Loading...
 

Genesis 49, 29-33 . 50, 15-26

2 Afsterven

(Morguefile free stock photo license)


…page…

Genesis 49, 29-33 . 50, 15-26: De dood van Jakob en Jozef

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 83-84)

Daarna zei Jakob tegen zijn zonen: ‘Binnenkort zal ik sterven. Jullie moeten me dan begraven bij mijn voorouders, in de grot op het land van de Hethiet Efron. Die grot is in Machpela, bij Mamre in Kanaän. Abraham heeft die grot en dat land gekocht van Efron. Zo had hij een eigen graf. Abraham en Sara zijn daar begraven, en ook Isaak en Rebekka. En ik heb ook Lea daar begraven.’
Nadat Jakob dat gezegd had, ging hij weer op het bed liggen. Toen stierf hij.

De broers van Jozef werden bang, nu hun vader er niet meer was. Ze zeiden: ‘Jozef is misschien nog kwaad op ons. Hij zal ons misschien straffen omdat we hem zo slecht behandeld hebben.’
Daarom stuurden ze dit bericht naar Jozef: ‘We moeten van onze vader vragen of je ons wilt vergeven. Dat heeft hij voor zijn dood gezegd. We hebben je erg slecht behandeld en je veel kwaad gedaan. Maar onze vader wil dat je ons vergeeft. Want ook wij dienen de God van onze vader.’ Toen Jozef dat hoorde, moest hij huilen.
Daarna gingen de broers zelf naar Jozef toe. Ze knielden voor hem en zeiden: ‘We zullen je slaven worden.’ Maar Jozef zei: ‘Waarom zijn jullie zo bang? Ik ben God niet. Jullie hebben mij heel slecht behandeld, maar God heeft het goedgemaakt. Hij heeft ervoor gezorgd dat een heel volk kon blijven leven. 21Wees niet bang. Ik zal voor jullie en voor jullie kinderen zorgen.’ Zo stelde hij hen gerust met vriendelijke woorden.

Jozef bleef met zijn hele familie in Egypte wonen. Hij werd 110 jaar oud. Hij leefde nog toen de kleinkinderen van Efraïm geboren werden. Hij maakte ook nog de geboorte mee van de kinderen van Machir, de zoon van Manasse.
Jozef zei tegen zijn broers: ‘Binnenkort zal ik sterven. Maar God zal voor jullie zorgen. Hij zal jullie weer uit dit land weghalen. Hij zal jullie terugbrengen naar het land dat hij beloofd heeft aan Abraham, Isaak en Jakob. Jullie moeten me plechtig beloven dat jullie dan mijn lichaam meenemen.’
Jozef stierf in Egypte toen hij 110 jaar oud was. Zijn lichaam werd verzorgd voor de begrafenis, en in een kist gelegd.


Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

Daarna vroeg Jakob: `Als ik met mijn voorouders verenigd word, begraaf mij dan bij hen in de grot op de akker van de Hethiet Efron, in de grot op de akker van Makpela, ten oosten van Mamre, in Kanaän. Het is de akker die Abraham kocht als eigen begraafplaats. Daar werden Abraham en zijn vrouw Sara begraven, daar werden Isaak en zijn vrouw Rebekka bijgezet, en daar heb ik Lea begraven. De akker met de grot erop kocht ik van de Hethieten.'
Toen Jakob zijn zonen dit gevraagd had, trok hij zijn voeten terug op het bed, gaf de geest en werd met zijn voorouders verenigd.

Toen de broers van Jozef zagen dat hun vader gestorven was, zeiden ze: `Als Jozef zich nu maar niet op ons gaat wreken en ons zwaar laat boeten voor het kwaad dat wij hem aandeden.' Daarom stuurden ze hem het volgende bericht: 'Je vader heeft voor zijn dood gevraagd: Dit moeten jullie aan Jozef zeggen: Ik smeek je, vergeef toch de misdaad en de zonde die je broers tegen jou bedreven. Vergeef dus de misdaad van de dienaren van de God van je vader.'
Terwijl ze zo tot hem spraken, barstte Jozef in tranen uit. Toen kwamen zijn broers, wierpen zich ter aarde en zeiden: 'Beschik over ons, wij zijn uw slaven.' Maar Jozef zei: `Wees niet bang. Ik ben God niet. Jullie deden kwaad tegen me, maar God keerde alles ten goede, zodat kon gebeuren wat gebeurd is: het behoud van een talrijk volk. Wees dus niet bang: ik zal voor jullie en je kleine kinderen zorgen.' Zo stelde hij hen gerust met hartelijke woorden.

Jozef bleef in Egypte wonen, samen met de familie van zijn vader,
hij werd honderdtien jaar oud. Jozef zag kleinkinderen van Efraim. De zonen van Makir, de zoon van Manasse, werden op zijn knieën geboren. Daarna zei Jozef tegen zijn broers: `Ik zal sterven, maar op een dag zal God zijn macht tonen en jullie van hier leiden naar het land dat Hij onder eed beloofd heeft aan Abraham, Isaak en Jakob.' Jozef vroeg nadrukkelijk aan zijn broers: `Als God jullie zijn macht toont,
dan moet je mijn gebeente van hier meevoeren.' Toen stierf Jozef. Hij werd honderdtien jaar oud. Hij werd gebalsemd en in Egypte in een sarcofaag gelegd.



Stilstaan bij …

Makpela
De grot van Makpela, die Abraham kocht als begraafplaats, werd in de tweede eeuw voor Christus in Hebron gelokaliseerd. Die grot, een heilige plaats voor zowel moslims als joden, bevindt zich nu in het oude centrum van Hebron. Sara en Abraham, Isaak en Rebekka, Jakob en Lea werden er begraven.

Sarcofaag
(= vleesetend, vleesverterend)
Stenen doodskist.