Inhoudstabel
…page…
Johannes 10, 22-30: Ik en de Vader zijn één
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1694-1695)
Het was winter. In Jeruzalem werd het Tempelfeest gevierd. Jezus liep rond in de tempel, in de Zuilengang van Salomo. De Joden kwamen om hem heen staan, en zeiden: ‘Hoe lang houdt u ons nog in spanning? Vertel ons eerlijk of u de messias bent!’
Jezus zei: ‘Dat heb ik jullie al verteld, maar jullie geloven mij niet. Kijk naar alle wonderen die ik doe namens mijn Vader. Dan weet je dat ik het ben. Maar jullie geloven dat niet, omdat jullie niet bij mij horen.
De mensen die bij mij horen, luisteren wel naar mij. Ik ken hen, en zij volgen mij. Ik zorg ervoor dat ze gered worden, ik geef hun het eeuwige leven. En niemand kan hen bij mij weghalen. Want mijn Vader heeft mij de hoogste macht gegeven. De Vader en ik zijn samen één. En niemand kan God, de Vader, iets afnemen.’
Dichter bij de tijd
(Bewerking: C. Leterme)
Het was winter.
In Jeruzalem werd het feest van de tempelwijding gevierd.
Jezus was in de tempel te vinden in de Zuilengang van Salomo.
De Joden gingen om Hem heen staan en vroegen:
‘Hoelang hou Je ons nog in spanning?
Als je de Messias bent, zegt het ons dan ronduit.’
Jezus zei: 'Ik heb het jullie gezegd, maar jullie geloven het niet.
Wat Ik in naam van mijn Vader doe, spreekt voor zich over Mij.
Maar jullie geloven niet, omdat jullie niet bij mijn schapen behoren.
Mijn schapen luisteren naar mijn stem. Ik ken ze en ze volgen Me.
Ik geef hun eeuwig leven; zij zullen nooit verloren gaan
en niemand zal ze van Me wegroven.
Want mijn Vader, die ze Me gegeven heeft, is groter dan allen.
Niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven.
Ik en de Vader, Wij zijn één.’
Stilstaan bij …
Feest van de Tempelwijding (Chanoeka – het feest vaan het licht)
Dit winterfeest herinnert aan de herinwijding van de tempel onder de Judas de Maccabeeër in 165 voor Christus, nadat die drie jaar eerder door de Grieken (onder Antiochus Epifanes) was ontwijd.
Typisch voor Chanoeka is het ontsteken van de negenarmige kandelaar chanoekia. Het achtereenvolgens ontsteken van de lichten lijkt op de adventsgebruiken bij de christenen.
Zuilengang van Salomo
Die gang lag lans de oostelijke muur van het tempelplein.
Schapen
Schapen voorzagen in de behoefte aan melk, kaas en vlees. Van schapenwol werden mantels gemaakt. Schapen werden ook geofferd. In deze context zijn de schapen het beeld van de volgelingen van Jezus. De herder, naar wie ze luisteren, is Jezus zelf.
Luisteren naar zijn stem
De verschillende herders van een dorp brachten 's avonds hun schapen bijeen in een grote schaapskooi om ze er te laten overnachten onder de hoede van een deurwachter. 's Morgens liet de wachter de verschillende herders binnen, die hun eigen schapen buitendreven. De schapen volgden hun eigen herder omdat ze zijn stem herkenden.
Kennen
Dit kennen gaat over een relatie waarin men kan rekenen op elkanders begrip. Het is dus geen kennen in de zin van weten.
Eeuwig leven
Voor de joden is dit de samenvatting van al wat goed is. Voor de joden was dit een leven bij God.
Wegroven
Een herder moest niet alleen zijn kudde leiden naar groene weiden, maar ook beschermen tegen wilde dieren en rovers.
Eén
Jezus baseert zijn uitspraken op zijn eenheid met God. Tegelijk maakt Hij zo duidelijk dat Hij het beeld van God is.
Bij de tekst
Eén met de Vader
Jezus zegt hier uiteindelijk dat al wat Hij doet, dat al wie Hij is, wortelt in zijn unieke verbondenheid met God.
Dit wordt de basis van de zin uit de geloofsbelijdenis:
‘Een in wezen met de Vader’.
Spreken met beelden
Beelden | Oude Testament | Nieuwe Testament |
Schapen | Volk Israël | Mensen |
Herder | God | Jezus, de door God gezonden Messias |
Suggesties
Grote kinderen
VERTELLEN
De wilde geiten
(C. LETERME, Een parel voor elke dag, Averbode 2007, p. 187)
Een geitenhoeder had een kleine kudde geiten.
Tegen de avond dreef hij ze bijeen in de stal.
Op een dag kwamen - tot zijn grote verbazing -
een heleboel wilde geiten aangelopen.
Hij dreef ze samen met zijn eigen geiten naar de stal.
Daar verzorgde hij die nieuwe geiten buitengewoon goed:
ze kregen een dikke laag vers stro
en een grote hoop geurig hooi.
Zijn eigen geiten jammerden:
‘Waarom geef je ons zo weinig?’
‘Stil,’ zei de herder,
‘jullie komen niets tekort!’
En tegen de wilde geiten zei hij:
‘Eet maar zoveel jullie willen.’
De volgende dag liet de herder de geiten uit de stal.
Zijn eigen geiten begonnen te grazen,
maar de wilde geiten liepen weg naar het bos.
‘Hé,’ riep de geitenhoeder,
‘Waarom lopen jullie weg?
Ik heb jullie gisteren toch goed verzorgd!
Jullie kregen zelfs beter eten dan mijn eigen geiten!’
‘Precies daarom,’ riep één van hen,
‘Je hebt ons verwend
en je eigen vrienden verwaarloosd.
Geen prettig vooruitzicht voor ons!
Als er op een dag andere geiten komen,
zul je alleen hen verwennen.’
Naar een fabel uit het oude Griekenland
Overweging bij het verhaal
(C. LETERME in Kerk en leven, Federatie Rotselaar, 8 mei 2019, p. 1)
Een mooie herder is dat:
één en al aandacht voor een groep wilde geiten
die zomaar komt aangewaaid
en intussen de kudde verwaarloost
waar hij de herder van was.
De wilde geiten hadden de herder vlug door:
zijn aandacht was er alleen voor de nieuwkomers!
Daarom wilden ze niet langer bij hem blijven.
De herder zelf kon er niet bij:
hij had toch goed voor hen gezorgd.
Als Jezus zichzelf een herder noemde
had hij zeker niet dat soort herder voor ogen.
Hij wilde een goede herder zijn
met oog voor alle dieren in zijn kudde,
vooral voor hen die klein en zwak waren.
Hij wilde een herder zijn
zoals de koningen van zijn volk herder waren
zoals God zelf ook herder was.
Een herder die het goede voor heeft
voor elk van zijn schapen.
Mensen noemen zichzelf geen ‘herder’,
behalve pastoors, pastors en bisschoppen.
Toch zijn veel mensen op een of andere manier
een ‘herder’ voor anderen:
in hun beroep, hun gezin, hun familie, hun vriendenkring.
Ze kunnen kiezen welk soort herder ze willen zijn:
een praatjesmaker, iemand die verantwoordelijkheid ontloopt …
of iemand die zich kan inleven in zijn kudde
en één en al aandacht is voor hun noden
zodat hij hen kan leiden naar een leven vol geluk.