Loading...
 

7e paaszondag B - eerste lezing

Handelingen 1, 15-17.20a20c-26: Een opvolger voor Judas

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1718)

Op een dag waren de volgelingen van Jezus weer bij elkaar. Het was een groep van ongeveer 120 gelovigen. Toen ging Petrus staan en zei: ‘Beste vrienden, jullie weten wat er met Judas gebeurd is. Judas was een leerling van Jezus. Hij hoorde bij ons en deed hetzelfde werk als wij. Maar hij heeft Jezus verraden. Hij hielp de mensen die Jezus gevangen wilden nemen. En hij kreeg daar geld voor.
Met dat geld heeft Judas een stuk land gekocht. En daar, op dat land, is hij gevallen. Hij viel zo hard dat zijn buik openscheurde en zijn ingewanden naar buiten kwamen.
Iedereen in Jeruzalem heeft gehoord wat er gebeurd is. Ze noemen dat stuk land nu Akeldama. Dat betekent: bloedland.’

Petrus zei verder: ‘Het moest wel zo aflopen met Judas. Dat staat al in de heilige boeken. In het boek Psalmen zegt David: «Laat zijn huis leeg zijn, laat er niemand meer wonen.» Dat zijn woorden van de heilige Geest, die over Judas gaan.
Maar in het boek Psalmen staat ook dit: «Laat een ander zijn werk gaan doen.» Dat betekent dat er iemand anders in de plaats van Judas moet komen. Die kan dan samen met ons gaan vertellen dat Jezus is opgestaan uit de dood.
Het moet iemand zijn die vanaf het begin steeds bij ons geweest is. Iemand die er al bij was toen de Heer Jezus gedoopt werd door Johannes. En die er ook bij was toen Jezus naar de hemel ging.’

Toen noemden de gelovigen twee namen: Mattias en Josef Barsabbas, die ze ook wel Justus noemden. En iedereen begon te bidden tot God: ‘Heer, u kent de harten van de mensen. Laat ons dus zien wie u gekozen hebt in de plaats van Judas. Judas is gestraft voor zijn verraad, en gestorven. Wie moet nu het werk gaan doen dat Judas niet meer wilde doen? Wie moet apostel worden in zijn plaats?’
Toen moesten Mattias en Justus met elkaar loten. En God wees Mattias aan. Mattias werd de twaalfde apostel.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

In die dagen waren de volgelingen van Jezus bij elkaar.
Ze waren met ongeveer honderdtwintig personen.
Petrus stond recht. ‘Broeders!' zei hij,
'Jullie weten wat er met Judas gebeurd is.
Judas behoorde tot onze groep en deed hetzelfde werk.
Maar hij heeft Jezus verraden
door de mensen te helpen die Jezus arresteerden.
Hiervoor kreeg hij geld, waarmee hij een stuk grond kocht.
Daar is hij gestorven bij een val.
Het moest wel zo aflopen met Judas. In de Bijbel werd dat voorspeld.
Nu moet iemand anders zijn taak overnemen.
Het moet iemand zijn die al vanaf het begin bij ons is geweest.
Iemand die er al bij was toen Jezus gedoopt werd
door Johannes tot de dag waarop Hij van ons is weggenomen.’
Ze stelden er twee voor:
Jozef Barsabbas, bijgenaamd Justus, en Mattias.
Ze begonnen te bidden: ‘Heer,
Jij die het hart van alle mensen kent,
laat ons zien wie van deze twee Je hebt uitgekozen
in de plaats van Judas, die een heel eigen weg is gegaan.’
Daarop lieten ze hen loten.
Het lot viel op Mattias. Zo werd hij de twaalfde apostel.



Stilstaan bij...

Honderdtwintig
= 12 x 10
12: herinnert aan de twaalf stammen van het volk Israël. Het getal staat voor eenheid en volledigheid.
Er moesten 10 joodse mannen aanwezig zijn om de dienst in een synagoge te kunnen houden.

