Loading...
 

Johannes 21, 1-14

Johannes 21, 1-14: De grote visvangst

De tekst

’Bijbel in gewone taal’

(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1714-1715)

Later hebben de leerlingen Jezus nog een keer gezien, bij het Meer van Tiberias. Dat ging zo.
Er waren zeven leerlingen bij elkaar. Het waren Simon Petrus en Tomas, die ook Didymus genoemd werd. Verder Natanaël, die uit Kana in Galilea kwam, en de twee zonen van Zebedeüs. En nog twee andere leerlingen. Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ De anderen zeiden: ‘Wij gaan met je mee.’ Ze vertrokken en gingen de boot in om te gaan vissen. Maar die hele nacht vingen ze niets.
Toen het al ochtend werd, stond Jezus bij het meer. De leerlingen wisten niet dat hij het was. Jezus riep tegen hen: ‘Jongens, hebben jullie misschien wat vis voor me?’ Ze antwoordden: ‘Nee!’ Toen zei Jezus: ‘Gooi het net dan uit aan de rechterkant van de boot, dan zullen jullie wel wat vangen!’ Dat deden ze. Toen zat het net zo vol met vissen, dat ze het niet meer aan boord konden trekken.
De leerling van wie Jezus veel hield, zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Toen Petrus dat hoorde, deed hij zijn bovenkleren aan en sprong in het water. Hij had namelijk alleen een hemd aan. De andere leerlingen gingen met de boot naar het land. Ze waren er niet ver vandaan, ongeveer 100 meter. Ze sleepten het net met de vissen achter de boot aan.

Toen de leerlingen aan land kwamen, zagen ze een vuurtje branden. Er lag een vis op het vuur, en er was ook brood. Jezus zei tegen hen: ‘Haal een paar vissen die jullie gevangen hebben.’ Petrus klom in de boot en trok het net op het land. Het net zat helemaal vol, met 153 grote vissen. En toch scheurde het niet.
Toen zei Jezus tegen de leerlingen: ‘Kom wat eten!’ Niemand van de leerlingen durfde hem te vragen: ‘Wie bent u?’ Want ze begrepen dat het de Heer was. Jezus pakte het brood en deelde het aan de leerlingen uit. En met de vis deed hij hetzelfde.
Dat was al de derde keer dat de leerlingen Jezus zagen nadat hij was opgestaan uit de dood.



Dichter bij de tijd

(Bewerking: C. Leterme)

In die tijd verscheen Jezus nog eens aan de leerlingen
bij het meer van Tiberias. Dat gebeurde zo:
Simon Petrus was er samen met Tomas, Natanaël,
de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen.
Hij zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Dan gaan we mee, ‘ antwoordden ze.
Ze gingen weg en klommen in de boot.
Maar die nacht vingen ze niets.
Intussen was het morgen geworden. Jezus stond aan de oever.
De leerlingen wisten niet dat Hij dat was.
Hij riep: ‘Vrienden, hebben jullie soms iets voor bij het brood?’
‘Nee,’ riepen ze. ‘Werp dan het net uit, rechts van de boot,’ zei Hij,
‘dan zul je wel iets vinden.’
Ze wierpen het net uit, rechts van de boot, en vingen zoveel vis,
dat ze het net niet meer konden ophalen.
Daarop zei Johannes tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’
Toen Simon Petrus dat hoorde, trok hij zijn bovenkleed aan
en sprong in het meer om naar Hem toe te gaan.
De andere leerlingen kwamen achter met de boot,
en sleepten het net met de vissen achter zich aan.
Toen ze op de oever waren,
zagen ze een barbecue met vis erop en brood.
Jezus zei: ‘Haal wat van de vis die jullie gevangen hebben.’
Simon Petrus ging naar de boot en sleepte het net aan land.
Het zat vol grote vissen, zeker honderddrieënvijftig.
Toch scheurde het net niet. Jezus zei: ‘Kom eten.’
Hoewel ze wisten dat het de Heer was,
durfde niemand Hem te vragen: ‘Wie ben jij?’
Jezus kwam dichterbij, nam het brood, gaf het hun en ook de vis.

Dit was de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen
sinds Hij verrezen was.





Stilstaan bij …

Meer van Tiberias
Het Nieuwe Testament gebruikt verschillende namen om over dit meer meer te spreken: Matteüs en Marcus hebben het over het meer van Galilea, waarmee ze verwijzen naar de landstreek waarin het meer ligt. Lucas heeft het over het meer van Gennesaret. Johannes noemt dat meer het meer van Tiberias, genoemd naar de stad die Herodes Antipas op de oever van het meer bouwde ter ere van de Romeinse keizer Tiberius.

