2004, p. 115)

Materiaal
Flappen papier
Schrijfgerei
Een geschikte muur om de flappen op te hangen. Dit kan eventueel ook een raam of een deur zijn.
Deze muur is bij voorkeur ook toegankelijk voor wie niet tot de deelnemers behoort.


Verloop
De deelnemers krijgen de kans om een bericht op de 'goed-nieuws-muur' aan te brengen (tekst; gedicht, krantenartikel, tekening, foto...)


BELANGRIJK
Alle 'berichten' moeten gaan over leuk nieuws, veraf en dichtbij. Het kan dus net zo goed gaan over de geboorte van een broertje of een zusje, als over het mooiste lieveheersbeestje, als over een feest in Vietnam.





SPELENDERWIJS

Het lettervierkant

(Geïnspireerd door: Bijbelbasics)

De kinderen lezen eerst de tekst uit het evangelie. Daarna zoeken ze in het lettervierkant woorden die ook in de tekst terug te vinden zijn.
Print hiervoor het volgende Werkblad







Overwegingen

Valérie Kabergs

De zending van Jezus

(V. KABERGS in Kerk en Wereld, 23 januari 2019, p. 18)

De passage die Jezus voorleest, is niet willekeurig. Jezus gebruikt vertrouwde Jesajawoorden om zijn eigen zending te verwoorden. Jezus is op een bijzondere manier verbonden met de Geest van God en vanuit die verbondenheid zal Hij in zijn leven trachten de meest kwetsbaren tot eenzelfde kracht verheffen als zij die in rijkdom en vrijheid kunnen leven.





Agnes Lameire

Vandaag! (2019)

Vandaag houdt Jezus de homilie en Hij doet dat in de synagoge van Nazaret, zijn vaderstad. Ieder dorp had zijn synagoge en overal was die gebouwd op de hoogst gelegen plek van het dorpscentrum want, zo leerden de rabbijnen: niemand mag wonen boven het woord van God.
Jezus was vertrouwd met die synagoge. Als knaap leerde Hij hier de bijbelrollen lezen en hoorde hij de grote verhalen van zijn volk. Hier had Hij op sabbat de gebedsdienst gevolgd na de inleidende oproep: Sjema Israël , ‘Luister Israël’. Daarna volgden altijd zeven lezingen. De eerste zes waren vast bepaald en kwamen uit de Thora, het grote boek van de wet, de zevende werd door de voorlezer vrij gekozen en uitgelegd, en die kwam uit de Profeten. Elke volwassen Jood mocht zich hiervoor opgeven en dat gebeurde vooraf en in overleg met de overste van de synagoge. Vandaag horen we hoe Jezus die zevende lezing voor zijn rekening neemt en, zoals afgesproken, wordt Hem de Jesajarol aangereikt. Hij draait de boekrol door … en vindt wat Hij zoekt en heeft voorbereid: De Geest des Heren is over Mij gekomen. Hij heeft mij gezalfd.
Vroeger werden koningen gezalfd zoals dat ook was gebeurd met David, de herdersjongen en sinds die dag was Gods Geest vaardig over hem lezen we in de Bijbel. En nu staat Jezus daar, zoon van de timmerman, zoon van David, Zoon van God. Hij leest woorden die de profeet Jesaja 600 jaar eerder had neergeschreven. Het volk leefde toen in ballingschap, weg van land en huis onder vreemd bewind in het verre Babylonië. ‘God zal jullie thuisbrengen’ is de boodschap van de profeet en in gedachten laat hij dat goede nieuws door een heraut omroepen.
Vandaag is Jezus de heraut van Godswege: blinden zullen zien, gevangenen worden verlost en verdrukten wordt vrijheid aangekondigd. Jezus BRENGT niet alleen goed nieuws, Hij IS goed nieuws. Hij is gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen. Zij waren het kleine grut, slachtoffers van het geldende denkpatroon van die tijd, verstoken van het recht zich tot Gods volk te rekenen, ongeschikt verklaard voor het komende Rijk van God. Maar Jezus denkt en doet anders dan de godsdienstige leiders van zijn tijd. Hij proclameert een Godsrijk dat geen exclusief domein is voor alleen maar supergerechtigen. Hij neemt het op voor mensen voor wie niemand het ooit heeft opgenomen: vrouwen, kinderen, zondaars, zieken, hoeren, gehandicapten en tollenaars. In hen ziet Jezus geen ongeschikten maar wel gevangen, geslagen, verdrukte en uitgestoten mensen. Blinden laat Hij zien, doven weer horen en aan verdorde handen en gekromde ruggen geeft Hij nieuwe levenskracht. Kleine mensen richt Hij op en kent hen het recht toe onder Gods ogen te komen en zich vrije mensen te weten.
Het woord dat ge zojuist hebt gehoord, is vandaag in vervulling gegaan leest Jezus uit de boekrol voor. VANDAAG zegt Hij. Profeten hadden de tijd in tweeën gesplitst: deze tijd en de komende tijd. Jezus preekt een nieuwe tijd en die tijd noemt Hij VANDAAG. De Heer heeft mij gezonden om een genadejaar af te kondigen.
En Hij doet dat VANDAAG.
Om de 50 jaar kenden de joden een ‘genadejaar’, een jubeljaar. Op de vooravond werd dat aangekondigd met de jobel, de ramshoorn. Dan waren slaven weer vrij, werden schulden kwijtgescholden en verloren gegane grond teruggegeven. Zo kon iedereen met een nieuwe lei beginnen.

