…page…
Lucas 19, 28-40: intrede van Jezus in Jeruzalem
Matteüs 21, 1-11 // Marcus 11, 1-10 // Lucas 19, 28-40 // Johannes 12, 12-16
De tekst
’Bijbel in gewone taal’
(Deze Bijbeltekst komt uit de Bijbel in Gewone Taal, © Nederlands Bijbelgenootschap 2014, p. 1637)
Toen Jezus dat voorbeeld gegeven had, reisde hij verder naar Jeruzalem.
Jezus en de leerlingen kwamen in de buurt van de dorpen Betfage en Betanië, bij de Olijfberg. Daar stuurde Jezus twee leerlingen vooruit. Hij zei tegen hen: ‘Ga naar dat dorp daar. Jullie zullen daar een jonge ezel zien, die vastgebonden staat. Er heeft nog nooit iemand op gereden. Maak hem los en breng hem hier. Misschien vraagt iemand: ‘Wat doen jullie daar?’ Dan moet je zeggen: ‘De Heer heeft deze ezel nodig.’’
De twee leerlingen gingen naar het dorp. Daar gebeurde alles precies zoals Jezus gezegd had. Toen de leerlingen de ezel losmaakten, vroegen de eigenaars: ‘Wat doen jullie daar?’ De leerlingen zeiden: ‘De Heer heeft deze ezel nodig.’
De leerlingen brachten de ezel bij Jezus. Ze legden hun jassen op de rug van de ezel, en lieten Jezus erop zitten. Andere leerlingen legden hun jas op de weg. Zo ging Jezus naar Jeruzalem. Toen hij van de Olijfberg begon af te dalen, werden al zijn leerlingen blij. Ze dankten God voor alle wonderen die ze gezien hadden. Ze juichten en riepen: ‘Leve de koning, de man die door God gestuurd is! Vrede in de hemel en alle eer aan God!’
Tussen de mensen stonden ook een paar farizeeën. Zij zeiden tegen Jezus: ‘Meester, zeg tegen uw leerlingen dat ze stil moeten zijn!’ Maar Jezus antwoordde: ‘Luister naar mijn woorden: Als mijn leerlingen stil zouden zijn, dan zouden de stenen gaan juichen en roepen!’
Dichter bij de tijd
(Naar C. LETERME, Map Bijbel in 1000 seconden, fiche die hoort bij Lucas 19, 28-40)
Jezus ging verder naar Jeruzalem.
Toen Hij dicht bij Betfage en Betanië was, bij de Olijfberg,
stuurde Hij twee van zijn leerlingen weg met de opdracht:
‘Ga naar het dorp daar vlak voor je.
Als je er binnenkomt zul je een veulen vinden dat vastgebonden staat
en waarop nog niemand heeft gezeten.
Maak het los en breng het mee.
En als iemand jullie vraagt:
“Waarom maken jullie dat veulen los?”,
zeg dan: “De Heer heeft het nodig.” ’
Met deze opdracht gingen ze weg.
De leerlingen troffen het veulen aan zoals Hij hun gezegd heeft.
Wanneer ze het wilden losmaken, riepen de eigenaars:
‘Waarom maken jullie het veulen los?’
Zij antwoordden: ‘De Heer heeft het nodig.’
Ze brachten het veulen naar Jezus,
legden er hun kleren op en hielpen Jezus erop.
Overal waar Hij reed, spreidden ze hun kleren op de weg.
Hij kwam steeds dichter bij Jeruzalem.
Waar de weg de Olijfberg afging
begonnen al zijn leerlingen vrolijk en luid God te prijzen
om alle machtige daden die ze gezien hadden.
Ze riepen: ‘Gezegend is de koning,
die komt in de naam van de Heer!
In de hemel vrede, glorie in de hoogste hemel!’
Enkele farizeeën in de menigte zeiden tegen Jezus:
‘Meester, wijs uw leerlingen terecht.’
Maar Hij antwoordde:
‘Ik zeg u, als zij zwijgen, zullen de stenen schreeuwen.’
Stilstaan bij …
Jeruzalem
Religieus en politiek centrum van Palestina. Plaats waar de tempelautoriteiten en Schriftgeleerden woonden. Jeruzalem wordt in de evangelies voorgesteld als de plaats waar men Jezus afwijst.
Betfage
(= huis van de onrijpe druiven)
lag langs of op de weg van Jeruzalem naar Jericho.
Betanië
(= huis van droefheid, van ellende)
Woonplaats van Lazarus, Marta en Maria, leerlingen van Jezus, die lag op drie kilometer van Jerzalem, op de oostelijke helling van de Olijfberg.
Lees meer over Betanië.
Olijfberg
De Olijfberg ligt ten Oosten van Jeruzalem langs de Cedronvallei. Omdat de Olijfberg hoger ligt dan de stad, had men van daar uit een mooi zicht op de tempelberg. De joden verwachtten dat de Messias zich vanuit de hemel op de Olijfberg zal openbaren.