Vissen
Soms denkt men dat de vissers van Galilea simpele mensen waren. In werkelijkheid kenden ze hun wereld en dreven ze handel zowel in eigen land als ver daarbuiten. Ze visten meestal in familieverband, met soms enkele knechten als extra hulp. Overdag herstelden ze hun netten en boten. Daarmee konden ze dan 's nachts uitvaren om te vissen.
Als de vis aan land was, werd die gesorteerd naar grootte. Pas daarna werd die naar de markt gebracht. De kleine vissen werden gedroogd en gezouten om zo bij het brood te eten. Soms werden ze boven een vuur geroosterd. Ten minste zeven van Jezus' leerlingen waren vissers.

Nacht
Vaak varen vissers ’s nachts uit om te vissen. Maar voor Johannes was ‘nacht’ ook: leven zonder Jezus.

Toen het reeds morgen begon te worden
Het licht van de opkomende zon (symbool voor Jezus als ‘licht van de wereld’) werd het symbool van de verrijzenis. Omdat de zon in het Oosten opgaat, bouwde men vroeger de kerken in de richting van het Oosten.

Werpt het net uit, rechts van de boot
= Gooi het over een andere boeg.
Beeldende manier om tot bekering (verandering van levenswijze) op te roepen.

Net
De vissers gebruikten twee soorten netten. Het ene wierpen ze vanaf de kust, het andere werd achter een boot aangesleept. De vissers maakten gewichten vast aan dat net, waardoor het rechtop in het water bleef hangen.

Houtskoolvuur / barbecue
Herinnert aan het vuur waaraan Petrus zich opwarmde toen hij Jezus verloochende. (Johannes 18, 18)

153
Natuurkundigen in de oudheid telden 153 verschillende vissoorten.
Zo wordt deze visvangst het symbool van de universaliteit.

Niet scheuren
Dat het net niet scheurde kan verwijzen naar eenheid.

Brood
Brood herinnert aan de broodvermenigvuldiging en aan de uitspraak van Jezus: 'Ik ben het brood om van te leven.' (Johannes 6, 35), waarmee Hij wil zeggen dat zijn woorden als brood zijn.
Brood verwijst ook naar het brood in de eucharistie.

Vis
Vis herinnert aan de vermenigvuldiging van de vissen en aan de belangrijke groep eerste christenen die Grieks spraken, want met het Griekse woord voor ‘vis’ (i-ch-th-u-s) zegden ze wat Jezus voor hen betekende.
Ichthus
Deze vijf letters vormen immers de beginletters van de woorden: ‘Ièsous, Christos, Theou, Uios, Sotèr’ die willen zeggen: Jezus, Christus, Zoon (van) God, Redder.





Bij de tekst

Wat de tekst zegt

. De verrijzenis heeft met het gewone leven te maken (vissen voor vissers) en staat er niet apart van.

. De wonderbare visvangst toont de macht van de Verrezene in contrast met de onmacht van de mens, wanneer hij aan zijn eigen krachten wordt overgelaten.



Merk op

Net als in de tekst over de leerlingen van Emmaüs herkennen de leerlingen Jezus niet. Dat Jezus verrezen is, wil dus niet zeggen dat men Hem ziet zoals Hij vroeger was, maar dat men Hem herkent in mensen, voorwerpen, handelingen ... die Hem nabij brengen. In deze tekst: iemand die een positieve boodschap heeft, brood, vis, samen eten ...



Een verhaal vol symbolen

(H. SERVOTTE, Wegen naar het woord - Interpretaties van evangelieteksten, uitgeverij Averbode, p. 126)

"Dit is een eigenaardig verhaal. Hoe aandachtiger je het leest, hoe vreemder het wordt. Bij het begin vraagt Jezus of ze wat vis hebben, en bij het einde blijkt Hij er zelf al te hebben klaargemaakt; Petrus kleedt zich aan alvorens in het water te springen; ze vissen zoveel dat ze niet bij machte zijn het net op te halen, maar iets later sleept Petrus het - alleen - aan wal; en dan de eigenaardige zin: "wetend dat het de Heer was, durfde niemand Hem vragen: 'wie zijt Gij?'".
Dergelijke oneffenheden in een verhaal zijn signalen; zij wijzen erop dat de tekst niet moet gelezen worden als een feitenrelaas, al een krantenbericht of een reportage, maar veeleer als een verhaal vol symboliek."






Bijbel en kunst

BUONINSEGNA

Christus bij het meer van Galilea (1308-1311)

5 Buoninsegna

Tempera op paneel


Dit werk van Duccio di Buoninsegna was een onderdeel van het Maestà in de kathedraal van Siena.





J. TISSOT

Jezus verschijnt op de oever van het meer van Tiberias
(tussen 1886 en 1894)

5 Tissot Christus Verschijnt Op De Oever Van Het Meer Van Tiberias

14,9 cm op 23 cm
Brooklyn museum






Suggesties

Kleine kinderen

DOEN

Een net vol vissen

Vis 1 Vis 2 Vis 3 Vis 4


.
De kinderen tekenen vissen, die nadien uitgeknipt worden.

.
Of: de kinderen kleuren vissen die eerder uit tekenpapier geknipt werden.