Sinds Jezus van Nazaret is elke dag een VANDAAG en is elk jaar een GENADEJAAR Dat geldt voor jou, voor mij, voor ons allemaal. Wie of wat je ook bent, hoe je verleden er ook mocht uitzien, hoe weinig je er tot nog toe van hebt terechtgebracht: vertrouw je aan Hem toe en dan begint ook voor jou VANDAAG het genadejaar. Zo heeft Jezus gezegd en voorgeleefd toen Hij al weldoende rondtrok in Galilea en predikte in de synagogen. En daar mogen wij van leven. NU.





Paul Kevers

Jezus in de synagoge van Nazaret

(P. KEVERS in Samuel plus, uitgeverij Averbode, 2007 nr 6)

Dit verhaal gaat over het eerste publieke optreden van Jezus, na zijn doop en zijn bekoring in de woestijn. Zoals elke vrome jood gaat Jezus op sabbat naar de synagoge van zijn stad. In de gebedsdienst wordt voorgelezen uit de Schrift: eerst uit de Tora, vervolgens uit de Profeten. De tweede lezing wordt gewoonlijk voorgelezen door een van de aanwezigen. Deze keer krijgt Jezus de boekrol aangereikt. Hij leest voor uit het boek Jesaja. Hij leest over de profeet die gezalfd wordt door Gods Geest om dienaar van de armen te worden. Daarna houdt Jezus een korte toespraak: 'Het Schriftwoord dat u zojuist gehoord hebt, gaat vandaag in vervulling.'
Lucas heeft dit verhaal voorop geplaatst in zijn beschrijving van het publieke leven van Jezus. Dat is bijzonder betekenisvol. Lucas stelt ons Jezus voor als een profeet die zijn inspiratie vindt in de Schrift. Jezus beschouwt de voorgelezen tekst van Jesaja als zijn levensprogramma. In de kracht van de Geest zal Jezus de goede boodschap brengen aan de armen. Hij zal blinden doen zien, verdrukten bevrijden, een genadejaar van de Heer afkondigen. Dat woord gaat vandaag in vervulling. Het rijk Gods is geen zaak voor de verre toekomst. Hier en nu gaat het gebeuren.





Frans Mistiaen s.j.

God is werkzaam doorheen mensen

In sommige godsdiensten wordt God vooral gezocht en gevonden
in de wonderlijke verschijnselen van de natuur:
de opgaande zon, de donder of de bliksem...
In andere godsdiensten is God
een roerloos beeld tegen de achterwand van een tempel
dat de gelovigen komen eren
door het verbranden van wierook of offers.
Maar in de joods-christelijke godsdienst
hebben wij God leren kennen
als Iemand die met woorden tot ons spreekt,
als Iemand die ons een opdracht toevertrouwt
en tot een levenshouding uitnodigt: de liefde.