Heer
Gewoonlijk is ‘Heer ‘ een respectvolle manier om iemand aan te spreken.
De joden gebruiken het woord ‘Heer’ wanneer ze over God spreken. Want uit eerbied voor God willen ze de eigen naam van God niet uitspreken.
In deze tekst komt het woord ‘Heer’ tweemaal voor. De eerste keer verwijst het naar Jezus, de tweede keer naar God.
Mantels / kleren op de weg
Deze oosterse gewoonte was een eerbewijs aan koningen en aanzienlijke personen.
Merk op
De leerlingen zingen woorden die de engelen zongen bij de geboorde van Jezus.
Bij de tekst
Context
Deze tekst vormt een groot contrast met de gebeurtenissen die volgen en legt er de nadruk op dat de grootheid van Jezus niet van politieke aard is, maar voortkomt uit zijn unieke relatie tot God.
Wortels in het Oude Testament
. Salomo reed op een ezel op bevel van zijn vader David, die hem daarvoor zijn eigen muildier leende.
. 2 Koningen 9, 13
Terstond namen zij allen hun mantel en spreidden die op de treden van de trap voor hem uit; zij staken de bazuin en riepen: `Jehu is koning!'
Toen Jehu tot koning werd uitgeroepen, spreidden de mensen voor hem hun mantels op de grond uit.
. Zacharias 9, 9
'Jubel luid, gij dochter Sion, juich, gij dochter Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, rechtvaardig en zegevierend; hij is deemoedig, hij rijdt op een ezel, op een veulen, het jong van een ezelin.'
Bijbel en kunst
Icoon van de blijde intrede van Jezus
De intrede van Jezus in Jeruzalem
Rotsen. Ze kunnen verwijzen naar Judea, een bergachtige streek | Van de boom werden takken gesneden om Jezus als koning te eren. | Poorten van de stad Jeruzalem |
Apostelen. De apostel met het gele bovenkleed en de grijze haren en baard is Petrus. | Jezus zit op een ezel als een koning op een troon: Hij is een aparte koning! Zijn rode onderkleed verwijst naar zijn goddelijke natuur. Zijn blauwe bovenkleed verwijst naar zijn menselijke natuur. In zijn linkerhand draagt hij een rol, die verwijst naar het evangelie. Hij rijdt richting Jeruzalem. Hij kijkt naar zijn leerlingen. | Een aantal mensen met kinderen komt uit Jeruzalem Jezus tegemoet. Ze hebben takken in hun hand om Jezus te eren. |
Kinderen leggen kledingstukken op de grond om Jezus eer te bewijzen. Her en der liggen takken op de grond om Jezus te eren. |
Lees meer over iconen.
Bespreek:
- Waarom zou Jezus niet voor zich uitkijken?
- Zou Hij iets zeggen tegen zijn leerlingen? Wat zou dat kunnen zijn?
- Zouden zijn leerlingen iets tegen Hem zeggen? Wat zou dat kunnen zijn?
- Waarom zou Hij schrijlings op een ezel zitten?
D. BUONINSEGNA
Intocht in Jeruzalem (1308-11)
Dit paneel was een onderdeel van de Maesta, een altaarstuk dat hij schilderde voor het hoofdaltaar van de kathedraal in Siena.
Merk op hoe Duccio zich inspireerde aan de beeldtaal van iconen en er een eigen persoonlijke dimensie aan geeft.
J. ENSOR
De intrede van Christus in Brussel in 1889
James Ensor begon aan dit monumentale werk (2,58 meter hoog en 4,31 meter lang) toen hij 28 jaar was.
Min of meer in het midden van het doek is Christus te zien. Hij zit op een ezel en wordt begeleid door een juichende menigte, een fanfare en mensen met maskers op, waarmee Ensor de spot drijft.
Bovenaan hangt een rode doek met daarop de woorden "Vive la Sociale" (een verwijzing naar de socialistische partij).
Suggesties
Kleine kinderen
KENNISMAKEN MET HET BIJBELVERHAAL
Klik hier
Gebruik dit filmpje op Youtube als inspiratie om het verhaal te vertellen met playmobil-figuurtjes. Laat de kinderen de ‘leerlingen’ verplaatsen en neem eventueel van de verschillende fases een foto.
DOEN
Palmpasen
Maak een kruis van twee stevige stokken (een korte en een lange).
Versier dit kruis samen met de kinderen met palmtakjes (takjes van een buxus), zoutbroodjes,
een haan die uit een stevig papier werd geknipt en versierd, uitgeblazen eieren die beschilderd werden, pinda's, rozijnen...
Maak hierbij gebruik van gele linten en eventueel nog andere kleuren die hierbij passen.
