Inhoudstabel
…page…
Eerste kennismaking
Waar?
Berseba lag/ligt in het noorden van de Negev, ten zuiden van Israël, op de grens van de droge Negevvlakten en de gecultiveerde noordelijke streken. De stad was een belangrijk knooppunt van karavaanwegen (noord-zuid route van Hebron naar Egypte, de oost-westroute van Edom naar Askelon)
De regio rond Berseba was het gebied van de stam Simeon.
Betekenis van de naam
Berseba (Beër-Sjeba, Beër-Sjeva, Be'er Sheva, Beersheba) betekent in het Hebreeuws: 'zeven putten / bronnen'.
In het Arabisch wordt deze plaats Bir el-Saba genoemd: ‘Put / bron van de eed' omdat Abraham en Abimelek er een eed zwoeren. In ruil voor zeven lammeren beloofde koning Abimelek dat hij de waterput, die Abraham had gegraven, zou laten beschermen.
Meer over Berseba
Bij Berseba vonden archeologen nederzettingen uit het vierde millennium voor Christus, tijdens de overgang van het stenen naar het bronzen tijdperk. Het betroffen ovale holwoningen die in de rivierbedding waren uitgegraven. De verticale toegang was van boven en werd afgedekt wanneer de nomaden naar het noorden trokken.
In de IJzertijd was Berseba een versterkte stad die samen met de steden Betel en Gilgal door de profeet Amos werden terechtgewezen omdat ze Jeruzalem als religieus centrum betwistten (Amos 5, 5).
Heel bijzonder aan de plattegrond van de oude stad is een rondweg binnen de verdedigingsmuren. De belangrijkste openbare gebouwen stonden in het centrum op een wat hoger niveau. Bij de stadspoort bevonden zich pakhuizen en een klein heiligdom.
Het zou kunnen dat deze gebouwen pakhuizen zijn, omdat er een groot aantal vaten in werd gevonden. Maar dit bouwontwerp lijkt iets typisch voor stallen.
Actuele situatie
Het huidige Berseba is gebouwd op de vroegere Byzantijnse stad. Die stad met meer dan 200.000 inwoners, ligt op een achttal kilometer ten westen van de vroegere stad die nu Tel Beër Sjeva genoemd wordt. Deze Tel, een ruïneheuvel, is bijna helemaal opgegraven.
In de omgeving van Berseba leven nog veel Bedoeïenen. Elke donderdag is er aan de rand van de oude stad een markt, waar ze hun goederen te koop aanbieden.
Wetenswaardigheden
Berseba en Abraham
Toen Abraham in de omgeving van Berseba een waterput had gegraven, kreeg hij daarover ruzie met de Filistijnse Abimelek, koning van Gerar, een Filistijnse stad. Ze overlegden met elkaar en sloten een zakelijk verbond. Daarbij gaf Abraham zeven lammeren aan Abimelek. Daarna plantte Abraham een tamarisk als gedenkteken en bad tot God.
Vlakbij de buitenpoort van de stad bevinden zich een waterput en een tamarisk, die dateren van na de tijd van de patriarchen. Ze herinneren aan de waterput die Abraham groef en de tamarisk die hij erbij plantte. Een boom die zeer geschikt voor het leven in de Negev omdat zijn wortels heel diep kunnen gaan en omdat hij kan overleven op brak water.
Van Dan tot Berseba
Met de uitdrukking ‘van Dan tot Beër Sjeva’ die vaak voorkomt in de Bijbel, bedoelt men: de totale grootte van het land Israël.
Berseba in de Bijbel
Oude Testament
Genesis 21, 14
"Abraham voorzag Hagar de volgende morgen van brood en een zak water, zette het kind op haar schouder en zond hen weg. Maar onderweg verdwaalde ze in de woestijn van Berseba."
Lees meer
Hagar en Ismaël verdwaalden in de woestijn in de buurt van Berseba. Toen ze zonder water raakten, legde Hagar haar zoon in de schaduw van een struik en ging een eind verder zitten. Een engel kwam haar zeggen dat God haar zoon had zien lijden en hem zou redden. Hij zou in leven blijven en vader worden van een machtig volk. Terwijl de engel sprak, zag Hagar een put in de buurt.
Genesis 21, 28-33
“Abraham zette zeven lammeren apart. Toen vroeg Abimelek: `Wat betekenen die zeven lammeren die u apart hebt gezet?' Hij zei: ‘Deze zeven lammeren moet u van me aannemen. Ze dienen als bewijs dat ik die put gegraven heb.' Zo komt het dat deze plaats Berseba heet, want daar hebben ze beiden een eed gezworen. Nadat ze te Berseba een verbond sloten, keerde Abimelek met zijn legeroverste Pikol naar het land van de Filistijnen terug. Abraham plantte te Berseba een tamarisk en riep daar de naam aan van Jahwe, de God van eeuwigheid.”
Toen Abraham in Berseba was, groef hij een waterput en sloot een verbond met Abimelek. Zo kon hij aantonen dat hij de eigenaar van de put was.
Genesis 26, 23-25
“Vandaar trok hij naar Berseba.”
Toen Isaak in Berseba was, verscheen God hem in een droom. Wakker geworden, richtte hij op die plaats een altaar op en bad tot God.
Genesis 28, 10-22
"Jakob vertrok uit Berseba en ging naar Haran."
Lees meer
Jakob, de tweede zoon van Isaak, vluchtte vanuit Berseba naar zijn oom Laban in Haran, nadat hij van Esau de zegen van de eerstgeborene had ontfutseld. Tussen Berseba en Haran droomde Jacob van een ladder die tot de hemel reikte. Toen hij wakker werd zei hij dat God op die plek was. Daarom noemde hij die plaats Betel.
1 Samuel 8, 1-2
"Toen Samuël oud geworden was, stelde hij zijn zonen als rechters over Israël aan. Zijn eerstgeboren zoon heette Joel, de tweede heette Abia; beiden waren rechter te Berseba."
Lees meer
1 Koningen 19, 3
"Toen Elia dat vernam, trachtte hij zijn leven in veiligheid te stellen en vertrok naar Berseba, dat tot Juda behoort. Daar aangekomen liet hij zijn dienaar achter."
Amos 5, 4-5; 8; 14
"Voorwaar, zo spreekt Jahwe tot het huis Israël: Zoekt Mij, en gij zult leven. Maar zoek Betel niet op, ga niet naar Gilgal en trek niet naar Berseba, want Gilgal gaat in ballingschap en Betel wordt een gruwel."
De profeet Amos veroordeelde de pelgrimstochten naar Berseba. In een belangrijk heiligdom van die stad een stierenbeeld vereerd geweest zijn.