Vandaag komt Jezus onze vierende gemeenschap binnen
met Zijn leven brengend woord en met Zijn gebaar van liefde
die ieder van ons oproepen.
Het is de Jezus Zelf die voorleest:
"De Geest des Heren heeft Mij gezonden om mensen te bevrijden,
om een genadejaar af te kondigen."
En Hij voegt eraan toe: "Gelovige mensen,
het Schriftwoord dat gij hoort
is nu, hier, midden onder u aan het gebeuren!"
met andere woorden:
“Gods liefde gebeurt niet rechtstreeks van boven,
maar steeds langs u.”

Er leeft in het mensenhart een oud, primitief aanvoelen
van een bepaalde soort God, dat er zo moeilijk uit te krijgen is.
Spontaan, van nature uit, ervaart de mens namelijk God
als een schrikwekkende albeheerser, als een almachtige,
die op een onzichtbare, maar zeer efficiënte manier,
van bovenuit de touwtjes van de wereld in handen zou hebben.
De mens wil die zo gezegde albeheerser
dan gunstig stemmen door onderdanigheid:
offers, gebaren van eerbied, herhaalde gebedsformules.
Toch blijft hij daarbij onder de maat.
De almachtige schijnt de mens dan regelmatig te straffen
met ongeluk en tegenspoed,
opdat hij zich zou bekeren tot nog grotere onderdanigheid.
Dat er dus tussen God en de mens zo'n verhouding zou bestaan
als tussen een almachtige albeheerser en een nietige onderdaan,
dat steekt nog regelmatig de kop op in sommige van onze reacties.
Telkens wij op één of andere manier tonen
dat wij schrik hebben voor God
of telkens wij onszelf tot religieuze praktijken gedwongen voelen,
eren wij eigenlijk die primitieve "God",
waarvan Jezus ons nu juist wilde bevrijden.

Jezus heeft ons werkelijk een nieuwe God leren kennen.
Hij leerde en toonde ons door Zijn leven
dat God eigenlijk verliefd is op de mens,
dat God de Liefde is, die probeert het hart van de mens te winnen.
En, zoals in de menselijke liefdesrelatie,
de één de andere nooit kan dwingen,
zo kan God de mens alleen maar uitnodigen, niet dwingen.
Onze God gaat de mens ook nooit straffen.
De mens kan alleen zichzelf straffen.
God is de absolute Liefde en dat betekent :
liefde zonder eisen en zonder uiterlijke dwang!
Binnen onze gebrekkige, evoluerende en dus nog onvolmaakte wereld,
is God de Liefde die de mensen onophoudelijk blijft uitnodigen
om ook "vanuit de liefde" te gaan leven.
Hij wordt nooit moe om ons daartoe uit te nodigen.
Hij doet het langs ontelbare kanalen en zeer menselijke middelen:
een vraag om hulp, een ontmoeting, een schokkend beeld op de TV.
Maar het blijven telkens uitnodigingen
waarvoor wij ons hart kunnen sluiten
of waarop wij kunnen antwoorden met persoonlijke bezieling.

Dat de verhouding tussen God en de mens een relatie is,
niet van onderdanigheid en verplichting,
maar van vrije overgave in liefde,
dat is werkelijk iets nieuws, iets origineels
dat het christendom in onze wereld binnenbracht en binnenbrengt.
Dat heeft Jezus ons juist willen duidelijk maken.
Hij die al weldoende rond ging en nooit aan Zichzelf dacht.
Hij was een Zich-gevende Mens.
Hij gaf Zijn tijd, Zijn aandacht, Zijn leven,
- in één woord - Zijn hart
en probeerde daarbij aan iedereen te laten zien:
Zó is God eigenlijk, Liefde die Zichzelf geeft
en daardoor juist de mensen uitnodigt tot wederliefde,
zodat zij wat meer echt mens worden.