Het groen van de buxus symboliseert de overwinning van het leven op de dood.
Een ei is symbool voor nieuw leven en vruchtbaarheid
De haan herinnert aan de haan die driemaal kraait, nadat Petrus drie keer heeft gezegd dat hij Jezus niet kent.
Maar de haan is ook het symbool van waakzaamheid en van een nieuw begin: een haan kraait als de zon opkomt
Grote kinderen
ONDERZOEKEN
Palmtakjes
Zorg voor een palmtakje. Laat de kinderen erover vertellen.
- Wat zie je?
- Waar heb je nogal zo'n takje gezien?
- Wat is de kleur van het takje?
- Is er al veel groen te zien buiten?
- Weet iemand waarom er vandaag in de eucharistieviering veel mensen zo'n takjes bij hebben
(of waarom er vooraan in de kerk een mand staat met heel veel zo'n takje, die de mensen nadien naar huis mogen meenemen)?
Vertel aansluitend het verhaal van de intrede van Jezus in Jeruzalem.
(Zie hoger)
- Als mensen straks naar huis gaan met zo'n palmtakje ... weet je wat ze daarmee zullen doen?
- Als jullie straks zo'n palmtakje meenemen naar huis, wat zullen jullie er dan mee doen?
(Laat de fantasie van de kinderen de vrije loop - vraag wel na elk voorstel waarom ze dat zouden doen)
TIP
De gewoonte bestaat er in dat gelovigen een palmtakje steken achter een kruisbeeld.
Tegenwoordig is het wel niet meer vanzelfsprekend om een kruisbeeld in huis te hebben.
Spreek daarom met de kinderen af om bij de volgende bijeenkomst een kruisje te maken (bv. aan elkaar sjorren van twee stokjes)
of een kruisje te kleuren (knip voordien een aantal kruisjes uit stevig karton. De kinderen kleuren ze dan zelf in. Laat dit inkleuren voorafgaan door een gesprek waarbij je stilstaat bij de gevoelens die een bepaald kleur oproepen. De kleur die elk kind het meest associeert met 'kruis' wordt gebruikt bij het inkleuren van het kruis in karton)
DOEN
Collage
Materiaal
- groot papier. bv. blauw kaftpapier
- Uitvergrote illustratie van Jezus op een ezel, die je voorzichtig uitscheurt en op het blauwe papier (suggestie: kaftpapier) kleeft.
- Blanco papier, lijm, schaar, wasco’s / stiften / kleurpotloden
- eventueel: tijdschriften
Verloop
Vertel het evangelieverhaal.
De kinderen scheuren uit tijdschriften:
- groene repen die de palmtakken kunnen weergeven
- gezichten waarmee ze een massa mensen kunnen suggereren
(afhankelijk van de leeftijd kan er ook aandacht besteed worden aan de expressie op de gezichten)
Dit materiaal wordt gekleefd op het blauwe papier.
Daarna tekenen de kinderen zichzelf tekenen op aparte bladen.
Dan scheuren ze die tekening voorzichtig uit, en kleven die op het blad met de illustratie van Jezus.
Ze doen dit niet zomaar! Ze denken na over de plaats waar ze zelf zouden willen staan, en waarom dat precies die plaats moet zijn.
Eventueel kun je dan als reporter de kinderen interviewen: waarom sta je hier? Wat gebeurt er? Ben je hier speciaal naartoe gekomen?
Nadien knipt elk kind een tekstballon uit. Daarin schrijft het wat het zou roepen naar Jezus.
Deze tekstballonnen worden nadien op de collage gekleefd.
Tips
. Uitgescheurde tekeningen geven nadien een mooier resultaat.
. Je kunt de bovenstaande activiteit ook uitsplitsen (de ‘*’ geven de twee mogelijkheden aan).
Hosanna
(naar: Dit is mijn 40-dagenboekje 2009)
Materiaal
Maak kaartjes waarop staat:
Frans, Engels, Nederlands, Spaans, Italiaans, Hebreeuws
Viva, Hosanna, Viva, Leve, Vive, Praise
Als Jezus nu zou leven, zouden mensen hem in alle mogelijke talen toeroepen.
Leg de kaartjes met de naam van de taal bij het woord uit die taal om Jezus toe te juichen.
Jongeren
MEDITEREN
Een veelzeggende tekening
De jongeren zeggen wat ze op deze tekening zien.
Ze verklaren ook waarom er zowel takken als lansen te zien zijn.
Ze onderzoeken bij zichzelf aan welke kant ze zouden staan, en waarom dat zou kunnen zijn.
Daarna schrijven ze een bezinnende tekst hierbij waarin de volgende woorden gebruikt worden: Jezus, ezel, palmtakken, lansen. En waarin ze ook verwoorden hoe hun relatie tot Jezus is: wanneer zijn er palmtakken aan de orde, wanneer lansen? En hoe komt dat?