Petrus
(Grieks = steen; Frans: pierre)
Deze naam gaf Jezus aan Simon, zijn eerste leerling. Jezus vond hem duidelijk een ‘kei’ van een man. Matteüs, Marcus en Lucas vertellen dat hij die naam kreeg, toen hij in Jezus de Messias erkende.
Bij die gelegenheid ontving hij - volgens Matteüs - van Jezus (symbolisch) de sleutels van het Rijk der Hemelen. Later werden die het attribuut waarmee hij vaak wordt afgebeeld.
Petrus was een visser uit Betsaïda. Hij was een broer van Andreas.
Hij was de leidersfiguur in de Palestijns-joodse kerk van Jeruzalem.
Rond het jaar 67 stierf hij de marteldood onder keizer Nero. Hij werd begraven buiten de stadsmuren van Rome. De huidige Sint-Pietersbasiliek staat boven op zijn graf.

Judas
Judas Iskariot (= iemand uit Keriot, een stad in Judea) was één van de twaalf apostelen. Hij had vermoedelijk contacten met verzetsstrijders. Wellicht wilde hij Jezus overleveren aan de hogepriesters, omdat hij in Hem teleurgesteld was. Want Jezus riep niet op tot een strijd tegen de Romeinen, zoals de meeste joden dat van de Messias verwachtten.
In Matteüs 27, 5 is te lezen dat Judas zelfmoord pleegde door zich op te hangen. Dit verschilt van de dood die Lucas die beschrijft in Handelingen 1, 18, een beschrijving die doet denken aan de dood van de goddelozen in Wijsheid 4, 19 en de dood van Antiochus in 2 Makkabeeën 9, 5-10.

Vreemd genoeg interpreteerden de eerste christenen het verraad van Judas als de vervulling van wat in de heilige Schrift staat. (Psalmen 41,10 en 55, 13-15 hebben het over het verraad van een vriend)

Barsabas
(Aramees = zoon van de sabbat)
De Latijnse naam die hij kreeg: Justus, betekent: rechtvaardig.
Over Barsabas is verder niets bekend.

Mattias
Verkorte vorm van Mattitja (= godsgeschenk)
Mattias wordt de nieuwe twaalfde apostel. Het getal twaalf herinnert aan de twaalf stammen van Israël en suggereert dat hun boodschap in de eerste plaats voor (de twaalf stammen van) Israël bedoeld is.
In het vervolg van het boek Handelingen en ook later speelt deze groep van apostelen geen rol meer.
De traditie zegt dat Mattias optrad in Palestina en wellicht naar Etiopië ging. Hij stierf als martelaar. Hierbij is onduidelijk of het woord 'martelaar' 'getuige' betekent of 'iemand die gemarteld werd'.

Loten
Om de keuze tussen de twee kandidaten te bepalen, werd geloot.
Een procedure, die de joodse wet aanvaardde en die men toepaste bij het bepalen van wie de hogepriester zou worden.





Bij de tekst

Twaalf apostelen

De aartsvader Jakob had twaalf zonen. Naar hen werden de twaalf stammen van Israël genoemd.
Het zou kunnen dat Jezus twaalf leerlingen riep om daarmee het totaalbeeld van het volk Israël op te roepen.

Daarom lijkt het logisch dat na de dood van Judas, naar een vervanger werd uitgezien die symbolisch de twaalf stammen weer in herinnering kon brengen.

Merk op dat de apostelen aparte criteria gebruikten bij het kiezen van die nieuwe twaalfde apostel: loting en gebed.





Suggestie

Jongeren

REFLECTEREN

Bidden

In het boek Handelingen staat dat de leerlingen bijeenkwamen om iemand te kiezen die Judas zou vervangen. Om dat zo goed mogelijk te doen begonnen ze te bidden.

- Gebeurt het nog dat mensen bidden bij het nemen van een belangrijke beslissing?
- Waarom zouden ze dat doen?
- Op welke manier zou God kunnen ingaan op hun vraag in het gebed?