Wij vallen regelmatig terug
op het oude beeld van Gods straffende almacht.
Dat merkt men aan de primitieve devotiepraktijken
en de dode gebedsformules die we soms nog gebruiken.
Gevaarlijke godsdienst! Want, wie schrik heeft voor God,
wordt hard voor zichzelf en voor zijn medemens.
Wij kunnen onze godsdienstbeleving vernieuwen, echter maken,
door ons wat meer te bekeren tot de nieuwe God van Jezus,
een liefdevolle God, eerder een hartelijke Vader,
die ons, te midden van alles wat wij beleven, uitnodigt
om toch mens te blijven d.w.z. te reageren met liefde in het hart.

Ook ik heb stilaan leren ontdekken
dat onze God niet rechtstreeks ingrijpt in onze wereld,
maar dat Hij altijd werkt doorheen mensen.
Vroeger werd toch teveel benadrukt
dat wij, gelovigen, God maar konden eren door onszelf tekort te doen.
De dienst aan God bracht altijd de opoffering mee
van de menselijk ontplooiing.
Maar toen na het concilie het altaar in de kerk werd verplaatst,
- van tegen de achterwand naar het midden van gemeenschap -
veranderde eigenlijk de visie over God en de godsdienst grondig.
Wij verlieten de opvatting dat het altaar een “offersteen” was,
waarop wij onze zonden moesten opofferen aan een veeleisende God,
die ons vooral liet aanvoelen dat wij schuldig waren.
Toen van het altaar meer een “tafel” werd gemaakt,
mochten wij ervaren dat wij in de Eucharistie
de kracht ontvangen voor de dienstbaarheid aan onze medemensen,
en wel vanuit de ervaring van dankbaarheid
voor Gods overstelpende liefde en barmhartigheid aan ons.
Jezus werd niet meer gezien als slacht- en zoenoffer,
wel als onze Tafelvoorganger.
Als wij hier opkijken naar de Heer,
die Zijn Brood breekt en Zichzelf aan ons geeft,
dan is dit voor ons telkens een uitnodiging
om onszelf te breken en te delen
door grotere barmhartigheid, rechtvaardigheid en dienstbaarheid
midden in onze wereld van vandaag.
Dan alleen is onze godsdienst geen uiterlijke lippendienst,
maar echte liefdedienst.

In de synagoge waren aller ogen gespannen op Hem gevestigd.
In onze wereld zijn aller ogen
gespannen gevestigd op ons, gelovige christenen,
die Jezus liefde in onze tijd waar proberen te maken.





Marc Gallant, trappist (Orval)

Overweging (2016)