. Of: knip vooraf twee vissen van dezelfde grootte uit verschillend gekleurd papier. Op een van de twee vissen teken je een drietal grote schubben (drie halve cirkels).

6 Vis Met Drie Schubben
De kinderen prikken op de lijnen van de schubben, en plooien die open. Daarna wordt een gelijkaardig uitgeknipte vis met een andere kleur er achter gekleefd.


Al deze vissen worden nadien in een net vastgemaakt en bij het altaar of in het lokaal geschikt.





Grote kinderen

EVEN TESTEN

Invuloefening


Schrijf de volgende zinnen op de juiste plaats:
. Het is de Heer!
. Werp dan het net uit, rechts van de boot.
. Kom eten.
. Dan gaan wij mee.
. Wie ben jij?
. Vrienden, hebben jullie soms iets voor bij het brood?
. Ik ga vissen.
. Haal wat van de vis die jullie gevangen hebben.


Jezus verschijnt aan de leerlingen bij het meer

Petrus zegt: ‘..............................................’
‘........................................., ‘ antwoorden enkele leerlingen van Jezus.
Zij gaan op weg en klimmen in de boot. Maar die nacht vangen ze niets.
Intussen is het morgen geworden. Jezus staat aan de oever.
Maar de leerlingen weten niet dat Hij dat is.
Hij roept: '.....................................................................................'
'Nee,' roepen ze.
'......................................................................................,' zegt Hij,
'dan zul je wel iets vinden.'
Ze werpen het net uit, rechts van de boot,
en vangen ze zoveel vis, dat ze het net niet meer kunnen ophalen.
Daarop zegt Johannes tot Petrus: '............................................'
Wanneer Simon Petrus dat hoort, trekt hij zijn bovenkleed aan
en springt in het meer om naar Hem toe te gaan.
De andere leerlingen komen achter met de boot,
en slepen het net met de vissen achter zich aan.
Wanneer zij op de oever zijn,
zien zij een barbecue met vis erop en brood.
Jezus zegt: '.............................................................................'
Simon Petrus gaat naar de boot en sleept het net aan land.
Het zit vol grote vissen, zeker honderddrieënvijftig.
Toch scheurt het net niet.
Jezus zegt: '........................................'
Hoewel ze weten dat het de Heer is,
durft niemand Hem vragen: ........................................?'
Jezus komt dichterbij, neemt het brood, geeft het hun en ook de vis.


Of maak gebruik van dit werkblad.





BIDDEN / MEDITEREN

Gebed

Jezus,
Soms is met mij zoals met die vissers.
Het gaat niet zoals ik het zou willen.
Het is me allemaal te moeilijk.
Maar dan hoor ik Je zeggen:
-Gooi het net aan de andere kant!
Misschien moet ik alles wel anders aanpakken.
Met Jouw hulp wil ik dat proberen.
(Zonnestraal 25/26-98 p.12)





Overweging

Marc Gallant, trappist (Orval)

Onderliggende symboliek (2016)

In de epiloog van zijn evangelie - waar we het "wij" van zijn proloog terugvinden - heeft Johannes het over de verschijning van Jezus in Galilea. Petrus had besloten om er weer te gaan vissen. Wilde hij de pagina draaien van zijn avontuur met Jezus?
Hoe dan ook, zonder Jezus bracht zijn visvangst niets op. Dat herinnert aan de wonderbare visvangst die Lucas vermeldde aan het begin van het openbare leven van Jezus (Lucas 5, 1-11) en die hij besloot met de roeping van de eerste leerlingen om Jezus te volgen.
De visvangst wordt zo een metafoor van de apostolische taak die Jezus hen zal toevertrouwen (vgl. Marcus 1, 17). De onderliggende symboliek is dezelfde: zonder Jezus leidt het apostolisch werk tot niets. Na de nacht en de vruchteloze visvangst, daagt de morgen met de ontmoeting van de verrezen Jezus die een nieuwe visvangst beveelt, symbool van de universele missie: volgens sint Hieronymus zijn de vissen die het net niet verscheuren, het volledig aantal soort vissen geïnventariseerd door de zoölogen van zijn tijd.

Het is de leerling die Jezus liefhad, hij die de windsels in het graf "zag en geloofde" (Johannes 20, 8), die ook bij deze visvangst Jezus herkende. Het geloof maakt de liefde ziende.
In tegenstelling tot Tomas, die de leerlingen niet geloofde, geloofde Petrus Johannes en reageerde hij hals over kop door in het water te springen en te zwemmen naar Jezus toe. Petrus voelde zich naakt voor Jezus die hij verloochende en trok daarom een kleed aan om in water te springen. Toen Jezus de leerlingen vroeg om vis te brengen, was het terug Petrus die naar de boot ging en het net aan wal trok.
Zoals bij de broodvermenigvuldiging, gaf Jezus zijn leerlingen brood en vis te eten, een maaltijd die al klaar was vooraleer ze vis aan wal brachten.