Lucas richt zijn evangelie tot een publiek uit de Hellenistisch culturele wereld. Hij voegt zich naar de gebruiken van zijn tijd en presenteert zijn boek. Dat doet hij in uitstekend Grieks met één enkele evenwichtig opgebouwde periode (= lange zin). Hij geeft duidelijk het onderwerp aan van zijn boek (v. 1b), het doel dat hij nastreeft (v. 4), zijn bronnen (vv. 1a en 2), en zijn methode (v. 3). Hij gaat dus duidelijk de toer op van de historici uit de oudheid die geschiedenis schrijven. Hij herhaalt dat in zijn boek ‘Handelingen’: "In mijn eerste boek, sprak ik over alles wat Jezus deed en leerde ... " (Handelingen 1, 1). Beide boeken draagt hij op aan 'Theophilos', aan de 'vriend van God', aan ieder van ons die houden van God.
Waarom wil Lucas duidelijk maken dat de leer die hij zelf ontvangen heeft gegrond is? Wel, op het einde van de apostolische tijd wordt het geloof van de christenen bedreigd door veel uiteenlopende ideeënstromingen. Net zoals nu. Lucas beseft dat het nodig is terug te gaan naar de bron van de boodschap van Jezus om deze gevaren positief af te wenden. Hij moedigt ons aan, ons voortdurend te herbronnen aan het evangelie om klaar te zien in de informatiestroom waarmee de media ons overspoelen (1).
In het liturgisch lectionarium, slaan we de verhalen over van de kindsheid en het doopsel van Jezus, en zo komen we onmiddellijk tot de kern van ‘het fenomeen Jezus’. De historici van de oudheid hechten meer belang aan de betekenis van de geschiedenis, dan aan de chronologische volgorde van de feiten. Zo verplaatst Lucas het bezoek van Jezus aan Nazaret naar het begin van zijn zending, waardoor Jezus ons zelf de betekenis van zijn zending kan voorstellen.
Om te beginnen, en Hem goed te situeren, herhaalt Lucas nog eens dat Jezus bekleed is met de kracht van de Geest als Hij terugkomt naar Galilea. Zijn faam heeft er zich onmiddellijk verspreid. Jezus kan dus met gezag zijn zending beginnen.
Terwijl Matteüs Jezus presenteert als een rondreizende rabbi, toont Lucas hem liever als iemand die de gewoonte heeft om op sabbat naar de synagoge te gaan. Een voorbeeld dat Paulus later zal volgen. Lucas neemt echter afstand wanneer hij spreekt van "hun" synagogen” (v. 15). Als hij schrijft, rond 85-90, is de breuk met het jodendom voltrokken, en verbieden de joodse overheden dat christenen prediken in “hun synagogen”.
In de liturgie van de sabbat stonden twee lezingen centraal. De eerste, genomen uit de Wet, de Pentateuch, werd gelezen en becommentarieerd door een leraar van de Wet. De tweede lezing, uit de profeten, mocht voorgelezen worden en gecommentarieerd door iedereen die ten minste dertig jaar oud was. Jezus, dertig jaar oud, staat recht om de tweede lezing op zich te nemen. Het is voor Hem de gelegenheid om aan de medeburgers van Nazaret zijn actieprogramma uit te leggen. Hij doet het met een tekst van Jesaja die Hij samenvat in één zin: ‘Vandaag is het Schriftwoord dat u gehoord hebt in vervulling gegaan’ (v. 21). Voor Jezus is de liturgie van het Woord geen catechismusles. Ze verkondigt de vervulling van het plan van de Vader in ons leven van vandaag. Wij overwegen er geen vervlogen verleden, wij dromen er niet van een buitengewone toekomst, maar wij beleven er het ’nu’ als de bevoorrechte plaats van de ontmoeting met de Heer. Zeggen dat het Woord Gods zich voltrekt, is zoveel als zeggen dat de mensheid vandaag God vervoegt in Jezus Christus. De apostelen hebben vervolgens deze homiletische trant van Jezus overgenomen (2).
Jezus lijkt met opzet de lezing van de profetie van Jesaja te beëindigen met de aankondiging van ‘een jaar van genade.’ Hij slaat het vers over dat het oordeel van de volken aankondigt (Jesaja 61, 2), om uitsluitend de nadruk te leggen op de genade van God. Deze woorden zullen verbazen (v. 22) en leiden tot de incidenten die we volgende zondag zullen vernemen (v. 25-30). Het idee dat zijn missie erin bestaat uit genade en niet uit veroordeling, wordt nog versterkt doordat Jezus (of Lucas) in het citaat uit Jesaja 61, 1-2 een vers toevoegt uit Jesaja 58,6 over de vrijheid die de gevangenen aangeboden wordt.
Jezus definieert zo zijn zending van meet af aan als een proclamatie van de gratuïte liefde van God voor ieder mens. Zo'n openbaring kon alleen maar schandalig overkomen voor de joden die wachtten op een voor hen gereserveerde komst van de Messias, en dat met een ijver geïnspireerd door hun afkeer voor de heidenen.
De openheid van hart en geest zijn van meet af eigen aan de boodschap van Jezus.
_
(1) Zie Joseph MOINGT, L’Evangile sauvera l’Eglise. Uitgeverij Salvator. Parijs 2013
(2) Zie Handelingen 13, 14,42; 16, 15-17; 17, 1-3; 18,4.